Zin in wat supercar-mishandeling op de set van Spectre? Eeuwig zonde in de eeuwige stad.

Het is 5 maart 2015, 21.00 uur. Terwijl de meeste Romeinen op het punt staan aan hun secondo te beginnen, gaan wij eropuit in een onopvallende bestelwagen met de aanduiding B24 achter het raam. We rijden op de Lungotevere Arnaldo da Brescia met de woest stromende Tiber links van ons. Als we de bocht omgaan, stuiten we op een hele roedel veiligheidsmensen, reflecterende hesjes en filmsetlampen. Binnen een bestek van honderd meter zijn we terechtgekomen van een slaperig Rome dat zich opmaakt voor de avond, in een kleine gemeenschap die twee weken lang iedere nacht heeft gewerkt om de meest spectaculaire en ambitieuze autoachtervolging uit de filmgeschiedenis te realiseren.

Dat zijn grootste woorden, vertel eens wat meer

Vanavond is de druk groot. Gisteravond moesten de opnames worden afgeblazen vanwege de regen. Vanavond is het de laatste mogelijkheid voor de 400 man sterke crew om deze beelden vast te leggen. Voordat de vergunningen en het budget vereisen dat ze naar een volgende locatie afreizen tenminste. De regen heeft 24 uur lang de wateren van Rome gevoed. De Tiber, die zwart ligt te wachten onderaan de Scalo de Pinedo en de tien meter lange trap waar de achtervolging overheen zal razen, is opgezwollen.

Nee, dat heb je niet verkeerd gelezen. Vanavond zullen de Aston Martin DB10 en de Jaguar C-X75 van de treden denderen zonder dat er ook maar één pixel CGI aan de pas komt. Een van de sterke punten van de recente Bond-films is volgens sommigen dat ze steeds realistischer zijn geworden, en nu ik hier boven aan die trap sta, voelt dat realisme eerlijk gezegd nogal angstaanjagend aan.

Na een tijdje in de edge tracking vehicle te hebben gezeten die over de Via degli Scialoja jakkert en de James Bond achtervolging tussen de DB10 en de C-X75 filmt, is het tijd om dat te laten voor wat het is en terug te gaan naar het hoofdgebeuren. Honderden crew-leden verplaatsen zich naar de ondergrondse ruimte van een industrieel complex. Het is de pleisterplaats voor vanavond.

Wie ziet er achter het stuur?

Ik grijp de gelegenheid aan om met Mark Higgins te praten: TopGear-held, goeie gozer, Bonds stunt-stand-in en iemand met bovenmenselijke stuurmankwaliteiten (zoals Chris Evans al heeft ontdekt). Ik vraag hem hoe dit soort topprestaties verschillen van zijn andere werk, te weten over de hele wereld tijdens wedstrijden met rallyauto’s rondscheuren.

‘Het is iets totaal anders, omdat je niet alleen maar te maken hebt met de weg maar ook met de camera, en je voortdurend in gedachten moet houden waar alles zich bevindt. Dingen waarvan ik denk dat ze misschien een geweldig resultaat opleveren, worden door de camera heel anders gezien’, legt Higgins uit.

‘Iets anders wat heel belangrijk is, is je zicht, want overal staan camera’s. Je doet repetities [de crew heeft op een verlaten vliegveld aan de rand van Rome drie weken lang iedere beweging geoefend alvorens zich naar de stad te verplaatsen, red.] en je ziet waar je naartoe stuurt, maar het is totaal anders als je overal camera’s hebt staan.’

Er gebeurt een hoop

Terwijl de crew voortdurend aanpassingen pleegt, worden er in allerijl camera’s opgesteld, takelt men met een kraan een enorme lichtbak van twaalf vierkante meter boven de scène, en bij iedere deur, kruising en steeg op de route wordt een regelaar opgesteld om te voorkomen dat de scène door een onverwachte verschijning wordt verstoord. De duikers trekken hun pakken aan en nemen hun posities in, in de ijskoude Tiber. Mark en ik gaan op weg naar de trappen om de route te voet af te leggen. Terwijl we op de bovenste trede staan, vraag ik me af wat een mens bezielt om met een supercar van een ongelooflijk steile trap te daveren terwijl in de diepte de rivier wacht. En om dat een paar keer te moeten doen – totdat de regisseur tevreden is.

‘Elke keer dat we het stuk rijden, is het weer anders. We hebben de auto zodanig aangepast dat het gewicht op de voorkant rust. En je hebt ook gezien dat we boven op de auto een soort kap hebben aangebracht’, zegt Higgins met een grimas. ‘Dat is heel anders rijden.’

‘We verwachten dat de auto de geest
zal geven. Sterker nog, we gaan ervan uit
dat er minstens twee of drie exemplaren
naar de knoppen zullen gaan’

Het is geen goedkoop klusje

We lopen het eerste gedeelte van 28 treden van de trap af, dat een lichte draai maakt. De treden zijn op slimme wijze een beetje afgevlakt. Dan volgt er een horizontaal stuk, en daarna het volgende gedeelte van zestien treden. Als de auto’s daar heelhuids doorheen zijn gekomen, moeten ze accelereren en opnieuw drie trapgedeelten van ieder acht treden afdalen, gedeelten die stuk voor stuk anderhalve meter hoogteverschil hebben. Je zou het niet verwachten, maar het is juist de lage snelheid die Higgins de meeste zorgen baart.

‘Je kunt niet echt oefenen op deze trap zonder alles te beschadigen. We gaan één keer helemaal naar beneden om erachter te komen wat er ongeveer gebeurt en daarna zullen we waarschijnlijk iedere keer harder en harder gaan om het spectaculairder te maken’, zegt hij.

Wat kan er vanavond allemaal misgaan? ‘We moeten zien hoelang de auto het uit gaat houden. En wijzelf, want de laatste drie stukken zijn echt een aanslag op je rug. Als we harder zouden gaan dan zou door de snelheid de klap een beetje opgevangen worden, maar op deze manier gaat het behoorlijk heftig worden’, zegt hij.

Ook praten we nog even met Gary Powell

Terwijl we de trap weer op lopen, voegt Gary Powell, Bond-stuntcoördinator, zich bij ons. Gary heeft zijn sporen in de filmwereld ruimschoots verdiend en voor Spectre sprong hij tijdens de oefensessie die de twee ploegen op het vliegveld hielden, regelmatig achter het stuur. Ik vraag hem of hij nog meer druk voelt nu hij de afleiding van het rijden niet meer heeft.

‘Je voelt sowieso een heleboel druk. Je voelt druk omdat je wilt dat alles optimaal is. Druk omdat je wilt dat het allemaal veilig gebeurt. En gisteravond reden we met een snelheid van 180 km/u op het Vaticaan af en scheurden over het Sint Pietersplein, en toen was er druk omdat je natuurlijk nergens tegenaan moet knallen’, zegt Powell zonder enige ironie.

En, kwam de paus kijken? ‘Nee, maar ik ben er zeker van dat hij wel ergens achter een gordijn stond te gluren. Misschien hebben we hem wel tot supercars bekeerd. Je weet het nooit’, zegt Powell.

Met twee auto’s lukt het niet

Alle gekheid op een stokje, schade is ingecalculeerd. ‘Als we vanavond deze trappen afgaan, gaan we ervan uit dat niet alles heel blijft’, zegt Powell. ‘We verwachten dat de auto de geest zal geven. Sterker nog, we hebben ingecalculeerd dat er minstens twee of drie auto’s naar de knoppen zullen gaan, want hiervoor zijn ze natuurlijk niet gemaakt.’

Er steekt een flinke wind op en de lichtbak beweegt vervaarlijk. Terwijl de ploeg die met veel moeite aan de grond probeert vast te maken, besluit ik dat ik hier alleen maar in de weg loop en begeef me op weg naar de ondergrondse bunker waar de jongens het dure speelgoed bewaren. Het Romeinse equivalent van Q Branche, maar met wat minder nerds. We betreden een ondergronds toevluchtsoord waar acht DB10’s en zeven C-X75’s staan. Het is hier dat Neil Layton (de technisch directeur van Bond) en zijn team van Action Vehicles ‘s nacht de sterren van de show voorbereiden, onderhouden en herstellen. Als je met Neil praat, die uit de motorsport afkomstig is, wordt al snel duidelijk dat zorgen dat de Bond-auto’s blijven rijden ongeveer hetzelfde is als gelijktijdig een WRC-, Baja- en GT3-team runnen.

Een operatie van jewelste

‘Het is niet alleen maar de onderhoudskant, het is het herstel aan de binnen- en buitenkant van de auto tussen de diverse stunts’, vertelt een vermoeide Layton. ‘Op dit moment hebben we bijna twintig man, en we draaien twee ploegen om 24 uur af te dekken. Maar er staan ook nog jongens in de werkplaats. Die zijn altijd bezig. Er is een scène waarbij de Jaguar achter de Aston verschijnt waarna ie getroffen wordt door een brandbom. Het zit achter in die auto, hij is al helemaal geprepareerd en we hebben vlammenwerpers en geschut klaarstaan.’

