De Ford Mustang komt dit jaar naar Europa. Om dat te vieren, gaan we met ‘m op bezoek in 50 staten van de Verenigde Staten. Zit klaar en hou je vast voor de meest grootse roadtrip in de geschiedenis van TopGear. Dit is deel 3 van de 5 (bekijk ook deel 1 en deel 2).
Etappe 3
Km: 3.467
Dagen: 2,5
Te bezoeken staten:
40. New Mexico
41. Arizona
42. Utah
43. Idaho
44. Montana
45. Washington
Met het Midwesten achter de rug neemt een volgende redacteur het stuur van de Mustang in handen. Ons redelijk epische avontuur voert ons nu door de Rockies, dan door woestijnen, en verder, naar de Stille Oceaan.
Haha, die lollige collega’s van me. Ik dacht al dat ik op de achtergrond gegrinnik hoorde toen ze me vroegen hen te ontmoeten op de kruising van Jefferson Avenue en Iris Hills Lane (‘net ten noorden van Denver’), en mijn alarmbellen hadden zeker moeten gaan rinkelen toen de taxichauffeur het nogal grappig leek te vinden dat ik zei naar ‘een voorstad die Wellington heet, een beetje naar het noorden’ te willen.
Een goeie 90 minuten later sta ik op een kruising van twee onverharde wegen, in het precieze midden van nergens, Colorado, en 100 dollar lichter mijn collega’s te vervloeken. Ze verschijnen er lachend, de idioten die het zijn, want even later lachen ze niet meer: dan staan ze met alleen hun tassen en het nummer van een taxifirma op diezelfde kruising. Ik kon het ze tenslotte niet aandoen op de achterbank van de Ford te moeten gaan zitten.
Nu zijn de fotograaf en ik samen, en hebben vele honderden kilometers door Colorado te gaan voordat we kunnen gaan slapen, en daarna volgen bergen, woestijn, zout, twee types bandenschade, meer bergen, woud, en dan, uiteindelijk, de Stille Oceaan. Bijna 3.500 kilometers te gaan, en die zullen aanzienlijk afwisselender en opwindender zijn dan het traject dat Jut en Jul zojuist hebben afgelegd (en waarin ze nog steeds staan). Het is nu donderdagavond; we moeten zondag voor de lunch in Seattle zijn. Terug door Denver, rechts aanhouden, de radio afgestemd op Godrock FM (‘de boodschap van de Heer middels het medium metal’) en rechtstreeks af op de Rockies, die we in de verte al zien liggen. De bergen zien er nog donkerder uit dan de toch al inktzwarte lucht.
Denver ligt op ruim anderhalve kilometer hoogte. De Grand Army of the Republic-highway (ofwel gewoon de I-70) gaat op militaire wijze op de Rockies af, namelijk door de weg van de minste weerstand te nemen – de minst steile weg – naar het hoogste punt waar de Mustang tijdens deze immense 50-staten-trip zal komen: een bergtop van 3.496 meter hoog.
Voor de eerste noch de laatste keer tijdens deze reis gaat de Mustang over de zogeheten Continentale Waterscheiding. Ik vind de dikke coupé onder ons nu al lekker; hij rijdt aanzienlijk beter dan z’n voorganger en werkt zich op een luie, makkelijke manier door de kilometers heen, al heeft ie het op de echt steile stukken in de bergen wel opvallend zwaar. Een combinatie van lange gearing en grote hoogte is een aanslag op zijn ademhalingsvermogen zodat de longen van de Mustang alleen lucht kunnen krijgen door regelmatig terug te schakelen.
Dat hadden we niet verwacht. En als je terugschakelt, krijg je van de uitlaat niet eens een fijne, diepe brul te horen. Voor een roffelende V8 is ie wel wat tam.
'We kikkeren op als we een stel wilde paarden in de woestijn zien galopperen. Dat zijn nou mustangs'
We overnachten in het chique ski-dorp Vail, en eten van een afhaalchinees in de met donker hout betimmerde lobby van de lokale Holiday Inn. We berekenen dat we morgen meer dan 1.500 kilometer moeten rijden. Dat wordt tanden bijten, en billen knijpen.
