
De BMW M5 van de E39-generatie wordt door velen gezien als de ultieme iteratie van de modelreeks. Of in simpele woorden: de BMW M5 die van 1998 tot en met 2003 werd gebouwd, is de beste. Punt. Een van de redenen is diens motor: een hoogtoerige, doch koppelrijke 4,9-liter V8. Die motor kun je het beste omschrijven als 4,9 liter aan Calvé Pindakaas: smeuïg tot op de bodem. Het grappige is: wist je dat de motor aanvankelijk een zescilinder met turbo moest zijn?
BMW was nogal aan het twijfelen. De BMW M3 (E30) en M5 (E34) zijn tegenwoordig gewilde klassiekers, maar waren destijds bijzonder lastig te verkopen in de Verenigde Staten. De auto’s waren te complex, te onderhoudsintensief en te duur. Speciaal daarom is de BMW M3 van de E36-generatie in de VS behoorlijk afwijkend. Lees: een stuk eenvoudiger, goedkoper, betrouwbaarder en aanzienlijk succesvoller. Door het succes van die eenvoudige M3 vroeg BMW M zich af welke motor ze in de M5 moesten lepelen.
Wat voor motor moest dan in de BMW M5 (E39) komen?
Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling om er een bijzondere zescilinder in te leggen. Eentje die specifiek voor de M5 gebouwd zou worden, met turbo’s om tot een hoger vermogen te komen. Zelfs een V6 was niet uitgesloten, om duidelijk te maken hoe uniek de motor was. Daar is het gelukkig niet van gekomen.
Volgens BMW was een zescilinder ideale motor voor een sportieve sedan. Dat is geen vreemde gedachte, want ook in de E34 had de M5 een zescilinder, terwijl je die generatie ook met V8 kon bestellen. Bij BMW US hadden ze echter geen zin in nóg een onverkoopbare, complexe auto die specifiek voor de Europese markt was ontwikkeld.

Daarom werd dat complete idee overboord gegooid. BMW deed daarbij een concessie. Normaliter hebben de motoren van BMW M-modellen een link met de racerij. Bij de E39 was dat niet het geval. De S62 was gebaseerd op de M62 V8-motor. Voor degenen die niet naar bed gaan met de BMW-almanak: dat is ‘gewoon’ de motor uit de 540i, maar dan opgevoerd. Die S62 V8 was bovendien gewoon massaproductie, terwijl de M5-motoren voorheen met de hand werden vervaardigd.
Dat vermogen is niet ’toevallig’
Laatste weetje over de motor: aanvankelijk zou de M5 (E39) meer vermogen krijgen, namelijk 408 pk. Dat is geen willekeurig getal, maar precies 300 kW. Technici praten in kilowatt, marketingmanagers in pk’s. Die laatsten wonnen de discussie, waardoor het vermogen werd teruggebracht naar 400 pk. Dat bekte namelijk beter dan 408. Raar maar waar. Gek genoeg had Porsche eenzelfde overweging met de 911 Turbo van de 993-generatie, die juist wél 408 pk had.
Lees ook: Is de hopeloos verouderde BMW M5 (E39) nog altijd de beste sportsedan?
BMW had met twee dingen mazzel. Ten eerste was de reguliere 5-serie steengoed. Met name de stijfheid van de carrosserie was enorm. Daardoor hoefde BMW M de M5 niet plankhard te maken om er een goed sturende auto van te maken. Tweede mazzel: de pers wist er niet van en was helemaal pk-dronken van een sedan met puike prestaties, die elk moment dwars kon gaan als je dat wilde. In plaats van een tournedos hadden de koks van BMW een erg goed (en groot) bord pasta gemaakt. Kan ook lekker zijn.