Breng Nascar ter sprake, en de meeste journalisten nemen hun toevlucht tot een arsenaal versleten clichés. Dat Nascar-fans Trump aanbiddende, Coors-bier zuipende proleten zijn met tattoos van Confederate-vlaggen. Of dat de toegepaste techniek zo achterhaald is dat in vergelijking een ritje op de grasmaaier een ballonvaart lijkt. Of dat de banen ovaal zijn omdat Amerikanen niet zowel naar rechts als naar links kunnen sturen. Hoor je ons niet zeggen. Nee, tot dergelijke uitspraken verlaag ik me niet. Vooral niet omdat ik op dit moment in de agressiefste auto ter wereld zit en het allemaal uitermate heftig begint te worden: de Nascar Toyota Camry. Door de vibraties stuiteren mijn oogballen rond in hun kassen, ik heb het onaangenaam warm, mijn hoofd bonkt: mijn zenuwen worden op de proef gesteld. Maar je hoort mij niet klagen. Het staat vast: zoiets opwindends heb ik niet eerder meegemaakt, terwijl ik ondertussen mijmer om mijn aanstaande, onvermijdelijke dood. Want dit gaat geen braaf ritje worden. Aan verkenningsrondes doen ze niet en ik krijg geen aanwijzingen vanaf de passagiersstoel. Ik moet met een Nascar een van de meest geaccidenteerde F1-banen ter wereld op, en het enige wat ik krijg, is een klopje op de rug en twee omhooggestoken duimen. Om eerlijk te zijn heb ik, als een dronken aap door het raampje naar buiten hangend, een korte instructie gekregen over hoe alles werkt. Dat ging ongeveer zo: ‘Maak je geen zorgen over al die knopjes. Dat daar is om ‘m te starten, houd de watertemperatuur in de gaten en op de stijgende stukken kun je flat shiften, maar wacht op de dalende gedeeltes tot de toeren wegvallen.’ Dat was het.

Ikea-meubels hebben uitgebreidere instructies…

Is dat niet het mooie? Als een hork als ik erin kan springen, en het binnen vijf minuten onder de knie heeft, dan zal die gozer op rij Z met zijn Viking-helm met biertap ook min of meer snappen hoe het allemaal werkt en wat er allemaal gebeurt. Even afgezien van de minder relevante details: de raampjes met net (een vondst van The King, Richard Petty, om te voorkomen dat in geval van omslaan armen worden afgehakt – dank u, meneer Petty), de vijfpuntsgordels, de rolkooi, de overal zichtbare bekabeling – werkt hij grosso modo net zoals een Avensis diesel. Hij heeft drie pedalen, een stuur en een handgeschakelde H-vierversnellingsbak-met-achteruit. Goed, de olie moet tien minuten voorverwarmd worden, maar zelfs dat gaat op een schitterende ouderwetse manier: gewoon de achterwielen opkrikken en loeiend toeren laten maken, wat een zo machtig geluid geeft dat je alleen maar dom kunt staan lachen, terwijl het bloed uit je geperforeerde trommelvliezen druppelt.

‘Zeldzaamheid: dit stuur is ook voor bochten naar rechts’

Goed, de olie is op temperatuur, de huiverige bestuurder is vastgesnoerd en de baan is vrijgegeven. Nog even tijd voor een paar laatste aanwijzingen van Bernhard Auinger, hoofd Driving Experiences van de Red Bull Ring: ‘Oké, je bent er klaar voor, geniet ervan. Vergeet niet, de remmen zijn niet echt geweldig, en hij heeft geen ABS of tractiecontrole. Oh, en wees voorzichtig tijdens de eerste twee ronden als de banden nog niet warm zijn, want dan wil ie nog weleens overstuur vertonen. En hij is nogal zwaar, dus er is nogal wat bodyroll, en de koppeling is behoorlijk bokkig – probeer ‘m niet te laten afslaan.’ Eh, was dat alles, Bernhard? Waarom stop je niet nog een paar tarantula’s in mijn raceoverall, als je toch bezig bent, om me bij de les te houden?

En als je hem stuk maakt?