‘De twee auto’s vliegen krakend,
schurend en vonkend van de trap af en
komen met een enorme dreun neer’

De totale omvang van de hele operatie is indrukwekkend en de meeste raceteams zouden doordraaien bij een dergelijke logistiek voor de reserveonderdelen. Layton somt op: ‘We hebben alleen al voor de DB10 twintig sets van velgen en veertig sets stuntvelgen. Voor de Jaguar hebben we dertig sets velgen, en bij ieder set velgen een set banden. Voor de Jaguar hebben we tien vleugelkappen, en ga zo maar door.’

Kom je vaak zulk soort klusjes tegen?

Het heeft niets met glamour te maken – het is keihard werken, maar Neil en zijn team leggen een aanstekelijke toewijding in hun werk, waar zelfs wekenlang leven en zwoegen in een ondergrondse bunker geen afbreuk aan doen.

‘Sinds ik met auto’s werk, heb ik al heel wat te gekke baantjes gehad, maar ik denk niet dat er iets mooier is dan Bond en de Bond-auto’s’, zegt hij grijnzend.

Als we terugkeren op de set staan de auto’s bovenaan de Via degli Scialoja opgesteld, met de neus naar de Scalo de Pinedo en de 68 bochtige treden. Ik heb beneden een plaatsje gezocht, samen met second unit-director Alexander Witt (Skyfall en Gladiator). Dan gaat de actie van start. Het onmiskenbare zware gebrul van de fel accelererende DB10 wordt al snel vergezeld van het Nascar-gejank van de C-X75 als die in beweging komt.

Enkele seconden later baadt het bovenste gedeelte van de Scalo de Pinedo in het witte licht. Higgins haast het eerste trapgedeelte van 28 treden af. Op de voet volgt Martin Ivanov in de C-X75. De DB klapt hard op het tussengedeelte van de trap en komt daardoor helemaal scheef uit op het tweede trapgedeelte. Er klinkt een oorverdovend kabaal als de auto’s tot het diepste punt doorveren.

Rijden zoals hij niet is gewend

Higgins vliegt in een bocht van 45 graden door de lucht. Als het voorwiel halverwege het tweede trapgedeelte neerkomt, gooit hij het stuur heel even helemaal naar links om de auto weer in balans te krijgen en te voorkomen dat hij op z’n kant gaat, alles op gevoel, en volmaakt uitgevoerd. Dan knalt de DB onder aan de trap neer en trapt Higgins het gaspedaal diep in om weer snelheid te winnen. De laatste drie kortere en steilere trapgedeelten zijn aan de beurt.

Krakend, schurend en vonkend komt de C-X75 het eerste trapgedeelte af, terwijl Ivanov probeert in te lopen. De twee auto’s vliegen het derde trapgedeelte af en komen tot mijn ontzetting met een enorme dreun neer. Higgins is inmiddels al met een flinke snelheid op weg naar het laatste stuk. De C-X75 die in zijn spoor volgt, kermt onder z’n eigen vermogen. Uiteindelijk jakkert hij zijdelings over het laatste stuk trap en komt overdwars neer, met het achtergedeelte in het water van de Tiber. Terwijl het stof letterlijk neerdwarrelt, probeer ik de laatste dertig seconden te reconstrueren, die zich in een macabere slow motion lijken te hebben voltrokken.

TopGear Top Tip: ga naar de bios

De C-X75 wordt met behulp van een heftruck zonder omhaal rechtgezet waarna ie door Neils team opgekalefaterd kan worden. Ondertussen wordt een volgend exemplaar klaargezet. Als we de beelden bekijken, blijkt wat voor zwaar, moeilijk en beangstigend werk deze jongens iedere nacht doen, en de meeste crews zouden het zo wel goed genoeg vinden. Maar zo werkt het niet bij Bond.

Witts wil meer, wil dat de auto’s dichter op elkaar rijden, en eigenlijk wil hij liever ook niet dat de auto in het water eindigt, dus daar gaan ze weer, en weer. Terwijl de nacht vordert en de temperatuur tot bij het vriespunt daalt, blijft de crew maar filmen. Nog drie keer daveren de auto’s de trappen af, tot de duur van de vergunningen en de wegafzettingen is verlopen. De zon gluurt over de horizon en het is tijd dat Spectre zich in de duisternis terugtrekt. Het eindresultaat heb je inmiddels vast gezien, en zo niet: de nieuwste Bond-film draait op dit moment nog in de bioscoop.

Reacties

Meer van TopGear