Vrienden, berichten over de dood van de stadsauto zijn níét schromelijk overdreven. De laatste tijd hebben Ford, Opel, VW, Skoda, Seat, Peugeot, Renault en zelfs Smart dit toneel verlaten. De redenen zijn niet ingewikkeld. De prijzen van kleine auto’s moeten scherp worden gemanaged om hun flinterdunne winstmarges op peil te houden.
Dus als ze dan verplicht volgepropt moeten worden met allerlei radars en assistenten én een elektrische aandrijflijn aangemeten moeten krijgen, wordt het al snel een niet-rendabel grapje. En zo zijn we haast zonder het door te hebben beland in een wereld waarin overheden vriendelijk glimlachen naar een plug-in hybride Lamborghini Urus (800 pk, 2,5 ton zwaar en heus maar 80 g/km CO2), maar Suzuki afscheid neemt van de charmante, praktische Ignis, die minder uitstoot dan een hamster die chili con carne heeft gegeten.
Maar het heeft er alle schijn van dat terwijl de normale stadsauto uitsterft, hij opnieuw wordt uitgevonden als een exclusief, geëlektrificeerd speeltje. Hier zijn drie iconische micromachines, drie retro stadsauto’s, herzien en uitgedacht voor de 21e eeuw. Twee ‘eerbetonen’ en eentje die nog altijd de swingende jaren ’60 vertegenwoordigt, maar dan na een harttransplantatie.
Retro stadsauto’s deelnemer 1: Mini Cooper Van van Mike Cooper
Die laatste is de Mini Cooper Van – een zeldzame ‘flat roof’ uit 1962. Ons exemplaar heeft de bestickering meegekregen van de auto die de reserveonderdelen meezeulde voor het raceteam van de Cooper Car Company. Mike Cooper was zo vriendelijk hem even aan ons uit te lenen. Cooper, ja – de zoon van John zelf. De naam die op alle sneller dan normale Mini’s staat.
En daar hoort deze, hoe toepasselijk, ook bij. Hij produceert een stevige 136 pk, wat genoeg is om de voorbandjes te laten piepen en hem inzetbaar te maken voor allerhande roofovervallen. Dat alles met dank aan een elektrische aandrijflijn die je zelf kunt monteren tussen je ontbijt en lunch door. Deze conversie is het werk van Electrogenic uit Oxfordshire. Ze zijn daar gespecialiseerd in kits voor Land Rovers, al doen ze ook Porsche 911’s en zijn ze zelfs in staat om een DeLorean minder afschuwelijk te maken.
Maar het pakket dat mij het meest interesseert is de Classic Mini Conversion, omdat je dat zelf kunt inbouwen. Ja, naar het idee van de Amerikaanse ‘crate V8’ is dit een doe-het-zelf-transplantatie: verwijder de kleine benzinemotor en het originele subframe, monteer de remmen en ophanging op het nieuwe subframe van Electrogenic waar de e-motor ook aan zit en verbind het geheel weer met je donor-Mini.
Ruim 35.000 euro zonder BTW én zonder donorauto
Het besparen van arbeidsloon kon je nog weleens extra aanspreken als je hoort dat de prijs van de kit met 90-pk motor net geen 30.000 euro is, en deze 136 pk sterke versie zelfs ruim 35 mille moet opbrengen. Zonder BTW. En zonder donorauto.
Beslist geen koopje dus, voor een stadsauto, en niet per se de schoonste manier om rond te rijden. We weten immers dat het leeuwendeel van de emissies van een EV gaan zitten in de bouw van zijn accupakket. Hier is de schepping van de carrosserie al een decennium of zes oud, maar het duurt nog wel even voordat de CO2-afschrijving op zijn nieuwe aandrijflijn is voltooid.
Maar wat maakt het uit? Het zal de gemoedsrust zijn die deze klassiekers bruikbaar maakt voor mensen die niet graag hun zondagen zwart van de olie doorbrengen met ‘het klussen aan de oude dame’. Het leeuwendeel van de creaties van Electrogenic gaat naar Amerika. Of je het nou een leuk idee vindt of pure heiligschennis, er is kennelijk een gezonde markt voor het mixen van de haast onmogelijke coolheid van de esthetiek van Carnaby Street met het plug-&-play gemak van een iPhone.
