Neem een Land Rover Defender, een stapeltje cash en rancune tegen Jimmy Savile, en wat je dan als eindresultaat krijgt is dit. Richard Hammond vertelt.
 
Toen ik een jaar of zeven was schreef ik een brief aan Jimmy Savile die toen het televisieprogramma Jim’ll Fix It [een soort Willem Weever, red.] presenteerde. Ik vroeg hem of ik een stukje mocht rijden met de Land Rover met lange wielbasis. De misselijke lamstraal gaf geen sjoege. Elke week liet hij andere kinderen de paus ontmoeten, de Mount Everest beklimmen, dansen met meisjesbands en vliegen met ruimteschepen. Om gek van te worden, ik woonde nota bene aan het eind van de straat waar de fabriek van Land Rover stond. Dus had Jim dat heel eenvoudig kunnen fiksen voor me. Hij had dat tijdens zijn lunchpauze kunnen regelen. Maar nee, niets. Jim’ll fix It?
 
Niet voor mij. Ha, ruk Jim, besloot ik. Misschien wat ruw taalgebruik voor een jongen van zeven, maar dat was terecht, leek me. Het punt is dat een jongen die opgroeit in de voorstad Solihull, hunkert naar de bossen, de velden en naar de glamour – in elk geval voor mij – van machines die je verder konden brengen dan het uitdijende Birmingham. De woestenij, het oerwoud en de bergen zouden daarachter liggen, daar was ik zeker van.
 
Ik ben niet het type om rancuneus te blijven over de vergissing van Sir Jimmy Savile en besloot dat de enige manier om over deze jeugdwond heen te komen, was dat ik het zelf dan maar deed. Dat heb ik gedaan. Dit is ‘m. Uiteindelijk heeft het acht jaar gekost. Het lijkt er op dat ik een beetje ben afgeleid tijdens het pimpen van deze Land Rover tot de auto waarin ik mijn droomritje zou maken toen ik zeven was.
 
Ik zal jullie de complete lijst besparen van wat ik ermee heb gedaan, want jullie zouden je eigen benen afzagen van verveling. Dus hier volgt de zorgvuldig geschoonde lijst:
 
De motor is een 4,5-liter V8, met de hand gebouwd door JE Engineering, de legendarische Land Rover- en V8-specialisten. Hij is gebalanceerd en de kop is afgevlakt, heeft een aangepaste krukas, nokkenas en inlaatkanalen en is afgestemd op maximaal koppel door het hele toerenbereik.
 
De volledig roestvrijstalen uitlaat is origineel, maar vanuit het interieur kunnen uitlaatgassen ook door de speciale roestvrijstalen dakpijpen zonder dempers worden gestuurd.
 
Het onderstel is tien centimeter verhoogd, met conische zuigers voor een grotere ashoek op onverhard terrein, bijpassende reactiearmen en nieuwe lagers. (Houd vol, want het is belangrijk.)
 
De voorremmen zijn nu geventileerde schijven met groeven, de achteras komt van een Discovery zodat ook achter schijven kunnen worden toegepast om het extra vermogen aan te kunnen.

De op maat gemaakte en op het chassis gemonteerde rolbeugels zijn gefabriceerd van koudgetrokken, naadloze buizen door Qt Services, de mannen die tegenwoordig het frame bouwen van de Bowler Wildcat. Dat zal er nog zijn als de wereld aan zijn eind komt en wij allemaal tot stof zijn vergaan.

In het interieur zitten voor en achter nieuwe stoelen en er is een speciale behuizing gemaakt voor drie subwoofers, drie versterkers en er zijn zes speakers her en der in het interieur. Het volume kan hard, erg hard, en als het op maximaal staat, kan dat ervoor zorgen dat je naar de wc moet. Achterin zitten dvd-schermen, en ook de binnenspiegel fungeert als een dvd-scherm dat wordt gebruikt voor de achteruitrijdcamera. De stereo heeft een gescheiden elektrisch circuit en een accu die tevens de fluorescerende verlichting onder de auto van stroom voorziet.
‘Voor het geld dat ik eraan heb besteed, had ik een nieuwe Range Rover kunnen kopen. In onderhoud is hij duurder dan een Enzo’
 
Zo, dat viel toch reuze mee?
 
Als ik er nu naar kijk, als volwassene – nou ja, bijna – zie ik best in dat een Land Rover een vreemd uitgangspunt is voor een pimpactie. Zoiets als een kameel leren om een pootje te geven. Maar ik ben gek op mijn Land Rover, en als ik van plan ben om jarenlang aan een auto te sleutelen en daar een vermogen aan uitgeef, dan kan ik dat maar beter doen met een auto die ik van begin af aan al leuk vind.
 
Niet alleen daarom, een Land Rover is een geweldige auto voor een project. Hij heeft allerlei kleine gebreken die je dan meteen aan kunt pakken. Dat is prettig. Je ziet maar zelden een gepimpte Rolls-Royce Phantom. Dat komt doordat die van meet af aan al perfect is, dus kun je er niets aan verbeteren. Saai. Maar met een Land Rover ligt de wereld aan je voeten en is er een hele riedel kleine verbeteringen mogelijk. Af fabriek zijn ze lawaaiig, ze lekken water binnen en van boven en olie van onder, je krijgt nooit de ramen ontwasemd in de winter, ze hebben het rijgedrag van een steigertoren en ze verbruiken meer brandstof dan Peking.
 
Met deze maatregelen heb ik de mijne dus, eh, slechter gemaakt, eigenlijk. De 4,5-liter, handgemaakte V8 heeft de dorst nog groter gemaakt. Hij is nu de koning van de benzinevampiers. Ik kan nergens een benzinestation vinden dat hem snel genoeg vol kan pompen en waarschijnlijk staat hij nu bij jou voor de deur en slaat zijn tanden in jouw auto om de benzine er uit te zuigen. Dankzij de dakuitlaatpijpen die rechtstreeks met het spruitstuk zijn verbonden, is hij nu nog iets luidruchtiger dan hij standaard al was. Voor het geld dat ik eraan heb besteed, had ik een nieuwe Range Rover kunnen kopen. In onderhoud is hij duurder dan een Enzo.
 
Nu dan de vraag: ben ik tevreden? Wel, in sommige opzichten wel, ja. Offroad zorgt het immense koppel van de V8 er voor dat hij op en over alles heen kan klauteren en het onderstel zorgt er voor dat de wielen onder de meest onmogelijke hoeken contact met de grond houden. Rondploegend over de landwegen en door de velden van Eastnor Castle waar Land Rovers zestig jaar geleden werden ontwikkeld – en waar het Land Rover Experience Team nog steeds grote groepen gelukkigen ontvangt – ontdek je dat je er zo ongeveer overal mee uit de voeten kunt.
 
Maar dat is niet echt het antwoord op de vraag. Want om tevreden te zijn over mijn gepimpte auto moet hij voldoen aan het doel dat ik heb meegegeven. En ja, hij voldoet aan dat doel. Ik zou misschien kunnen uitleggen hoe het voelt als ik er grommend mee rijd en hem voel wringen en worstelen met de lastige stukken en rustig rondtokkel over normale wegen zonder dat het zweet me uitbreekt. Ik zou het misschien kunnen uitleggen, maar ik weet niet zeker of ik dat wil. Van sommige dingen wil je gewoon genieten zonder het uit te hoeven leggen. Jij zou er misschien ook van genieten. Of misschien ook niet. Hoe je het ook wendt of keert, het zal me er niet van weerhouden om telkens weer met een grijns in mijn Land Rover te stappen.
 
Ben ik tevreden? Ja, ja ik ben tevreden. En er komt een dag dat ik Jimmy Savile graag meeneem voor een ritje en hem de stuipen op het met juwelen behangen lijf jaag.

Reacties