McLAREN F1 – GORDON MURRAY
Toen hij in 1992 onthuld werd, was de F1 de snelste straatlegale auto ter wereld, maar die bijzondere driepersoons lay-out kwam van een schets die Murray al in de jaren ’60 tijdens zijn opleiding had gemaakt. Gewichtsbesparing en tactiliteit waren andere sleutelwoorden in Murrays F1-vocabulaire.
NISSAN GT-R – KAZUTOSHI MIZUNO
Mizuno was de chief engineer en projectmanager van de R35 GT-R. De beste man was geobsedeerd door een aandacht voor details, had een achtergrond in de Groep C-racerij en wilde de prestaties van supercars voor een breder publiek toegankelijk maken. Missie geslaagd, zouden we zeggen.
ARIEL ATOM – SIMON SAUNDERS
Simon Saunders werkte als auto-ontwerper voor Porsche, Aston Martin en GM, maar maakte in de jaren ’90 zijn droom om een ‘nieuwe Lotus 7’ te bouwen werkelijkheid. De Atom kwam op de markt in 1999, en was vooral bedoeld om gebruik te maken van de groeiende belangstelling voor circuitdagen.
LAMBO 350 GT – FERRUCCIO LAMBORGHINI
Het is een verhaal dat vele varianten kent, maar Lamborghini begon daadwerkelijk auto’s te bouwen vanwege continue problemen met de koppeling van zijn Ferrari’s. En beledigingen van Enzo. De 350 GT, voorzien van tijdloze schoonheid én een V12-motor, werd onthuld op de Salon van Genève in 1964.
BUGATTI VEYRON – FERDINAND PIËCH
In 1997 pende Ferdinand Piëch een idee neer voor een motor met 18 cilinders. Vervolgens kocht ie Bugatti en zette de fabriek weer in Molsheim neer, waar het ooit begon. De Veyron bleek uiteindelijk ‘maar’ 16 cilinders te hebben, maar van een teleurstelling kun je toch maar moeilijk spreken.
AC COBRA – CARROLL SHELBY
Na zijn racehelm aan de wilgen te hebben gehangen, besloot Carroll Shelby dat Amerika toe was aan een échte sportauto met V8. Gelukkig was daar het Britse merk AC. Op de een of andere manier wist Shelby een 4,3-liter Ford-V8 in de Ace te lepelen en domineerde meteen de sportauto-racerij.
MINI – ALEC ISSIGONIS
Toen de Suez-crisis in 1956 leidde tot een nijpend benzinetekort in het VK, was er een kleine, zuinige auto nodig. Sir Leonard Lord had Issigonis net teruggehaald naar BMC, waar hij het hatchbackje ontwierp, dat voorwielaandrijving en een dwarsgeplaatste motor had voor veel binnenruimte.
FIAT 128 – DANTE GIACOSA
Giacosa kwam in 1927 bij Fiat werken en was de man achter de 500 Topolino en de Nuova 500. Later in zijn carrière maakte hij, geïnspireerd door het Mini-design, de 128, die tot op de dag van vandaag een soort mal is waarin zo’n beetje elke voorwiel-aandrijver is gegoten.
VW XL1 – FERDINAND PIËCH
Het feit dat hij twee keer in deze Top 9 voorkomt, geeft je een idee van hoe Piëch in elkaar zat. De Oostenrijker liep al langer met het idee van een éénliter auto, die in staat moest zijn 100 kilometer te rijden op één liter brandstof. De XL1 was die auto, met een officiële WLTP van 0,9 l/100 km.
Willy'sJeep heeft op 3 december 2024 geschreven:
Tja. Die Fiat 128. Daar heb ik 10x in gelest en 1x afgereden. Direct geslaagd. Dat kon 50 jaar geleden nog.
Julian heeft op 26 november 2024 geschreven:
Gelijk bij de titel dacht ik al aan Piëch.
Dave heeft op 26 november 2024 geschreven:
Ik mis alle Donkervoorts.
Nog eentje heeft op 26 november 2024 geschreven:
In zo’n rijtje mag de T1 van Ben Pon toch niet ontbreken?