Nee, je hoeft geen nieuwe bril te kopen. Dit beest, dat de naam Double Trouble draagt, heeft inderdaad twee V8-motoren en vier – ja, vier – superchargers daar bovenop. Het arme chassis dat dit allemaal door moet geven aan de wals-achtig dikke achterbanden, begon z’n leven in 1927 als een T-Ford Roadster. De oorspronkelijke auto had 40 pk toen ie van ’s werelds eerste automobiele lopende band kwam. Nu? Ietsje meer: dik 1.200 pk, om precies te zijn.

Maar waarom eigenlijk?

Double Trouble’s bouwer en eigenaar is de in Las Vegas gevestigde Nieuw-Zeelander Gordon Tronson, die hier zijn eigen verhaal zal vertellen: ‘Toen ik in Nieuw-Zeeland opgroeide, stond ik veel in contact met de wereld van de hotrods. Ik was lid van de be–roemde, uit het stadje Napier afkomstige Marineland Street Rod and Kustom Klub. Als het beweegt en het maakt ook nog geluid, dan ben ik er dol op.’ Maar het was heel ingewikkeld om daar aan Amerikaanse auto’s te komen, dus het was pas toen hij naar de VS verhuisde dat Gordon zich echt kon overgeven aan zijn passie.

Oké, dus Gordon is een automobiel omnivoor, maar hoezo de Double Trouble?

‘Elk jaar ga ik naar Viva Las Vegas’, zegt Gordon. ‘Dat is een grote, woeste hotrod-bijeenkomst. Ik wilde iets anders, iets dat niemand anders had. Zodoende kwam ik op het idee van een auto met twee motoren.’

Dit is waarschijnlijk het moment waarop de meeste mensen afhaken vanwege te ingewikkeld.

Waarschijnlijk, zo niet Gordon – die overigens in de telecom werkt, en die geen technische opleiding heeft. ‘Zijwaarts geschakelde motoren zijn op zich niets nieuws’, zegt hij. ‘In de jaren vijftig en zestig zag je dat vrij veel. Dus ik dacht: als zij het destijds konden, dan kan ik het nu ook. Er waren ook wel mensen die de motoren achterelkaar plaatsten, maar dat maakt de wielbasis te lang en brengt de hele auto uit proportie. Dus dan rijdt ie niet zo best meer.’

Hoeveel kostte het hem om deze auto te bouwen, en hoe lang duurde het?

Gordon rekent voor dat het hem het grootste deel van een jaar heeft gekost om de auto op zijn met allerhande auto-onderdelen bezaaide erf in elkaar te schroeven. Omdat hij vrijwel alles zelf heeft gemaakt en gedaan, kostte deze hele grap hem niet meer dan ongeveer 50.000 euro. Maar haal je niks in je hoofd: hij is niet van plan de auto te verkopen tenzij iemand hem ‘een idioot bedrag’ zou bieden.

Wat is eigenlijk precies al dat motorachtige spul voorop?

Van boven naar beneden zie je vier superchargers bovenop een duo aluminium Ford 4,6-liter V8-motoren uit 1996, die samen een drietraps Ford C5-automaat bezighouden. Om alles goed te laten samenwerken, en om het geheel beter op elkaar af te kunnen stemmen, verwijderde Gordon de oorspronkelijke ontsteking en monteerde hij een systeem van een Ford Flathead uit 1939, compleet met magneto-verdelers.

Hoe snel is ie?

‘Als ik echt eerlijk ben, dan heb ik dat eigenlijk niet willen uitzoeken’, zegt Gordon. ‘Hij genereert nu zoveel vermogen dat ik helemaal geen tractie heb. Als je tussen de 60 en de 100 km/u gas geeft, dan springt ie op en gaat zijwaarts. Dus daar draait het bij deze auto niet om. Voor snelheid heb ik een Lamborghini Diablo, als ik 300 wil rijden, haal ik die uit de garage.’

Wat volgt – of blijft het hierbij?

Nadat je een hotrod hebt gebouwd met twee motoren, kun je dat alleen maar overtreffen door te doen wat Gordon vervolgens deed – een Ford Econoline-busje bouwen met daarin vier Ford Racing V8-motoren. Logisch.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear