In een meedogenloos land als Namibië ben je er geweest wanneer je auto de geest geeft. Daarom is de Land Cruiser van Toyota er bijna heilig. Top Gear trekt eropuit.
‘Ze zeggen dat het hier zo warm wordt dat wie naar de hel gaat een deken moet meenemen’
Dat is een oud gezegde in Namibië en ik begin het te begrijpen. Ik bevind me in het Oranjerivier-gebied, op de grens tussen Namibië en Zuid-Afrika. De lucht die ik uitadem, is koeler dan de lucht die ik inadem. Meedogenloze omstandigheden voor mens en machine.
Daarom is Toyota, en vooral de Land Cruiser, synoniem geworden met autorijden in Afrika – in het bijzonder in Namibië. De auto start altijd en houdt er nooit mee op.
Een klein intermezzo, als ik zo vrij mag zijn: lees even een flink stuk door, en we vergeven je dat je de verdenking koestert dat dit hele verhaal door Toyota is gesponsord, dat wij een auto en geld van Toyota ter beschikking kregen en dat onze doopnaam officieel is veranderd in ‘Toyota’. Dat is allemaal simpelweg niet het geval. De betrouwbaarheid van Toyota wordt hier op een bijna religieuze wijze aanbeden. Er zijn maar weinig plekken op aarde waar de spiksplinternieuwe Land Cruiser 200-serie zo op de proef wordt gesteld als in dit land, en daarom zijn we hier.
De eerste Land Cruiser pick-up, het echte werkpaard in Namibië, had één enkele benzinetank. Dat was prima voor een land als Nederland of België, waar om de paar kilometer een tankstation opdoemt. Maar hier kun je honderden kilometers ver van alles zitten, zeker van brandstof. Dus monteerden de Namibiërs een tweede benzinetank op hun pick-ups. Toyota wist dat, en maakte een tweede tank standaard. Dus nu kan er 180 liter in de auto. Zelfs de tamelijk luxebaby Land Cruiser, die bij ons ook op de markt komt en die in Afrika ‘Prado’ genoemd wordt, krijgt een brandstoftank van 180 liter. En jij dacht dat de 105 liter die in een Range Rover gaan, indrukwekkend was.
Details zoals dit hebben ervoor gezorgd dat de Land Cruiser, of ‘Cruiser’ zoals de plaatselijke bevolking liever zegt, meer een manier van leven is dan gewoon een auto. Ik vermoed dat de Namibiërs hem zo ongeveer als een trouw huisdier beschouwen, en ze hebben een blind vertrouwen in het ding.
In de stad Lüderitz ontmoet ik Daggie Jahnke, een klein en tenger vrouwtje dat rondrijdt in een enorme rode Cruiser uit de 80-serie. Bij ons zou ze waarschijnlijk allerlei afkeurend commentaar krijgen, maar in Namibië niet. Daggie heeft een auto nodig waarmee ze regelmatig naar de stad Walvisbaai kan rijden, een rit van zo’n 770 kilometer over onverharde, bijna verlaten wegen. Haar enige inzittenden zijn haar kleine kinderen. Maar mijn gedachte dat het ondernemen van zo’n reis onverstandig is, komt bij Daggie niet op. De Cruiser heeft haar nog nooit in de steek gelaten, dus wat is het probleem?
Nogmaals, het klinkt misschien alsof ik ongegeneerd een lofzang aanhef op de Land Cruiser. Maar voor iemand als ik, die normaal gesproken onderweg geen grotere gevaren tegenkomt dan een boze fietser die z’n middelvinger opsteekt, kwam dit over als een onvoorstelbare blijk van vertrouwen in een auto. En Daggies geval is niet uniek.
‘Het interieur is wel zo ongeveer het laatste waar ze naar kijken. En zelfs daarop hebben ze een heel andere kijk dan Europeanen’
Overal waar we komen, ontmoeten we Land Cruiser-bezitters die voor geen goud afstand zouden doen van hun auto. Het is moeilijk je Afrika voor te stellen zonder dit vervoermiddel – meer dan wat ook lijkt het te hebben bijgedragen aan de mobiliteit in Afrika. Ik vraag me af of we meer bekijks zouden hebben gekregen als we hadden rondgereden in een Lamborghini Gallardo dan met het nieuwe model uit de 200-serie.
Iedereen wilde weten hoe-ie is, hoe-ie rijdt, hoe makkelijk-ie op te tuigen valt met het vrolijke palet aan extra’s waar Namibiërs hun auto’s van voorzien. Het is vreemd. Als een Europeaan voor de eerste keer een nieuwe auto ziet, legt hij altijd een gebolde hand tegen het zijraampje en kijkt naar binnen. Maar een Namibiër gaat op zijn of haar handen en knieën en kijkt naar de ophanging. Ze kloppen tegen de bumper om
te zien hoe sterk die is. Het interieur is wel zo ongeveer het laatste waar ze naar kijken. En zelfs daarop hebben ze een heel andere kijk dan Europeanen. Ze vinden een navigatiesysteem met touchscreen, leer en een mooi dashboard natuurlijk geweldig. Maar in geval van een Range Rover zou dat allemaal volstrekt irrelevant zijn, en het interieur van de Toyota zou voor een Europese koper weer totaal onacceptabel zijn.