De Mini komt geweldig tot zijn recht
In het Londen van 2024, met zijn verkeersluwe maatregelen, voetgangerseilanden, fietssnelwegen, discoriksja’s en doolhoven van eenrichtingsverkeer, komt een 60 jaar oude Mini nog altijd geweldig tot zijn recht. Je zit laag, midden op het dek van wat haast letterlijk aanvoelt als een kart, genesteld op het vierkante onderstel, met je benen aan weerszijden van het smalle, achterover hangende stuurtje.
Zodra je van je parkeerplek bent (stuurbekrachtiging is er niet) is het gemakkelijk van de ene kant naar de andere kant te draaien en ga je op zoek naar gaatjes in het verkeer waarvan je kunt profiteren. De motor zit onder het korte motorkapje, terwijl de 20-kWh accu bij de Van in een XXL-gereedschapskist midden in de auto woont. In een ‘gewone’ Mini ligt hij in de kofferbak. Je kunt in ieder geval vier vriend(inn)en meenemen, maar zonder bagage.
Leuk is de interpretatie van de klassieke bedieningselementen. De schuif voor de choke heeft plaatsgemaakt voor de keuze van de versnellingen: druk in voor vooruit, trek uit voor achteruit. Met een knopje kies je voor de Cooper-, Cooper S- of Cooper GP-modus, waarmee de vermogensafgifte van slaperig naar pittig gaat. De benzineaanduiding onder aan de centrale snelheidsmeter geeft nu het resterende bereik aan. Men claimt ongeveer 160 kilometer – daar heb je meer dan een dagtaak aan in een stad waar de gemiddelde snelheid niet boven de 15 km/u uit komt.
Retro stadsauto’s deelnemer 2: Moke International Electric Moke (ja, zo heet ie echt)
Geheel aan de andere kant van het spectrum der praktische bruikbaarheid zit de Moke, van Moke International Electric. Hij ziet eruit als een spiernaakte Mini, maar heeft daar niets mee te maken; geen onderdeel is uitwisselbaar met de originele Moke. Die werd ooit geboren op verzoek van het Britse leger, waar ze een ruige, op de Mini gebaseerde buggy zochten die samen met parachutisten uit vliegtuigen kon worden gemikt.
Hij heeft nooit zijn dienstplicht vervuld, omdat hij met zijn lage buikje en kleine wieltjes in het terrein ongeveer zo wendbaar bleek als een kortharige teckel, maar hij vond wel emplooi als strandautootje voor beroemdheden: Brigitte Bardot, Paul McCartney en de Sinatra’s lieten zich graag naar de ligplaatsen van hun jachten aan de Rivièra vervoeren in een Moke.
Na de jaren ’60 werden ze voor dat stranddoel nog decennia gemaakt in Australië en Portugal. En nu, zoals je kunt zien, is de Moke terug. Zelfde naam, zelfde openlucht-attitude, maar een nieuw bedrijf met een nieuw copyright. En nieuwe techniek. Ja, het zijn nog steeds een paar stoelen op een kale chassisplaat met een koelboxhendel eroverheen, maar hij gebruikt niet langer benzine. Wel stroom, via een 45 pk sterke elektromotor die de achterwielen aandrijft.
Ideaal voor de paalzittende exhibitionist
Omdat er zo goed als geen geluid wordt gemaakt en je zo beschut zit als een paalzittende exhibitionist, hoor je élke reactie. Het geproest van het lachen, de ingehouden adem van de schrik, het gejuich van ‘fantastisch, ze maken weer Mokes!’ en ja, die gast in dat aannemersbusje die luidkeels door de straat ‘leuke Lego-auto, Noddy!’ brulde en al weg was bij het net op groen gesprongen verkeerslicht voordat ik een snedig antwoord kon bedenken. Prima komische timing, wel.
Als hij was blijven hangen, had ik kunnen uitleggen dat de Moke, ondanks zijn onbeholpen uiterlijk, verrassend goed in elkaar zit en een stuk stijver is dan dat catamaranchassis doet vermoeden. Hij gaat prima over verkeersdrempels en hoewel je vrij hoog zit, met het stuur zo ongeveer op schoot en je voeten op pedalen die aanvoelen alsof ze onder een piano vandaan komen, is zijn weggedrag echt behoorlijk beschaafd. Voor een auto die een dagje ontsnapt is uit de draaimolen van Legoland.