Om zeven uur ’s ochtends zijn we al 160 kilometer gevorderd, en hebben de plaatsnaamborden van Bellyache Ridge, Blowout Hill en No Name voorbij zien komen, zijn door een bergpas langs de Colorado-rivier gereden en zagen de zon opkomen bij de plaats Carbondale. Dat is een mooi bergstadje, rustiek maar modern – het soort oord waar je geen enkele Subaru zonder een fietsenrek achterop ziet. We leggen onszelf hier een nieuwe uitdaging op: spot een Subaru zonder fietsenrek hier in Colorado. We zien er uiteindelijk precies twee.
We rijden inmiddels niet meer op de interstate en ik begin jeuk te krijgen in mijn rechtervoet. Niet zozeer omdat ik nou enorm graag wil weten hoe hard de Mustang kan rijden, maar wel omdat 400 kilometers op b-wegen onze gemiddelde snelheid naar de knoppen helpt. Route 133 is niet alleen schitterend, maar gelukkig ook leeg, wijd, breed, snel en meeslepend. De compleet nieuwe achterophanging heeft van de Mustang echt een totaal andere auto gemaakt. Weg is het geglij en gekreun van de achteras, en eindelijk doet de voorkant echt wat je wilt – die is nu stabiel, voelt veilig aan en is eigenlijk gewoon prettig om mee te rijden. We snellen door bergpassen, rijden langs zilverkleurige rivieren en 341 kilometers heilzaam, bossig berglandschap later, treffen we in Cortez een totaal ander landschap aan. De lekker groene bergen maken wel erg abrupt plaats voor een uitgestorven, woestijnachtig vergezicht.
Groen wordt geel, geel wordt bruin, en terwijl de kleuren opdrogen, vervaagt alles: de vegetatie, dorpjes, het leven zelf. Alles wat resteert is de weg, en dan komen we, vrijwel gelegen aan de 160, in een plaats die Four Corners heet. Hier komen Colorado, New Mexico, Arizona en Utah bij elkaar.
Het verbaast me om te horen dat dit de enige plek in de VS is waar vier staten aan elkaar grenzen, en voor onze verzameling stickers is dat niets minder dan geweldig. We rijden naar een verzameling hokjes van waaruit toeristische prullaria aan de man worden gebracht, precies op de plek waar ‘The Spot’ zich bevindt – waar Colorado aandrukt tegen New Mexico, Arizona en Utah. Ik speel een spelletje solo-Twister in vier staten en vraag me vervolgens af of het mogelijk zou zijn om hier met de Mustang één rondje te driften en daarbij vier staten aan te doen. Het lijkt me een makkie. Maar het lijkt me ook een zekerheidje dat ik dan politiemannen uit vier staten achter me aankrijg.
New Mexico: in een staat die van noord naar zuid afgerond 500 kilometer lang is, rijden we precies 750 meter. Verbluffend genoeg lijkt het er erg op Colorado. Dan komen we in Arizona: 70 kilometer niets, tot we ergens in deze door de zon gebleekte staat ineens een kliniekje en een school zien, die alleen maar opvallen omdat ze er staan en er verder in geen velden of wegen iets of iemand is te zien.
We draaien naar het noorden en komen in Utah. Utah is ogenschijnlijk nogal trots op zichzelf. Het bord dat ons verwelkomt (‘Leven op grote hoogte’) is groot en kleurig, het kleinere bord ernaast vertelt ons dat we ons nog altijd op 1.634 meter boven zeeniveau bevinden (en we komen niet onder de 600 meter hoogte tot we in Seattle zullen aankomen).
We stampen door, we hebben tijdens deze trip geen tijd voor gekkigheid. Ik zie door het zijruitje van de auto dat we voorbij Monument Valley rijden, al is het 30 kilometer verderop. Ik wijs de fotograaf erop, die me vervolgens vertelt dat onze collega’s tijdens de vorige etappe uit tijdnood zelfs het Little House on the Prairie hebben moeten overslaan. Ineens voelen we ons allebei een beetje bedrukt. We rijden een heel continent over en zien haast niets. Is dat wel goed? We kikkeren een beetje op als we een stel wilde paarden in de woestijn zien galopperen. Dat zijn nou mustangs.
Er is ook een zandweg, die we inrijden om de paarden van dichterbij te bekijken, waarbij we een behoorlijke stofwolk opwerpen. De mustangs maken zich prompt uit de voeten, waarop we ons eenzamer dan ooit voelen in deze woestijn. En we moeten wachten tot het stof is gedaald en we het pad weer kunnen zien voordat we terug kunnen rijden.
