Z’n naam klinkt als een winkel in prullaria, maar in feite is de Zenos een bedreiging voor alles wat Brits en lichtgewicht is. We vermaken ons best met een nieuwe ster aan het firmament en zijn benieuwd hoe ver ie reikt.

Stel: je hebt een oude sok met wat centjes erin gevonden en wilt dat uitgeven aan een auto zonder dak, praktisch nut of fatsoenlijke voorruit. Het enige dat ie moet bieden, is puur rijplezier. Je komt dan in de geijkte modellen als de traditionele Caterham Seven, de angstaanjagende Ariel Atom of de voor de hand liggende Lotus Elise (met dank aan z’n Spartaanse karakter, aangevuld met tapijt en een radio, houdt hij het al twintig jaar vol).

Je hebt meer keuze, sinds kort. Gek genoeg lijkt het alsof voor deze nieuwkomer de concurrentie in een blender is gegooid. Het mixje dat ontstond werd op smaak gebracht met een snufje KTM X-Bow. Het resultaat is de Zenos E10. We deden een vluggertje met S-versie, die een turbo heeft.

Net als bij de Atom ontbreekt het dak en zit de motor in het midden, de overeenkomst met de X-Bow is dat je in een koolstofvezel badkuip zit. Bij Lotus en Caterham speelden de mannen van Zenos geen leentjebuur, daarvandaan namen ze gewoon de kennis mee die ze daar zelf als techneuten opdeden.

Geheel eigen is de aluminium ruggengraat waar je bovenop zit. Deze loopt naar achteren toe wijd uit en omarmt daarmee de motor. Het uitgangspunt voor het complete ontwerp was stijfheid en een laag gewicht. Rijklaar inclusief de chauffeur weegt de E10 S zo’n 850 kilo.

De 2,0-liter turbomotor van de Ford Focus ST levert 250 pk, voldoende om de E10 in vliegende vaart van z’n plek te krijgen. Uiteraard heeft de Zenos achterwielaandrijving, schakelen doe je gewoon met de hand met Fords zesbak.

Zenos geeft een Europese prijs op van 45.600 euro inclusief btw; daar komt in Nederland dus nog bpm bij. In thuisland Engeland wordt de Zenos E10 S gezien als een koopje met een prijs van zo’n 40.000 euro. Daarmee is ie goedkoper dan een Lotus Elise die het met ruim 100 pk minder moet doen. Kies je voor de standaard E10, dan houd je flink wat centen in je zak en hoef je maar 50 pk in te leveren. Tot dusver hebben de Zenos-klanten echter vooral voor de snelle S gekozen.

Het wagengewicht ligt zo’n 600 kilo lager dan dat van de toch al niet zo langzame Focus, dus we hoeven niet uit te leggen dat de E10 S extreem snel is. Het is een kwestie van vlot opschakelen en genieten van de acceleratie. Turbo’s zijn ook bij de concurrenten heel gewoon, het grote verschil met de Zenos zit ‘m in hoe de kracht wordt opgebouwd. Z’n motor vraagt de bestuurder niet om toerentallen te draaien waarbij de zuigers bijkans om je oren vliegen. De kracht is voor het overgrote deel al vroeg in het toerengebied beschikbaar.

Dat wil niet zeggen dat het blok gezapig is. Het gesis en gehijg vlak achter je rug laten je meegenieten met de inspanningen van de techniek. Je moet op slecht wegdek ook goed op je qui-vive zijn. De achterwielen gaan dan bij het uitgaan van de bocht graaien naar grip.

Dat brengt ons erop waarom de Zenos niet méér van hetzelfde is. Anders dan de Seven of de Atom is het een vriendelijke auto die je uitnodigt om de grenzen van z’n kunnen op te zoeken. Hoewel je het zonder veiligheidssystemen moet stellen, is de E10 makkelijk in de omgang. Op droog wegdek hoef je je geen zorgen te maken over de grip: die is er. Voor zo’n puristische sportauto is de Zenos verrassend voorspelbaar en vertrouwenwekkend. Je kunt zorgeloos het gaspedaal iets verder indrukken dan je op basis van zijn technische lay-out verwacht.

Deuren zoek je tevergeefs, je moet acrobatische toeren uithalen om achter het stuur te komen. Als je eenmaal zit, blijkt de Zenos vanbinnen net zo sympathiek als z’n rijgedrag. Het sportstuur is in suède gevat, voor je neus staat een eenvoudig maar zeer duidelijk schermpje dat niet meer info geeft dan de snelheid en het toerental. Je zit heel laag in de kuipstoelen, wat als voordeel heeft dat de rijwind je niet geselt. Vooral als je de optionele voorruit bestelt, zit je goed beschut. De zithouding is heel prettig, je ligt niet gestrekt. Er is zelfs een steun voor je linkervoet.

De onbekrachtigde besturing is bijna perfect als het op gevoel en balans aankomt. Hoewel de wielophanging op slechte wegen de inzittenden niet altijd spaart, is de wegligging op kronkelwegen zalig. Niet zo gek, want z’n scheppers hadden bij de ontwikkeling van de E10 vooral de openbare weg in gedachten, niet het circuit. Dat vind je terug in het heerlijke allround weggedrag.

Desondanks prijkt er op de lange optielijst een aantal mogelijkheden om de E10 om te bouwen tot een circuitracertje. De besturing en het onderstel kunnen erop worden aangepast, ook is er een sperdifferentieel beschikbaar. Tot nu toe zijn er vooral modellen voor de openbare weg met voorruit gebouwd, maar dat neemt niet weg dat Zenos ook de concurrentie op het circuit van repliek wil kunnen dienen.

Dat mochten we op een verlaten vliegveld zelf ervaren. De geweldige indruk die de wegligging al op de weg achterliet, wordt versterkt als het om de punten gaat. Als de banden eenmaal op temperatuur zijn, kun je de grenzen verder verleggen dan op de openbare weg. In vergelijking hiermee is de Caterham een dolle jonge hond die overenthousiast door de bochten giert en steeds smeekt om meer. De Zenos gooit het over een andere boeg. Het is een auto voor op de weg die op het circuit ook z’n mannetje staat, zonder dat je als een halve raceheld met ballen van staal achter het stuur hoeft te zitten.

De eerste klap van Zenos is gelijk een daalder waard. Dat de ontwerpers een ervaring van jewelste en een ploeg goede techneuten hebben, is overduidelijk. Het is niet zo’n enerverende auto als de concurrenten met meer gevestigde namen, maar aan de andere kant is het ook niet zo’n non-plus-ultra topsporter die eigenlijk alleen maar op het circuit thuishoort. Daarnaast biedt het Ford EcoBoost-blok alle ruimte voor lekkere motortuning, speciaal voor de mensen die een scherper randje aan hun Zenos willen hebben.

De E10 smaakt naar meer. Dat vinden niet alleen wij, maar ook de bazen van Zenos. Er zullen modellen volgen die een wat breder publiek aanspreken (al was het alleen maar door ze een paar deuren te geven). Er wordt gesproken over een cabrio (E11) en een coupé (E12), maar daar moeten we nog even geduld voor hebben. Wat we al wel weten, is dat je de naam Zenos goed in je oren moet knopen. Deze nieuwkomer is volgens ons een blijvertje.

Zenos E10 S

16/20

Motor
1.999 cc
viercilinder turbo
250 pk / 400 Nm

Aandrijving
achterwielen
6v handbak

Prestaties
0-96 km/u in 4,0 s
top 217 km/u

Verbruik (gemiddeld)
n.b.
CO2-uitstoot n.b.

Afmetingen
3.800 x 1.870 x 1.130 mm (l x b x h)
2.300 mm (wielbasis)
725 kg
tankinhoud n.b.
bagageruimte n.v.t.

Prijs
€ 45.600 (excl. bpm)

Het vonnis
Een heerlijke sportauto, maar niet zo hardcore als zijn concurrenten. Wat dan eigenlijk ook wel weer prettig is als je er dagelijks je boodschapjes mee wilt halen. Wel even een warming-up doen voor het instappen

Reacties