Je zult nooit een Namibische Cruiser-bezitter naar een Range Rover zien kijken. We zijn Land Rover in dit verhaal niet vergeten, maar de plaatselijke bevolking is dat wel. Ik had 570 kilometer gereden toen ik voor de eerste keer een Land Rover tegenkwam, een Discovery 3, en iedere bezitter van een Land Cruiser kan verhalen vertellen over hoe ze defecte Land Rovers hebben gesleept. Je kunt zelfs bumperstickers kopen met daarop ‘Official Land Rover Recovery Vehicle’. Als je een Land Rover-bezitter tegenkomt, dan blijken die net zo door de wol geverfd. Het is allemaal spel, maar beiden partijen zijn in dezelfde mate overtuigd van hun gelijk.
We komen aan in Bethanie, een godvergeten grensplaats waar de temperatuur richting 40 graden Celsius gaat. Daar ontmoeten we Frans Smit, een plaatselijke aannemer die een Land Cruiser-pick-up heeft. Hij bezat vroeger een Land Rover, en zijn vader heeft er nog steeds een, en hij geeft ronduit toe dat die beter rijdt dan zijn huidige auto. Geen wonder, want de pick-up heeft starre assen om het officiële laadvermogen van 1.100 kilo te kunnen torsen (Carlos Peres, een Portugese Angolees uit het gebied van de Oranje Rivier, vertelt me dat hij er een keer drieduizend kilo in geladen heeft). Dan lacht Frans de ietwat nerveuze lach die Afrikaners in dit deel van de wereld lijkt te kenmerken. Doe de motorkap van onze nieuwe V8-diesel open, de motor die ook op de Nederlandse markt komt, en je ziet een intercooler die waarschijnlijk voldoende zou zijn voor een olietanker.
De Namibiërs hadden zo hun bedenkingen bij al de elektronische foefjes die op de nieuwste Cruiser zitten. Die kunnen ze niet zo makkelijk repareren. Dat is een probleem. Lewis Drucker is de baas van Coastways Tours in Lüderitz. In de jaren zestig kreeg hij een keer pech met zijn auto. Hij wachtte urenlang zonder dat er iemand langskwam, dus begon hij uiteindelijk stenen naar een telefoonkabel te gooien. De leiding kwam naar beneden, en er verscheen een monteur om hem te repareren, waardoor hij gered was. In Afrika heb je een auto nodig die je ter plekke weer op kunt lappen. Onze gids heeft weleens een bladveer en het differentieel van een Cruiser gerepareerd met een spanband en een touw.
Als je dit leest terwijl je in je luie stoel zit, met de centrale verwarming aan en misschien een mok warme chocomelk binnen handbereik, is het moeilijk om je deze ver-van-mijn-bedproblemen voor te stellen, met alle technologie die we tot onze beschikking hebben en die van de wereld een dorp maken. Maar Namibië is bijna even groot als Duitsland en Spanje samen, en heeft maar twee miljoen inwoners. Heel dun bevolkt, dus.
Wanneer je de Namibwoestijn bij Lüderitz ingaat, begrijp je al snel hoe belangrijk betrouwbaarheid is. Mobieljes? Pff! Je hebt op z’n minst een HF-radio nodig die een noodsignaal uitzendt.
We rijden in een konvooi van drie auto’s, natuurlijk allemaal Toyota’s. Ik kom steeds weer vast te zitten in het woestijnzand, steeds weer strand ik op de kam van een woestijnduin, en een paar keer zit de Land Cruiser tot halverwege vast. Onze gids, Volker Jahnke, moet een paar keer flink trekken met zijn Cruiser pick-up om me los te krijgen. Er staat geen wolkje aan de hemel, de Namibwoestijn bestaat uit onvoorstelbaar veel kubieke kilometer zand, ik zie geen dier laat staan een mens, de jaarlijkse neerslag bedraagt ongeveer 20 mm – als die Cruiser echt vast komt te zitten, dan hebben we een groot probleem.
‘Geluidsignalen die niet op iets ernstigs duiden, daar hebben de woestijnganger en zijn betrouwbare werkpaard geen enkele boodschap aan’
Volker blijft natuurlijk lachen, maar voor een woestijnmaagd als ik ben, is het allemaal behoorlijk zorgwekkend. De oorzaak dat onze Cruiser steeds maar weer vast komt te zitten, is duidelijk de klungel achter het stuur. Op de top van de woestijnduin geef ik te veel gas terwijl dat niet zou moeten (het resultaat is een soort vliegende Land Cruiser). Op andere plekken geef ik weer te weinig gas – en blijf vastzitten. Volker meldt zich voortdurend via de radio met teksten als ‘kerel, planken!’ als hij een woestijnduin neemt en ik weer eens strand. Goed, ertegenaan, woestijnduivel. Je rijdt omhoog, voelt de snelheid wegvallen, probeert meer gas te geven, jammer, niet genoeg. De Cruiser valt stil. Terugrollen dan maar, wat het engste deel is, want er is hier geen contrast. Het is als sneeuwblindheid, zodat je niet kunt zien of je over de richel duikelt van de woestijnduin die je net hebt proberen te nemen. Terug in de Drive-stand, nu wel ‘planken’ zoals het moet, en je weg omhoog ploegen.
