Deel 4 over de kunst van goed rijden. Vorige keer hebben we uitvoerig gedrift, de technieken geleerd die daarvoor nodig zijn, deze keer gaan we karten: de meest toegankelijke vorm van autosport.
 
Als lezer van TopGear kan het niet anders dan dat jij ook wel eens gekart hebt. In Nederland en België is in elke grote stad wel een kartbaan te vinden – veelal indoor – waar je je met een groep vrienden, gehuld in een ouwe overall en met een geleende helm, kunt strijden wie de snelste is. Dat is niet alleen vermakelijk of spannend, het onderscheidt de mannen van de jochies. Toch?
 
In onze zoektocht naar het optimaal bijschaven van onze rijvaardigheid, in alle opzichten, worden we getraind door GP Elite – een hoogwaardige rensportschool die ons alle kneepjes van autosport onder serieuze en stringente begeleiding probeert bij te brengen. We raceten op circuits, we kunnen sideflippen en heel-and-toe toepassen, parcours uitlezen, bochten op de perfecte wijze nemen, driften op hoge en lage snelheid, en onze algehele wagenbeheersing (zoals ze dat noemen) is met grote stappen verbeterd en verfijnd. Nu gaan we terug naar de basis.
 
Het is eigenlijk een beetje onlogisch om nu te gaan karten ter bevordering van onze rijvaardigheid – eigenlijk zouden we ermee hebben moeten beginnen. Karten is de basis van autosport. Enerzijds omdat je er een maand of vier na je geboorte mee zou kunnen starten, anderzijds omdat het een vrij rudimentaire vorm van autosport is. Neem een stevige plaat, schroef op de uiteinden vier wielen, koppel een stuur aan de voorwielen, stoeltje erop, motortje erachter die met een ketting de achterwielen aandrijft en je bent klaar. Een gemotoriseerde zeepkist komt nog het dichtst in de buurt.
 
De voorbeelden van professionele coureurs die hun eerste racemeters maakten in een kart zijn ontelbaar. Michael Schumacher en Lewis Hamilton zijn zo twee bekende voorbeelden, en al het aanstormend racetalent van nu begon ooit in een kart of rijdt daar nu nog in rond.
 
De verklaring voor de basis die het karten vormt voor de voortzetting van een hopelijk glorieuze racecarrière zit ‘m in de eenvoud: het is een miniatuur auto die zich op dwergachtige wijze gedraagt als een echte Formule-achtige auto. Een kleine stuuruitslag en hij vliegt de bocht om. Een (te) grote stuuruitslag en je gaat dwars en staat achterstevoren – hoewel driften bijzonder goed mogelijk is in een kart. Remmen doet ie op de achterwielen, waar ook de aandrijving zit: een beetje remdruk haalt weinig uit, te veel betekent blokkerende banden. En dan is daar, wellicht nog belangrijker: het gevoel. Omdat je met je billen een paar centimeter boven de weg zit, omdat je precies ziet waar je rijdt op die weg omdat niets je het zicht belemmert, word je als vanzelf bijna één met de kart. Jij en je kart vloeien samen tot één geheel dat zo snel mogelijk rondjes over het asfalt scheert.
 
We trainen op een van de weinige buitenkartbanen in Nederland, in Berghem, nabij Den Bosch (www.circuitparkberghem.nl). Als gevolg van de geluidsproductieregelgeving zijn er vele buitenkartbanen verdwenen in de afgelopen jaren, in Nederland zijn er naar onze schatting nog zo’n vijf over en die liggen allemaal niet in de randstad. Daar vind je nog wel een groot aantal indoor kartbanen, en buiten de randstad trouwens ook, maar buiten karten is een stuk leuker. De baan is langer, ruimer, van asfalt en het karten op een buitenbaan benadert het gevoel van echt autoracen meer dan op een vaak kleinere indoorbaan.
 
