Niet iedere 19-jarige koopt een Ferrari. Maar ook niet iedere 19-jarige heeft het talent van een van de meeste populaire coureurs in de autosport. Dit zijn de auto’s van Jenson Button.

Met 60 km/u achteruit

De eerste auto die ik ook reed, op de openbare weg althans, was die Suzuki ‘jeep’ – de vierkante van voor de Vitara. Mijn vader liet me erin rijden in het veld tegenover ons huis; hij herinnert zich nog dat hij door het raam keek en mij met 60 km/u achteruit zag rijden.
Mijn eerste auto kocht ik met het prijzengeld dat ik had gewonnen met karten. Het was een Vauxhall Cavalier, buiten het VK bekend als Opel Vectra. Een 2,0-liter 8V, niet de 16V want die kon ik niet betalen. Hij was donkerblauw, uit 1990, met 145.000 kilometer op de teller. Ik legde er 17-inch velgen onder, een Sachs-onderstel en uiteraard die iedereen van zeventien wil hebben.

De eerste Ferrari van Jenson Button

Toen ik negentien was, kocht ik een Ferrari. Die was geel, een 355 GTS, tweedehands: hij was twee jaar oud en ik was er compleet verzot op. Ik herinner me dat ik de auto bij de dealer ging bekijken en dat ik geen proefrit mocht maken omdat ik niet oud genoeg was voor hun verzekering, dus moest ik op de passagiersstoel zitten. Die auto heb ik nog steeds. Ik zal ‘m ook zeker nooit verkopen – de motor klinkt werkelijk prachtig, het is pure muziek.
Daarna stapte ik over op supercars. Ik heb een paar maanden een Veyron gehad. Dat was leuk, maar de onderhoudskosten waren me te gortig. Toen kocht ik een Ferrari Enzo, die heb ik precies twee weken gehad. Ik kon totaal niet met ‘m overweg – hij voelde log en lui aan. Maar ik had ‘m moeten houden, want nu is –ie een fortuin waard. Toen kwam mijn VW-busjesfase. Ik kocht er twee – de een was goudkleurig, een camper met vijftien ruitjes: de ander was een gewoon busje. Die had nog de oorspronkelijke 1,2-liter motor, dus die haalde ik eruit en verruilde ‘m voor een 2,0-liter VW-motor met 200 pk.
Ik verving de hele ophanging en zette er Fuchs-velgen onder. Ik ging ermee naar triatlons, waardoor ie een speciale auto voor me is geworden. Die auto zal ik ook nooit meer verkopen, al heb ik ‘m inmiddels tien jaar niet gereden of gezien.

Klassieke en moderne hypercars

Als kind had Jenson Button drie posters op zijn slaapkamer: Bart Simpson, Pamela Anderson en de Ferrari F40. Ik heb er een jaar lang naar gezocht en vond een paar F40’s met weinig kilometers, maar ze waren allemaal in slechte staat. Uiteindelijk vond ik er een die compleet origineel was, maar wel met wat meer kilometers op de teller. Het is een waanzinnige auto om te rijden. Hij is nauwelijks te temmen, en dat is waarom ik van ‘m houd. Daarna kwam de P1. Dat is echt een auto die je helpt als je in een lastige situatie belandt, maar dat moet ook wel want hij heeft ruim 900 pk. Het is de enige auto voor de openbare weg waarin ik ooit heb gereden die op een circuit ook echt goed aanvoelt.
Recent bezocht ik een veiling in Californië en kwam thuis met drie auto’s: een smurfblauwe Chevrolet 3100 pick-up uit 1956, een Bel Air met de 500 sterke LS7 uit de Corvette erin, en een Trans Am. Mijn vriendin heeft een bikinibedrijf en vroeg of ze die laatste mocht lenen voor een fotosessie. Dus ik reed ‘m erheen en dat eindige ermee dat er acht meisjes in bikini’s op en in zaten, helemaal ingesmeerd met avocado-olie. Het is waarschijnlijk de gelukkigste auto in de geschiedenis.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)