Je hebt geen idee wat je aan de andere kant te wachten staat. Alles wat je ziet, is de hemel met daaronder zand, de hemel met daaronder zand, en dan – bam! zwiept de neus van de auto opeens omlaag, en voel je je maag terwijl je in de veiligheidsgordels naar voren schiet en tegelijkertijd recht op de hel af duikt. Nou ja, in ieder geval een heel zanderige hel. De hoek is duizelingwekkend.
Behalve een verlaagde bandenspanning voor betere grip in het zand, was onze Land Cruiser helemaal in standaarduitrusting. Geen speciale offroad-banden, helemaal niets. Allemachtig, wat was hij betrouwbaar. Ondanks dat ik over echt flink hoge richels in het zand bonkte, was er daarna niet het minste gerammel te horen. De enige schade die we opliepen, was dat er water uit onze drinkflesjes liep. We reden schuin van een woestijnduin af – niet slippend en met rokende banden, maar subtiel met de horizon gekanteld – waardoor de flesjes omvielen en het dopje eraf schoot. Dat was de grootste zorg die we hadden in de Namibwoestijn.
Volker uitte zijn zorgen over de elektronica. Deze jongen weet echt zijn weg in de woestijn, maar ‘wat moet je als de keyless-go daar in de woestenij stuk gaat?’ Het eerste wat hij doet is alles eruit halen wat geluidsignalen voortbrengt, bijvoorbeeld om je duidelijk te maken dat je je veiligheidsgordel niet om hebt of dat je de sleutel in de auto hebt laten liggen, tot en met dat je je billen vanochtend niet goed hebt afgeveegd. En geluidsignalen die niet op iets ernstigs duiden, daar hebben de woestijnganger en zijn betrouwbare werkpaard geen enkele boodschap aan.
Je zult bepaalde voorzieningen wel moeten uitschakelen om de steilere woestijnduinen op te komen. Het draait allemaal om het impulsmoment, maar bij kleinere richels valt soms halverwege de snelheid teveel terug, of je kunt niet genoeg aanloopsnelheid maken. Met de tractiecontrole uitgeschakeld (daarvoor moet je de knop ingedrukt houden), het centrale differentieelslot aan, en de nieuwe Land Cruiser aldus bijna in de uitvoering zoals hij de komende maanden in het Gooi of Brasschaat zal gaan opduiken, komt hij overal overheen waar Volkers hardcore pick-up ook overheen komt.
Maar de nieuwe Cruiser is machtiger. Niet alleen neemt de nieuwe Cruiser de richels en heuvels (Volker noemt ze ‘kleine jakhalzen’) veel makkelijker dan de andere auto’s in het konvooi, maar de automaat maakt het rijden door de woestijn makkelijk. Met het koppel en de kracht van de twin-turbo V8-diesel (onze auto, in de uitvoering voor de Zuid-Afrikaanse markt, levert 232 pk en 590 Nm in vergelijking met de 282 pk en 650 Nm bij ons) laat hij de Hilux op sommige steilere klimmen ver achter zich. Het wekt de indruk dat ik een betere chauffeur ben dan het geval is, dus ten overstaan van de Namibiërs jubel ik niet al te veel over de verbazingwekkende kracht van de Cruiser.
In de jaren zestig was Land Rover synoniem met autorijden in Afrika. Nu heeft Toyota het continent veroverd en het is niet duidelijk hoe Land Rover dat zou kunnen veranderen. Hun nieuwe modellen zijn simpelweg niet ontworpen voor dit soort terrein, met hun luchtvering en low-profile banden. Oké, deze 200-serie is mogelijk een stapje te ver wat betreft de prijs en alle elektronica die ten koste gaat van de gemoedsrust van de Namibiërs op lange reizen. Maar het gamma van Toyota-modellen is breed genoeg om dat te ondervangen.
Belangrijker is dat er nog steeds mensen zijn als Volker die in de woestijn naast hun Cruiser slapen en hem ’s ochtends vroeg bij het wakker worden liefdevol kussen. Of mensen zoals Carlos, die zijn Toyota ‘waentjie-wa’ (ossenwagen) doopte en die contact is blijven houden met de koper van zijn Hilux, met 465.000 kilometer op de teller. Als je ziet hoe die stoere kerels sentimenteel en emotioneel worden als het om hun auto’s gaat, dan begin je pas te beseffen wat Toyota voor hen betekent.
Reacties