Direct na de Tweede Wereldoorlog was het gevechtsvliegtuig de grote nieuwe ster. Jongetjes droomden ervan om piloot te worden, en meisjes wilden met piloten trouwen. Autobouwers wilden zich natuurlijk ook in die schittering wentelen. Onder hen bevond zich Chrysler, dat voor het eerst met een turbine-aangedreven auto kwam in 1954, door een gasturbinemotor in een standaard Plymouth te lepelen. Daarna ging het er al snel iets subtieler aan toe, tot Chrysler in 1961 met het concept van de Turboflite op de proppen kwam.

1
Hij had enorme gas- en rempedalen die de hele voetenruimte in beslag namen. Er was dus geen steuntje voor je linkervoet – je moest maar leunen op de rem.

2
Het dak was wel het opvallendst aan de hele auto, en kwam vanuit het niets – het ging automatisch omhoog als je een van de deuren opende. Een jaar na het debuut van de Turboflite verscheen The Jetsons ineens op de Amerikaanse televisie. Toeval?

3
We zouden massaal dankbaar moeten zijn voor de enorme achtervleugel. Niet alleen was dat ding een inspiratie voor de latere musclecars, ook fungeerde hij als een ruwe, maar vroege vorm van de luchtrem. En zonder luchtremmen zouden auto’s als de Bugatti Veyron en de McLaren P1 niet half zo leuk zijn.

4
De Turboflite was niet de laatste Chrysler met turbine. Een veel gewonere auto werd gelanceerd in 1965, en Chrysler bestudeerde serieus de mogelijkheden om die in productie te nemen, tot de oliecrisis begin jaren zeventig die plannen in duigen gooide. Maar 49 jaar later verscheen Jaguar ineens met de C-X75.

Reacties

Meer van TopGear