Vroeger was de autosport rauwer, gevaarlijker en veel emotioneler. Een sprekend voorbeeld hiervan zijn de bijnamen in de autosport. Teams werken maanden of jaren gepassioneerd aan een raceauto en geven een stukje van zichzelf mee aan de auto. Het is hun kindje. En zoals een goede ouder betaamt, geef je je creatie een bijnaam. Een auto Batmobile, Moby Dick of het Beest van Turijn noemen, dat is toch geweldig?
Tegenwoordig zie je nauwelijks bijnamen in de autosport. Clichématig worden de F1-auto’s van Mercedes nog de Zilveren Pijlen genoemd en gelukkig stofte Porsche de Pink Pig weer eens af voor de 24 Uur van Le Mans. In de drifthoek komt het nog wel voor, kijk maar naar de Hoonicorn of de RadBull, al zijn dat meestal verbasteringen van sponsornamen. Benoemd uit financieel oogpunt in plaats van emotioneel oogpunt, dus.
We zochten onze favoriete bijnamen in de autosport uit en plaatsten ze hieronder.
Beest van Turijn (Fiat S76)
Dus jij dacht dat de Chiron een flinke motor had? De Fiat S76 uit 1910 had onder zijn guppy-kop een 28,5-liter viercilinder. Nee, dat is geen schrijffout. Vier cilinders en bijna dertig liter. Geen verdere uitleg nodig over de naam, toch?
Pink Pig of Der Trüffeljäger von Zuffenhausen (Porsche 917/20)
De Le Mans-racer is een combinatie van de lange en korte wielbasisvarianten van de 917. Porsche bouwde er slechts één. De ronde vormen van de 917/20 deed Porsche-designer Anatole Lapine denken aan een biggetje. Hij omarmde de curves en hij ontwierp het anatomische jasje. De bijnaam Pink Pig of Truffeljager uit Zuffenhausen was geboren.
Batmobile (BMW 3.0 CSL)
De bodykit voegt bij 200 km/u zo’n 90 kilo downforce toe. Tegenwoordig niets meer, maar in 1973 zeer respectabel. De BMW 3.0 CSL verdiende dankzij zijn flinke achterspoiler de bijnaam ‘Batmobile’.
Moby Dick (Porsche 935)
De staart, natuurlijk. Daar komt de achternaam vandaan. En als je een Porsche toch naar een walvis vernoemt, dan maar de meest bekende. Een van de meest charismatische racers aller tijden.
Turbopanzer (Porsche 917/30 Can-Am)
Porsche had in 1971 een probleem: wat moesten ze met alle Porsches 917 die door de veranderende regels van Le Mans overtollig waren geworden? Ze vonden de oplossing in de Can-Am Challenge, een raceklasse met bijzonder weinig restricties. De geschiedenis herhaalt zich, want Porsche had hetzelfde probleem met de Porsche 919 Hybrid, die ze nu als onbeteugelde recordauto rondes laten maken.
Rote Sau of Rood Varken (Mercedes 300 SEL)
Eind jaren zestig was de Mercedes 300 SEL 6.3 ’s werelds snelste vierdeursauto. Wat ie zeker niet was, was een sportauto, en al helemaal geen circuittijger. Melcher en Aufrecht hadden andere plannen. Met deze auto gingen ze in 1971 naar de 24-uurs race van Spa. Iedereen lachen; ze noemden hem het Rode Varken. Maar AMG werd er tweede mee, in een veld dat verder bestond uit echte sportwagens, en haalde met die prestatie het Duitse avondnieuws.
Flying Brick (Volvo 242)
De vliegende baksteen heeft een 2,1-liter motor met een flinke turbo. Met 300 pk moet een topsnelheid van 260 km/u haalbaar zijn. Met de baksteen won de Volvo zelfs van de Rover 3500 met V8 en de BMW 635.
Breadvan (Ferrari 250 GT SWB)
De snelste manier om ciabatta te leveren begon zijn leven als reguliere 250 GT Berlinetta. Conti Volpi di Misurati kocht de auto en bracht hem naar ingenieur Giotto Bizzarrini met de instructie om hem sneller te maken. De modificaties werkte en de Breadvan of Broodbus was goed onderweg tijdens de Le Mans van 1962. Tot de transmissie het begaf en de race gestaakt moest worden. Ferrari’s Classiche-afdeling herstelde de Breadvan naar oude glorie.
Il Mostro of Het Monster (Alfa RZ/SZ)
SZ staat voor Sprint Zagato. De auto is gebaseerd op de Alfa Romeo 75, maar kreeg vanwege zijn aparte uiterlijk de bijnaam ‘Il Mostro’, wat het monster betekent. Wellicht niet een auto uit de autosport, maar Il Mostro rolt te heerlijk van de tong om niet te noemen.
Reacties