De mannen van GP Elite instrueren ons over hoe te rijden in een kart. We rijden in een zogenaamde Rotax Max met 30 pk. Ja, dertig pk, dat las je goed. Je zou denken dat zo’n kart met een volwassen vent van 80 kilo erop niet van z’n plaats komt, maar op het rechte stuk haal je er toch zo’n 100 tot 120 km/u mee. En dan is dit nog een middenmaatje. Er zijn karts die met gemak 200 km/u halen – al kun je die alleen behoorlijk rijden op een grote-mensen-circuit vanwege de ruimte.
 
De truc zit ‘m als altijd in de rijlijnen. Bij een raceauto houd je nog rekening met gewichtsverplaatsing – het duiken of liften van de neus en kont bij remmen of gasgeven, het overhellen in de bocht. Maar bij een kart hoef je daar niet aan te denken: het ding is zo stijf als een plank en dat betekent dat je wat eerder kunt aanremmen voor een bocht, om eerder in te sturen, met behoud van zoveel mogelijk snelheid, om dan zo snel mogelijk de bocht uit te accelereren. De overige rijlijnen zijn nagenoeg identiek aan die van een raceauto. Soms kom je wat eerder binnen en de lijnen lijken daarom meer op de lijnen die met Formule-auto’s gereden worden. Dit komt door het lage gewicht en de enorme grip.
 
Maar pas op. Het klinkt eigenlijk heel simpel als je bovenstaande leest, het tegendeel is het geval. De krachten op je lichaam zijn dusdanig dat veel kartcoureurs zich met een speciale ribbenkastbijeenhouder omwikkelen om hun bovenlijf zoveel mogelijk in de juiste vorm te houden. Zo’n rib protector, vaak van hoogwaardig plastic, biedt ook nog eens een fijnere ‘zit’ in de vaak keiharde plastic schaaltjes die als stoel dienen. We gaan dat nog eens uitproberen, voorlopig rijden we zonder.
 
Na een paar rondjes hijgen we onze helm vol van inspanning. In een auto, op een circuit, heb je vooral op de lange rechte stukken voldoende tijd voor ontspanning. Even de vingers strekken, even slikken, met je ogen knipperen, ademhalen, de polsen losgooien. In, of beter op een kart heb je die tijd niet. Langere rechte stukken zijn voorbij voordat je een keer kunt uitademen en in de volgende bocht kun je weer vol aan de bak.
 
We leren nog twee handigheidjes: naar buiten leunen in bochten om meer gewicht te brengen op de buitenste wielen die op dat moment de meeste grip nodig hebben, en huppen. Althans, zo noemen we het maar even. Als je net een haakse bocht hebt genomen en dus bijna alle snelheid kwijt bent, komen de wat langzamere karts niet heel snel vooruit. Het kost gewoon even tijd om het ding weer op gang te krijgen, zeker als je meer dan 60 kilo weegt. Door uit je stoeltje omhoog te komen en naar voren te leunen met een huppende beweging, maak je de achterkant van de kart wat lichter waardoor de achterwielen met minder inspanning voor wat meer vaart kunnen zorgen. Het ziet er vrij debiel uit, maar het helpt als je op zoek bent naar die laatste paar tienden van een seconde om sneller je rondjes te kunnen rijden. Het kan net het verschil uitmaken tussen een plek op het podium of een vroegtijdige douche.
 
Na een paar uur oefenen krijgen we nog wat inhaaltechnieken bijgebracht. Ook die wijken weinig af van de normale racetechniek, al kan het slipstreameffect bij karten nog groter zijn. Het moment is aangebroken om rondetijden te gaan klokken. We krijgen tien rondjes de gelegenheid om een snelle tijd neer te zetten. We hebben inmiddels al meer energie verbruikt dan na een normale autorace, maar met een laatste krachtinspanning persen we er de op twee na snelste tijd uit. Goed voor een heuse beker en gepaste trots.
 
Enige weken later melden we ons monter en gerust op een goede afloop bij een heuse kartwedstrijd, op Facebook beter bekend als de strijd om de ATA Bokaal, tussen de redacties van TopGear en haar collegabladen Autoweek en Autoreview op de indoor-kartbaan van de Coronels in Huizen. Omwille van ons gekrenkte ego besparen we je de details, maar het komt er op neer dat we bij de langzaamsten van het stel behoren. Ook over de winnaar willen we verder niks kwijt, behalve dat hij bij Autoreview werkt, Belg is en z’n beker vergat. Uiteraard halen we een paar dagen later verhaal bij onze trainers van GP Elite.
 
Allereerst grijpen we Robèr bij z’n lurven. Hij reed in de top van Nederland met karten en hij zou ­moeten weten waarom wij zo slecht bleken. ‘Gladde banen, kinderkarts en er zijn vaak zoveel deelnemers op een klein baantje dat het meer een botswedstrijd is dan een kartwedstrijd.’ De andere trainers komen met een vergelijkbaar verhaal – een indoor-baan is flink anders en ligt verder weg van het racen zoals wij dat in deze cursus hebben geleerd dan een buitenbaan. We kunnen er mee leven, al is de egodeuk tot op de dag van vandaag nog zichtbaar.
 
Toch zit het ons niet lekker. We schrijven de kartverslaafden van de TopGear-redactie in voor de 100 ronden van Berghem. Drie man op één kart, twee keer van rijder wisselen, één keer een tankstop en met een beetje Formule 1-achtige pitstopstrategie rijdt elk teamlid rond de 30 rondjes. Al blijkt dat niet zo te werken. Een 28e startplek met 47 deelnemers is teleurstellend, al doen we er verder niet moeilijk over als we bedenken dat slechts één teamlid – de door GP Elite getrainde – de baan kent.
 
Binnen 30 ronden liggen we 8e, en is ons snelste rondje slechts twee seconden langzamer dan het snelste rondje van de nummer 1. Toch gaat het daarna mis. Het begint te stortregenen, de tweede rijderswissel loopt bepaald niet vlekkeloos (rijder twee komt te vroeg binnen, op het moment dat rijder drie nog met een Mars in z’n handen langs de baan staat te glimlachen en z’n helm veertig kilometer verderop heeft liggen) en we tanken zonder gelijk van rijder te wisselen waardoor een extra stop noodzakelijk is. Uiteindelijk worden we 18e, niet heel slecht, maar het kon beter, dachten we. Dus hebben we op 31 augustus nog een keer meegedaan. Om nog iets lager te eindigen.
 
We zijn gematigd tevreden over onze vorderingen op kartgebied. Serieus racen op een buitenbaan is toch wat anders dan fanatiek recreatief op binnenbaantjes botsen – al willen we daar geenszins mee zeggen dat je die maar beter kunt laten links liggen. Integendeel: elke meter karten, al is het in je badkamer thuis, brengt je rijvaardigheid naar een hoger niveau. De heren van GP Elite hebben ons de basisvaardigheden bijgebracht, nu is het een kwestie van veel oefenen en veel meters maken om goede resultaten te kunnen scoren. Lees ook deel 5, het laatste deel in deze serie, voor een samenvatting en terugblik.
 

 
Ook meedoen aan zo’n training – en echt, zonder daarover nu een commercieel prietpraatje op te willen hangen, elke training verrijkt je rijvaardigheid – dan moet je even op de website van GP Elite kijken (www.gp-elite.nl). Op onderstaande lijst tref je hun gehele programma voor dit jaar:
 
25 september Drifttraining 1, Lelystad
2 oktober Basis-circuittraining, Lelystad
13 oktober Circuittraining, Assen
16 oktober Rijvaardigheidstraining, Lelystad
29 oktober Drifttraining 2, Papenburg (D)
20 november Drifttraining 1, Lelystad

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)