Tegelijk met de ‘gewone’ Legacy introduceerde Subaru het ruigere broertje, de Outback. Ruig genoeg voor ons? Het is dat het zo’n bescheiden merk is, Subaru, anders zouden ze van de daken schreeuwen dat die lummels van Audi en Volvo met hun Allroads en XC70’s niets anders gedaan hebben dan…
Tegelijk met de ‘gewone’ Legacy introduceerde Subaru het ruigere broertje, de Outback. Ruig genoeg voor ons?
Het is dat het zo’n bescheiden merk is, Subaru, anders zouden ze van de daken schreeuwen dat die lummels van Audi en Volvo met hun Allroads en XC70’s niets anders gedaan hebben dan het plagiëren van de Legacy Outback. Ze zouden nog gelijk hebben ook, want eerlijk is eerlijk: de Japanners waren er al klappen eerder (in 1995 – Audi kwam in 2000, Volvo in 2002) met hun ‘stationwagen die je door de modder mag, en vooral kúnt jakkeren’. Maar zo zitten ze bij Subaru nu eenmaal niet in elkaar. Gewoon blijven doen waar je goed in bent, dan komt het vanzelf, en laat de rest maar schuiven, lijken ze te denken.
En zo introduceerden ze onlangs alweer de vierde generatie van de Outback. Het ‘Legacy’ voor de naam hebben ze inmiddels laten vervallen, wat de indruk moet wekken dat het een compleet op zichzelf staand model is. Dat is natuurlijk onzin; de twee zijn pure tweelingen. Helemaal eeneiig zijn ze niet, de Outback heeft bijvoorbeeld een andere grille en voorbumper, en staat duidelijk hoger op z’n pootjes dan de Legacy (zo’n 8 centimeter), waardoor hij een bodemvrijheid van 20 centimeter heeft. Dat lijkt misschien niet veel, maar het is genoeg als je af en toe op onverhard wegdek komt, hier en daar over een paar keien heen wilt rijden zonder meteen de K2 van de westkant te willen beklimmen. Hoewel de Outback geen 100-procent hardcore terreinwagen is, zal het je nog verbazen hoe ver je er in minder beschaafde gebieden mee kunt komen. Een uitgebreid stabiliteitsprogramma schiet aan alle kanten te hulp als er ergens gripverlies wordt geconstateerd. Zelf hoef je, behalve een beetje voorzichtig rijden, eigenlijk niets te doen.
Die terreinvaardigheid is ook te danken aan de keuze die Subaru gemaakt heeft in de onderstelafstemming: die is duidelijk gericht op mensen die niet alleen maar op de snelweg rijden. De demping is daar net iets te hard voor, de vering juist weer net iets te week – typisch eigenschappen waar je wat aan hebt op rotspaadjes, maar die minder geschikt zijn voor semi-sportieve toestanden op bochtige weggetjes. Op zich geen probleem, daar heeft Subaru natuurlijk gewoon de eveneens vierwielaangedreven Legacy Wagon voor.
De 2.5-viercilindermotor is prima zonder ergens echt in uit te blinken. Hij is met 167 pk sterk zat, maar had meer trekkracht onderin kunnen gebruiken: 229 Nm is geen overdreven gevulde vetpot, en als dat maximum dan ook nog eens pas bij 4.000 toeren bereikt wordt… Qua zuinig- en schoonheid (8,6 l/100 km, 199 CO2, C-label), is het een middenmoter. De fijne diesel-boxermotor is al met al een betere keuze.
Er is weinig mis met een Outback. Hij rijdt uitstekend, is ruim, riant uitgerust, zal niet snel kapot gaan en komt op plekken waar anderen afhaken. Gewoon een goed ding met een exclusiviteitsbonus: je zult hem niet op elke hoek van de straat tegenkomen.
Reacties