In de jaren vijftig overtuigde Alfred Juliano – een katholieke priester uit de Amerikaanse staat Connecticut – zijn gemeente om de Aurora Experimentele Veiligheidsauto te financieren. Nadat hij een stageplek bij General Motors had afgeslagen, beweerde Juliano dat eigenlijk alle auto’s rijdende moordwapens waren. Hij wilde een auto bouwen die bezongen zou worden door gezondheids- en veiligheidsengelen in de hemel.

1
Gebaseerd op een Buick Roadmaster uit 1954, met een Nailhead V8, was de Aurora voorzien van een vijf meter grote glasvezel carrosserie gedragen door een multiplex subframe, dat vastzat aan de oorspronkelijke, drie meter lange wielbasis. Juliano verzekerde dat zijn auto niet kon roesten, er geen corrosie kon optreden en hij niet gedeukt kon raken. Maar wie een hamer zou gebruiken op het fragiele glasvezel zou daar anders over hebben kunnen denken.

2
De plexiglas-voorruit was zo aerodynamisch dat hij geen ruitenwissers nodig had. Vleugelramen zorgden voor ventilatie, maar niet als de auto bewoog: dan was het meer alsof je werd gekookt in een magnetron.

3
Alle inzittenden hadden veiligheidsriemen en er waren roterende voorstoelen die, als ze snel genoeg draaiden, de klap bij een botsing moesten kunnen opvangen. En er was nog een fijn foefje. De voorkant van de auto was zo ontworpen dat voetgangers zich niet zouden bezeren bij een aanrijding: de bumpers waren van piepschuim.

4
Op weg naar z’n eerste persvoorstelling had de Aurora vijftien keer pech. Toen bleek dat de auto in de vier jaar dat Juliano ‘m bouwde nooit was gestart. Na Juliano’s dood werd de naam Aurora door GM nieuw leven ingeblazen door een Oldsmobile-sedan zo te noemen, een auto die zo sterk bleek dat ie GM’s crashtestmachine finaal aan diggelen reed.

Reacties