
Homologatiespecials zijn vaak de mooiste auto’s. Ze zijn speciaal ontwikkeld met de racerij in het achterhoofd. Om mee te kunnen doen aan een bepaalde raceklassen, moeten er ook een aantal straatwagens gebouwd worden. In de jaren ’80 beleefden we de hoogtijdagen met dit type. Maar ook na de millenniumwisseling waren er een paar, die we gek genoeg zijn vergeten. Voor vandaag hebben we de BMW 320si voor je. En nee, dat is geen BMW M3.
De eerste generatie BMW M3 was wel een homologatiespecial, voor de Group A-racerij. De M3 van de tweede generatie (E36) en derde generatie (E46) waren gewoon dikke 3-series. De BMW 320si is wél een homologatiespecial. Het grappige is dat iedereen hem vergeten lijkt te zijn. Het is dan ook niet een opvallende auto en de prestaties waren ook niet exceptioneel. Gelukkig is het verhaal erachter wel interessant.
De vijfde generatie van de BMW 3-serie (E90) verschijnt in 2004. BMW wil mee gaan doen met het WTCC (World Touring Car Championship). De basis is de BMW 320i, die bij de E90-generatie voor het eerst een viercilindermotor heeft. Echter, BMW Motorsport heeft geen zin om te racen met die motor, N46B20 genaamd. Daarom ontwikkelen ze zelf een ander type motor. Om ermee te kunnen racen moeten er straatversies komen en dat is dus de 320si, die eind 2005 verschijnt.
Hoe langzaam is de BMW 320si dan eigenlijk?
We beginnen maar met het slechte nieuws. Ondanks de bijzondere motor (die ze N45B20S noemen), is het maximumvermogen slechts 173 pk en het maximumkoppel slechts 200 Nm. Niet heel erg veel, want de standaard 320i heet al 150 pk en 185 Nm. De prestaties zijn dan ook gemiddeld: van 0-100 km/u sprinten duurt 8,1 seconden en de topsnelheid bedraagt 225 km/u.

Maar die prestatiecijfers geven slechts een gedeelte van het verhaal. De motor heeft namelijk grotere boring en een kleinere slag. Het Valvetronic-systeem is overboord gekieperd, om hogere toeren mogelijk te maken: 7.300 toeren in totaal. De balansassen zijn verwijderd en er is een koolstofvezel kleppendeksel. Het scheelt 10 kilo, toch mooi meegenomen. De motor is compacter dan standaard en ligt verder naar beneden en verder naar achter.
De BMW 320si krijgt standaard het M Sportpakket mee. Speciaal voor de 320si kun je hem ook bestellen in Carbonschwarz (diepdonkerblauw). Uniek voor de 320si zijn de BMW Motorsport-velgen, die BBS speciaal voor BMW maakte. Achter die wielen zie je de remmen die je normaal onder de zescilindermodellen aantreft. Ook de koeling komt van de zescilindermodellen vandaan. In het interieur is het een ‘gewoon’ een M-Sport, maar dan met een unieke ring om de start-stopknop.
Het reed wel als een BMW
De BMW 320si is typisch zo’n auto die ‘in isolatie’ het beste rijdt, dus zonder (snellere) auto’s eromheen. Pak een bochtige bergweg in het Schwarzwald en je zult weinig meer lol beleven in een andere auto met achterbank. Een E90 stuurt zwaar, met veel gevoel en precies. De wegligging is nog typisch BMW oude stempel: straf, maar niet oncomfortabel. Ook klinkt de motor niet onaardig. Zoals het hoort, heeft de 320si een handbak, maar dan met een kortere eindoverbrenging voor een betere acceleratie.

Uiteraard is het geen enorm succes geworden. Dat komt omdat van tevoren al bekend was dat BMW er maar 2.600 exemplaren van ging bouwen, waarvan 2.100 met het stuur links. De andere 500 gingen naar het Verenigd Koninkrijk. De 320si bleek nog lastig te verkopen, want hij kostte meer dan een 325i, die een zescilinder met 218 pk had. De 325i was sneller in een rechte lijn, maar minder snel in de bochten.
Was de BMW 320si niet notoir onbetrouwbaar?
Normaal gesproken zouden we het hierbij laten, maar nu niet. BMW verkoopt uiteindelijk de 2.600 exemplaren, maar niet alle eigenaren zijn er even blij mee. De auto blijkt namelijk extreem onbetrouwbaar te zijn. Dat komt specifiek door dat speciale motorblok. Het grootste issue zijn de cilinderwanden, die zijn van aluminium, destijds erg zeldzaam. Daar is een reden voor: ze zijn lichter, maar op den duur gaan ze scheuren.

Je moest de motor van een 320si echt goed warmrijden, voordat je volgas ging geven. Ook regelmatige oliebeurten en hoge kwaliteit benzine waren essentieel, ondanks dat BMW dat zelf niet voorschreef. Als je een gebruikte 320si zoekt, check dan even van tevoren of er al nieuwe cilinderwanden geplaatst zijn. Nu het 2025 is, is de kans groot dat de originele wanden zelfs bij de meest voorzichtige 320si-bestuurder te maken heeft gehad met de scheurende cilinderwanden.
Wat betaal je voor een BMW 320si?
Het kan zijn dat jezelf erg handig bent met techniek of gewoon een bijzondere auto willen hebben. Mocht je er eentje zoeken: een goede 320si kost om en nabij de 10.000 euro en het loopt op tot 25.000 voor eentje met weinig kilometers. Eigenlijk zit je nu dus met hetzelfde vraagstuk als in 2006. Voor het geld van een nette 320si, heb je ook een andere gave 3-series, zoals een 325i of 325d. Of wat te denken van de Alpina D3? Die zijn alle drie sneller en betrouwbaarder dan de BMW 320si. Alleen niet zo bijzonder.
Lees ook: Deze zes briljante BMW 3-serie alternatieven zijn nu interessante gebruikte auto’s
Voor BMW maakte het niet uit. De BMW 320si was in racetrim namelijk wél succesvol. In 2006 en 2007 won Andy Priaulx het WTCC in een 320si. Dat was precies waar het BMW om te doen was, natuurlijk. Na de facelift in 2008 ging de 320si uit productie. Niemand miste hem eigenlijk, voor de enthousiaste bestuurder waren er al (veel duurdere) varianten in de vorm van de 335i, M3 en Alpina B3. Die waren sneller, maar ook zwaarder en geen homologatiespecial. Maar als het gaat om een lichtvoetige bochtenridder, zijn er weinig auto’s beter dan de 1.350 kilogram wegende BMW 320si.
@thomas saba; mijn B58 zit ook vol met plastic en aluminium en staat als heel betrouwbaar te boek. Dus leuk voor mij.
Deze 320si ontwijk ik liever; hij is vast geniaal op bergweggetjes, maar op de weg er naar toe issie ondergemotoriseerd. En dan ook nog eens die kwaliteitsproblemen. Nope, geen zin in.
Ja motor met plastic en aluminium…leuk…….maar voor wie??