En hij is nog vlot ook: 4,5 seconden van 0 naar 48 km/u (30 mph, de snelheidslimiet in de Britse bebouwde kom) lijkt misschien niet zo indrukwekkend, maar een sprintje tegen een norse fietser win je er moeiteloos mee. Ik vermoed dat de Moke in zijn natuurlijke habitat, de Mediterraanse kust, al net zo overpowered zal zijn als de gefrustreerde, geketende Bugatti Chirons en Koenigseggs die saaie rondjes door Mayfair grommen.
Caterham-achtige wind
Voor de ruim 42.000 euro die hij moet kosten, krijg je volgens Moke een bereik van een kilometer of 80 als je echt niet bij de snelweg uit de buurt kunt blijven, of bijna 130 als je je beperkt tot een beetje langs de kustlijn rollen. Hou de snelheid laag en je wordt ook minder geteisterd door de Caterham-achtige wind die zich nauwelijks iets aantrekt van dat reepje voorruit en je om de wangen slaat. En dan ben je tenminste ook meteen van het gerammel van de ongebruikte veiligheidsgordel af.
Dit is een echte vierzitter, maar de ‘bagageruimte’ is een klein kastje dat geheel wordt gevuld door een ondoenlijke prop stof die doorgaat voor een ‘nooddak’. Ik laat het maar voor wat het is, lummel wat door Old Bond Street en moet lachen om alle glimmende eigenaren van supercars die in de cafés aan het trottoir zitten. Zij moeten toezien hoe smartphone-zwaaiende autospotters zich afwenden van de parade aan Lambo’s en Ford GT’s om te fotograferen hoe een of andere mafkees een ontsnapt golfkarretje parkeert voor de winkel van Stella McCartney.
Genereren van positiviteit
Hoewel je je af en toe een aandachttrekker voelt in de Moke, verdwijnt dat gevoel snel als je merkt hoeveel positiviteit ie genereert. De hele dag worden we getrakteerd op brede grijnzen, herinneringen en oprechte interesse. 42.000 euro is hier de prijs van een damestas, een nieuw horlogebandje of een fatsoenlijke lunch. Mijn cynisme over de prijs wordt al gauw de kop ingedrukt.
Net als het origineel heeft de Moke 2.0 een publiek dat goed in de slappe was zit. Ik vraag me af of ze niet teleurgesteld zullen zijn dat het interieur het geheel zonder enige vorm van retrocharme moet stellen. De speakers komen zo uit de hoedenplank van een Peugeot 106, de meters zijn even gewoon als saai en de rest is, nou ja, waterdicht, en dat is het dan. Gemiste kans, zeker bij een auto waar iedereen naar binnen kijkt.
Retro stadsauto’s deelnemer 3: Microlino: moderne BMW Isetta
Overstappen in een Microlino is niet handig als je privacy zoekt, maar ik zit in ieder geval even uit de wind. Ik heb al eens eerder kennisgemaakt met deze nieuwe kijk op de dwergauto van Isetta – TG mocht al in 2017 het prototype testen in zijn geboorteplaats Zürich. Destijds had Micro (bekend geworden met opvouwbare stepjes) het nog over een onbaatzuchtige missie om een vederlichte machine te bouwen die perfect was voor de stad. Het zou een grotendeels plastic-fantastic dingetje voor korte afstanden moeten worden voor een mille of tien; iets dat de stedelijke mobiliteit moest democratiseren.
In de tussenliggende jaren is Micro tot het inzicht gekomen dat de belangstelling niet zozeer kwam van krap bij kas zittende OV-gebruikers op zoek naar wat meer autonomie, maar van het kroost van de jetset die voorheen de Moke in zijn hoogtijdagen kocht. En de rijken waren allerminst onder de indruk van die plastic stoelen en het krappe bereik.