Voor de goede orde, dit is geen sullige replica, dit is een echte onvervalste Nascar. Het is een Nascar Toyota Camry, waar Brian Vickers voor Red Bull Racing in deelnam aan de Sprint Cup Series 2011 – hetzelfde jaar dat Red Bull zich uit de Nascar terugtrok (men verzekert me dat dat niet de schuld van de auto was). Met een lengte van ruim vijf meter en 1.850 kilo komt ie qua afmetingen en gewicht in de buurt van een BMW 7-serie, maar hij wordt aangedreven door een 5,5-liter V8-motor (uiteraard natuurlijk aangezogen), goed voor 700 pk. In de race-uitvoering zou de V8 8.000 tpm hebben gehaald en een topsnelheid van ongeveer 320 km/u hebben gehad, maar onze bolide heeft een paar aanpassingen ondergaan voor z’n nieuwe leven op de Ring, waar ie geacht wordt het publiek met z’n herrie en uitlaatwolken te betoveren en betalende waaghalzen de stuipen op het lijf te jagen. Het maximale toerental is afgeknepen tot 7.000, waardoor de motor wordt ontzien en een veel langer leven heeft, en het systeem van gewichtsverdeling waarmee ie op een ovale ring makkelijker naar links stuurt, is verwijderd. Waar z’n topsnelheid is afgenomen tot 230 km/u, is ie wel veel feller bij het uitkomen van de bochten – en de ophanging staat wat losser afgesteld zodat de auto een tikkeltje soepeler is en er tijdens demonstratierondjes wat spectaculairder uitziet. Er zitten rookkanonnen aan de achterkant, waar ik onder geen beding aan mag zitten, wordt me te verstaan gegeven. Ik vermoed dat 700 pk en de afwezigheid van elektronische wijsneuzen voor voldoende rook zullen zorgen.

Ga je dan nu eindelijk rijden in de Nascar Toyota Camry?

Schokkende en pruttelend rij ik door de pitstraat, waarbij de motor duidelijk maakt dat hij zijn neus ophaalt voor lage snelheden. Dan, voor ik er erg in heb, zit ik op het rechte stuk in z’n vier in het rode bereik. Grote griebels, dit ding gaat echt hard. Aanvankelijk doet ie me denken aan een Ariel Atom – vergezochte vergelijking, ik weet het – in de zin dat je ‘m nog niet in een bepaalde versnelling hebt gezet – met dat lange pookje, maar heerlijk kort en strak in gebruik – of je moet alweer naar de volgende. Geef langzaam meer gas en het schonkige rijgedrag bij lage toeren maakt plaats voor krankzinnige vermogen in het middensegment en hels vermogen bij hoge toeren. Het geluid is, ondanks helm en oordopjes, angstaanjagend: een V8-bassline met een gierende en jankende lead guitar. Als je de VS zou kunnen vangen in één enkele sound, dan komt die nu uit de zij-uitlaten. Bij het benaderen en ingaan van de bochten verdwijnt de vergelijking met de Atom. Het grootste probleem zijn de remmen, die een upgrade hebben gehad in vergelijking met de oorspronkelijke race-uitvoering maar nog steeds niet bepaald happig zijn. Je moet er op tijd op gaan staan om nog een kans te maken, dus pas ik al snel een strategie van heel-langzaam-ingaan, zo-snel-mogelijk-uitgaan toe. In de bocht is ie log als een aftandse bus, maar er is grip genoeg – en we hebben het hier niet over kinderachtige neerwaartse kracht, dit is rubber op asfalt, puur mechanische tractie. Om eerlijk te zijn, heb ik nog nooit in iets gereden waar gewone testobservaties zo volkomen irrelevant zijn als dit, en mijn fantasiecortex maakt overuren. Op het rechte eind langs de pitstraat rijd ik uiterst rechts, een paar centimeter van de muur af, en ben ik Cole Trickle die zich aan de buitenkant nét langs Rowdy Burns weet te wringen. Na de tweede bocht ga ik vol op het gas en ben ik Ricky Bobby bij de Talladega 500. En iedereen die beweert dat alles wat ik over Nascar weet aan films kijken te danken is, is een leugenaar. Als me, behalve tinnitus, iets van dit alles zal bijblijven, dan is het dat er inderdaad iets van waarheid schuilt in die vileine Nascar-stereotypes, maar daar is niets mis mee. Waar de taakomschrijving van de F1 is om het summum van transport over land te zijn, is die van Nascar om zo luid, snel, gevaarlijk en ongecompliceerd mogelijk te zijn, en is dat ook niet juist de essentie van wat racefans willen? Houd de Kers en super-softs van je maar, ik ga een biertje en een tatoeage halen.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear