Hij is groot, geel en het uitrijden van mest is zijn dagelijks werk. Maar toch is deze Challenger Terra Gator het beste dat je je kunt wensen, beter zelfs dan een Lambo of een Ferrari.
 
De redacteuren van TopGear gaan vreemd en doen daar niet geheimzinnig over. Sterker nog: in deze nieuwe rubriek hangen we het aan de grote klok. We weten zeker dat er stront van komt. Maar alles voor de wetenschap; we willen weten waar we over praten. Zoals een wijnkenner in spe eerst een hele kelder leegdrinkt, wagen wij ons ook aan een bijzonder uitstapje.
 
Omdat ik het spits mag afbijten, moest ik ergens uit de krochten van mijn tuinschuurtje de rubber kaplaarzen uit het stof halen. Het eerste voertuig heeft namelijk het platteland als habitat. Ik word ontvangen door ene David. Hij heeft de sleutels van een Challenger Terra Gator 8203 in zijn hand. Het gevaarte kost 285.000 euro en weegt op een haartje na 9.000 kilo. Van dichtbij ziet hij er met zijn hoogte van drie meter uit als een onneembare vesting. Moet je nagaan, het is de bedoeling dat ik hiermee de openbare weg op ga. Maar David vindt dat helemaal niet erg. Niet zo gek, want niet hij, maar ene Richard is de eigenaar. Deze boerenkinkel staat erbij alsof hij zojuist een riek heeft ingeslikt.
 
Het is lang geleden dat ik op een driewieler reed, sterker nog, dat weet ik alleen maar van horen zeggen en van de foto’s. Ik was nog een klein ventje. Maar dit is andere koek dan een Loekie-fietsje. De Terra Gator is ’s werelds grootste driewieler en is uitgerust om stoffen die de plantjes lekker vinden over akkers uit te strooien. Denk daarbij aan kalk en kunstmest. Tja, als het graan niet groeit kun je er ook geen brood van bakken. De grap is dat het apparaat gewoon op de openbare weg mag rijden. Sterker nog, je kunt er op je zestiende al mee rijden, mits je een tractorrijbewijs hebt. Dat is andere koek dan een opgepept Apriliaatje. Vanaf je achttiende hoef je zelfs alleen maar een autorijbewijs te hebben. Ook de kilometerheffing gaat aan de beurs van Terra Gator-eigenaar voorbij. Dat biedt kansen. De volgende keer dat je op het punt staat een Italiaans raspaardje af te rekenen, bedenk dan dat je voor hetzelfde geld een machtig apparaat koopt waarmee je nog meer indruk maakt dan met een F430 of een Gallardo. Met een Terra Gator koop je iets heel exclusiefs dat bij maar weinigen op de oprit staat – en niet alleen omdat hij er domweg niet op past.
 
Nog even over zijn voordelen ten opzichte van, pak ‘m beet, een Ferrari. Bij mijn weten bestaan er geen Ferrari’s met veertien versnellingen, waarvan er bovendien drie bedoeld zijn om achteruit te rijden, en dat allemaal via een sequentiële versnellingsbak. De Terra Gator heeft ook nog eens luchtvering, in de stoel om precies te zijn. Waarom is geen enkele Russische of Arabische malloot erop gekomen zo’n speeltje af te dwingen bij de fabrikanten van superauto’s? Het zijn immers deze mensen die de fabriekjes hebben geholpen het hoofd boven water te houden. Zelfs een Rolls heeft geen luchtvering op de achterbank.
‘Als ik op volle kracht over de openbare weg dender, merk ik pas hoe kwetsbaar andere bestuurders zijn. Het maakt je haast bang’

Tot zover staat de Terra Gator nog op winst. Hij heeft een radio/cd-speler, klimaatcontrole en als klap op de vuurpijl een luchtdichte cabine. Dit zorgt ervoor dat de bestuurder ’s avond niet beneveld door de chemische dampen de kreet ‘onder de wol gaan’ al te letterlijk neemt en naast een schaap kruipt in plaats van naast z’n partner. In een Lambo hoef je alleen maar uit het raampje te kijken om een horde kirrende vijanden voor je huwelijk aan boord te krijgen.
 

De Terra Gator slaat dus de steigerende paarden en briesende stieren knock-out. Let wel, dan heb ik het nog niet eens over de motor gehad. In een wereld waarin raceauto’s op diesel rijden en ook Obama het volk aanspoort erop te rijden, is een benzinegestookte V12 zó 2009. Anno 2010 ben je hip als er een diesel onder de motorkap pruttelt. De Terra Gator heeft er dan ook een. Met zes potten is het niet het meest sexy blok en van een vermogen van een magere 350 pk rollen de ogen van je cafévrienden ook niet gelijk uit hun kassen. Op dit punt van de vergelijking gloort er weer hoop voor de Italiaanse sportwagen-ingenieurs. Maar niet heus. In de Terra Gator stampt een heuse Caterpillar-diesel. Met de landbouwmechanisatie hebben niet alleen de paarden van vlees en bloed het veld moeten ruimen, ook papieren paardenkrachten zijn taboe. Hier gaat het om echte kracht. Koppel, vriend, dat zet pas zoden aan de dijk. Daarin grossiert de Terra Gator. Aan de wielen levert hij 1.600 Nm. Daar kun je een spaceshuttle mee vlot trekken.
 
Je begrijpt dat je met beleid om moet springen met zoveel trekkracht. David laat ons een pedaaltje zien waarmee je het gevaarte in de kruipstand kunt zetten. Hierdoor kun je gebruik maken van alle kracht die hij in huis heeft, zonder dat je hoofd vanwege een ongelooflijke acceleratie tegen het achterraam wordt geplet. Overigens is het ook met het pedaal nog een hele kunst om op je plaats te blijven zitten bij het optrekken.
 
Als ik op volle kracht over de openbare weg dender, merk ik pas hoe kwetsbaar andere bestuurders zijn. Het maakt je haast bang. Goed, de topsnelheid is ‘slechts’ 60 kilometer per uur, maar de Italiaanse supersporters heb je toch al verpletterd (op papier). Over verpletteren gesproken, als ik een stel hitsige, witte bestelbusjes in het vizier krijg moet ik de aandrang om ook daarmee af te rekenen, onderdrukken.
 
Bescheiden of niet, de topsnelheid moet ook niet veel hoger liggen. Het is een beangstigende ervaring om zo hard te rijden. De Terra Gator brult deinend over de weg, terwijl ik op het ritme van de oneffenheden op en neer wip op de luchtgeveerde stoel. De horizon krijgt dezelfde grilligheid als de grafieken van de AEX. Moet je nagaan: in de VS rijden ze met dit soort apparaten legaal honderd kilometer per uur. Ze zijn niet goed snik.
 
Trap op het rempedaal en sissend als een kwaaie draak maant de luchtrem het negen ton zware agrarisch brok staal tot stoppen. Dat gebeurt met zo’n kracht dat je je best moet doen om niet met je kin op het stuur te klappen. Daarover gesproken, met een slag of twaalf zet je het voorwiel, met een 1000/50R25-band erom heen, vrijwel 360 graden gedraaid onder de neus. Normaal gesproken ben je met dit soort apparaten een week aan het steken om straatje te keren, de Terra Gator draait om een euromuntje. Weer op de weg zie je automobilisten wit wegtrekken van angst. Een vrachtwagen duikt vol ontzag een passeerhaven in als hij mij ziet komen aanblazen en ik de rust van het platteland verstoor met mijn mastodont. Dit is ambachtelijk rijden. In vergelijking met de Terra Gator is een Ferrari of Lamborghini pas echt een strontkar.

Reacties