Dus tegenwoordig wordt de enkele deur, die eigenlijk de gehele voorkant vormt, elektrisch bediend, waarbij de geestige Smeg-koelkasthendel overbodig werd. Er zijn vier versies. De Lite houdt de ‘voor het volk’-belofte van Micro min of meer levend, is er vanaf 18.000 euro, kan maximaal 45 km/u, heeft een bereik van 95 kilometer en is te rijden zonder rijbewijs. Een soort Birò/Ami/Rocks, dus. En er zijn drie uitvoeringen van de gewone, die maximaal 90 km/u rijdt en zelfs de snelweg op mag.
Veel te lange acteiradius voor een kleine stadsauto
Het enige verschil tussen de drie is de actieradius, die 93 kilometer (19.990 euro), 177 kilometer (vanaf 21.990 euro) of een relatief nutteloze 228 kilometer bedraagt (23.490 euro). Onze Smurfin had contrasterende stiksels, nepsuède bekleding (een pakket van 690 euro) en een aanraakschermpje, dat je ook moet gebruiken om de kofferbak te openen. Waar je stepje in ligt.
Ik denk niet dat de noviteit van het in een auto stappen via zijn voorkant, alsof ie de liefdesbaby is van een vrachtvliegtuig en een veerboot, ooit zal gaan vervelen. Maar als je eenmaal zit, dan is de Microlino van deze drie het minst leuk om te rijden.
Onrustbarende vaagheid
Ondanks zijn bredere wielbasis achter bemerk je een licht onrustbarende vaagheid als ie een bocht in gaat, en er is een duidelijke ‘hik’ voelbaar als je je voet van het rechterpedaal tilt. Het veergedrag is het meest abrupt van dit trio, en hoewel de zitbank naar voren en naar achteren kan schuiven, lijkt de zitpositie nog het meest op die van een Italiaanse supercar uit de jaren ’80: benen gespreid, ellebogen klem. Wat de vraag oproept: waarom zou je meer betalen voor meer bereik?
Je gaat in dit apparaat niet naar een verre bestemming rijden. Je gaat naar de lokale supermarkt, parkeert zijn neus tegen de stoep en stapt uit met (en voor) een glimlach. Doe het schuifdak lekker open en de raampjes naar beneden. Als auto, zeker een die evenveel kost als een Polo met de kop eraf, laat ie te wensen over. Maar als accessoire is ie op een charmante manier aantrekkelijk en extreem cool. Ik kan er hier wel allemaal gaten in gaan schieten, maar onder de streep: ik werd er blij van om ermee te rijden. Hij roept alleen maar vrolijkheid op, of je er nu in zit of hem voorbij ziet rijden als een straatlegale Minion.
Retro stadsauto’s zijn een cheat code voor blijdschap
Ik heb een pesthekel aan het rijden in steden – vooral in Londen, een metropool die de auto veracht en alles in haar vermogen doet om de automobilist het leven zuur te maken. Ik zal altijd en eeuwig medelijden en respect hebben voor taxichauffeurs. Maar deze drie zijn een cheat code voor blijdschap.
Deze retro stadsauto’s maken rijden in de stad niet alleen mogelijk, maar zelfs leuk – en dat zou gekoesterd moeten worden. Hopelijk keek op zijn minst één gemeentelijk type een keer uit zijn raam, zag hij deze drie langsrijden en kreeg hij een goed idee. Kleine auto’s verdienen een comeback.
Moke International Electric Moke
Prijs: € 42.500 (VK)
Motor: 1 elektromotor / 45 pk, 130 Nm
Aandrijving: achterwielen
Accu: 10,5 kWh
Prestaties: 0-100 km/u in hahaha / top: 80 km/u
Bereik: 90 tot 130 km
Gewicht: 813 kg
Microlino Long Range
Prijs: € 23.490 (NL) / € 23.990 (B)
Motor: 1 elektromotor / 17 pk, 18 Nm
Aandrijving: achterwielen
Accu: 15 kWh
Prestaties: 0-100 km/u in wat dacht jij? / top 90 km/u
Bereik: 227 km
Gewicht: 530 kg
Electrogenic Classic Mini Conversion
Prijs: € 35.500 (VK) excl. taksen en donor
Motor: 1 elektromotor / 136 pk, koppel n.b.
Aandrijving: voorwielen
Accu: 20 kWh
Prestaties: 0-100 km/u n.b. / top 160 km/u
Bereik: 160 km
Gewicht: 670 kg
Reacties