Onze volgende stop is Arches National Park. Er zijn twee behoorlijke stadjes in de komende 200 kilometers tussen hier en daar. Twee stadjes, en een miljoen Hollywood-clichés. Maar die clichés zijn gewoon zoals het leven hier loopt. Grote, bebaarde mannen rijden op hun Harleys, trucks toeteren naar elkaar, amarant waait in de rondte en de weg is kaars- en kaarsrecht.
Niemand keurt onze Mustang een blik waardig. Hij wordt tijdens onze etappe maar twee keer herkend als de nieuwe Ford. Mensen zijn echter wel geïnteresseerd in de stickers op de zijkanten, dus vertellen we hen wat we aan het doen zijn, en dat vinden ze cool. Stel je voor dat je door Europa zou rijden en zou vertellen dat je alle landen en landjes zou bezoeken – mensen zouden denken dat je aan het opscheppen was. Maar Amerikanen zijn open mensen en accepteren zoiets gewoon, ze hebben niet direct een oordeel klaar. Zo gebruiken ze hun auto’s ook, het zijn daadwerkelijk middelen om je van a naar b in te vervoeren. Dat maakt het reizen per auto hier zo fijn.
Als de zon ondergaat, maken we een kleine tour door het Arches National Park. Een uur lang laten we ons verbazen door de vormen die de natuur hier door wind en water in zandsteen heeft gekerfd. Dan realiseren we ons dat het half acht ’s avonds is en we nog 582 kilometer moeten rijden voor we kunnen gaan slapen.
Het rijden van de Mustang is als het krijgen van een warme, geruststellende knuffel. De grote Recaro-stoelen zijn meer dan perfect door hun goede ondersteuning en enorme comfort waardoor we de lange afstanden overbruggen alsof het helemaal niets is. Als de zon achter de einder verdwijnt, komen we – voor de eerste keer sinds hij vanmorgen opkwam – op een meerbaansweg. Dat duurt niet lang.
'Geen huis op het platteland lijkt hier compleet te zijn zonder het wrak van een half-verrotte pick-up in de tuin'
Nog eens 200 kilometer op een onverlichte eenbaansweg. We passeren stadjes, tijd verstrijkt, nergens is een boom te zien. We rollen door. De Mustang is als een metronoom, en rijdt telkens tussen de 550 en 600 kilometer voor ie weer benzine nodig heeft, en wij als berijders proberen ons even taai op te stellen. De motor neuriet, uren vliegen voorbij, en in de heldere lichtjes van Salt Lake City zien we vanuit de verte de immense Mormon Temple. Dan, tegen middernacht, verlies ik mijn perspectief. Ik zie in de verte rood en blauwe zwaailichten in de kristalheldere nacht, en neem meteen gas terug. Blijkt dat de politieauto liefst tien kilometer verderop langs de kant van de weg staat. We worden gelukkig niet aangehouden en vinden meteen ons hotel in Wendover, waar we om één uur onder de wol kruipen.
En onder de wol vandaan kruipen we alweer om half zes ‘s ochtends. Met een reden: zonsopkomst op de Bonneville Zoutvlakte. Ik heb er altijd van gedroomd hier eens te zijn, en nu ik er ben, sta ik er perplex van ontzag. Het zijn de kleuren, de textuur en de schaal die me de adem benemen – zachte blauwtonen en lila’s flonkeren in de verte in de ochtenddauw van de bergen. Het vriendelijke grommetje van de V8 gaat op in de geluiden die komen van de kilometerslange zoutbaan, waar de vroege vogels van de Utah Salt Flats Racing Association hun motoren laten grommen. Bonneville is overigens niet alleen een cultureel, maar zeker ook een natuurlijk wonder.
We schampen Nevada, waar we op de Route 30 komen, mijn favoriete weg tijdens onze trip. Gedurende 100 kilometer zien we vier auto’s, een boom waaraan flessen hangen, en een eindeloos lange trein waarvan de luchthoorn door de vallei echoot. We rijden een poosje gelijk met de trein op, passeren ‘m dan, en stoppen bij de spoorwegovergang. Daar rinkelt de bel, en we staan op een afstandje van het spoor (het is een vervaarlijk gevaarte, die trein) als ie voorbij stormt, zonder slagboom tussen ons in, alleen die bel. Het is een ware wervelwind.
Het idee van de roadtrip krijgt ons eigenlijk nu pas echt te pakken. We zijn onderweg en we staan lekker in het midden van niets, op weg naar iets. We stoppen, dan doen we een burn-out op een stuk asfalt dat sterk op schuurpapier blijkt. We merken dat we dat maar een keer kunnen doen, of we moeten op zoek naar een nieuwe set banden. Dat kalmeert ons; we gaan onderweg naar onze volgende staat.
Die heet Idaho. Utah is een leuke staat, tamelijk extravert en wordt volledig bevolkt door mensen die plezier maken in een maf landschap. Idaho is precies het omgekeerde daarvan. ‘Leven op grote hoogte’ maakt plaats voor ‘De aardappelstaat’. Tja. De grond in deze staat is gecultiveerd, landbouw heeft de wildernis getemd, er is irrigatie, en dorpjes en steden lopen min of meer in elkaar over. Ken je de film Groundhog Day? Dat moet je je voorstellen bij Idaho. Dit is Groundhog-gebied. Het landschap bezit daardoor een soort oneindigheid, maar de autoriteiten staan je tenminste wel toe daar korte metten mee te maken – de maximumsnelheid op de snelwegen is er 130 km/u.
Montana: dit is, zo besluiten de fotograaf en ik, onze favoriete staat. We zijn zelfs verzot op het bussenkerkhof net ten oosten van de staatsgrens, aan de I-15. Om eerlijk te zijn – en waarom zouden we liegen – vinden we wel dat Amerikanen hun troep wat beter achter zich zouden kunnen opruimen. Geen huis op het platteland lijkt hier compleet te zijn zonder het wrak van een half-verrotte pick-up in de tuin. Maar Montana is verder een majestueuze plaats waar de mens nog niet helemaal vat op lijkt te hebben gekregen. De stilte en de rust van deze staat hebben iets kalmerends. Zoals de Schotse Hooglanden, heeft het iets oerouds, iets eeuwigs. De bergtoppen zijn trots en robuust, de hellingen van de heuvels zijn bedekt met fluwelen gras, de lucht is warm en fris. Het is zowel wild als gastvrij. De I-90 loopt na Butte westwaarts, er is een uiterst bochtig deel dat langs de Clark Fork-rivier loopt en waar de Mustang zich bijzonder thuis voelt, de zon zakt, en dan wordt een van onze mistlampen voor verbrijzeld door een stuk rubber van een band. Maar niet een van onze banden.
Niks aan de hand. We rijden terug Idaho (dat heeft een vreemde vorm) en komen daarna in onze laatste staat. Washington. Achter de rug vandaag: 16 uur en 1.300 kilometer, en gister: 19 uur en 1.600 kilometer. Afgepeigerd brengen we de nacht door in Spokane. Washington verrast ons de volgende ochtend door een herhaling te blijken van Idaho. We dachten dat het noordwesten van de VS, aan de Stille Oceaan, vergeven zou zijn van hoge bomen, bergen en heilzame lucht, maar dat geldt alleen voor de kustlijn. Afgezien van een aardig stuk bij de pas van de Columbia-rivier, is Washington alleen interessant wanneer we de met sneeuw bedekte Mount Rainier in de verte zien liggen.
Vanaf daar is het een prachtige rit naar Seattle op een stralende zondag. Groen, rijk en heerlijk: Seattle is een zonnige variant op Scandinavië. We rijden erin via het Alaskan Way Viaduct, het water links van ons, wolkenkrabbers rechts, en raken prompt de weg kwijt omdat het navigatiesysteem ons voor de eerste keer in 3.500 kilometer in de steek laat. Maar onze bestemming is een makkie om te vinden. ‘Je moet bij de toren uit The Jetsons zijn’, hadden onze collega’s laten weten. We vinden hen in de schaduw van de Space Needle. Tien minuten later verdwijnt de robijnrode Mustang om een hoek. Ik voel me verweesd. De fotograaf voelt zich in de steek gelaten en zelfs eenzaam. We vinden een bar. Boven de ingang hangt een bord waarop staat: ‘Geen koffie, wel whisky.’ Aha, ja, dat is natuurlijk ook een oplossing.
Klik door naar deel 4 om verder te lezen!
Reacties