Moet je even een vliegtuig aan de kant zetten, dan is de Douglas Super Tug je beste vriend. Met twee vingers in z’n neus sleept-ie 600 ton.
 
Het klinkt misschien heel stom, maar achter het stuur van de Douglas TBL 600 schrok ik me rot toen ik in de spiegel keek. Een Airbus A300, goed voor 150 ton, hing als een soort supercaravan aan mijn ‘trekhaak’. Stel je voor, ik kachel op mijn dooie akkertje over een startbaan, om me heen een open ruimte zover het oog reikt. Achter mijn rug torent een gigantisch vrachtvliegtuig uit.
 
Je zou de Airbus haast vergeten, ondanks zijn toch niet misselijke gewicht. De Douglas is zó sterk dat-ie de A300 trekt alsof het niets is. Het enige moment dat je die enorme massa voelt, is op het moment dat ik rem om de bediening weer aan mijn opvallend rustige ‘instructeur’ Nigel Lewis over te laten. Ik wil niet te hard op het pedaal trappen om te voorkomen dat het neuswiel van het vliegtuig als een luciferhoutje afbreekt. Toch moet ik meer kracht zetten dan verwacht.
 
Deze Douglas levert het bewijs dat de Britten zich niet hoeven te schamen voor hun huidige technische kennis. Bovendien gaat de historie van de fabriek 64 jaar terug. De trekkers zijn tot op het bot getest voordat ze naar de klant gaan. Terwijl ik de TBL 600 uitprobeer, zie ik iemand anders een helikoptertrekker testen. Het enige wat hij doet, is een stang heen en weer trekken over een afstand van 60 meter. Dit gebeurt vijf dagen per week, 24 uur per dag. Je zou haast medelijden met ‘m krijgen.
 
In de TBL heb je veel meer plezier. Ook niet zo gek, want de motor is een zescilinder Cummins met een inhoud van negentien liter, een vermogen van 750 pk en een koppel van 3.100 Nm. Inderdaad, éénendertighonderd. De grijparm achterop kan een vliegtuig met een neuswieldruk van 48 ton optillen. Met aandrijving op alle vier de wielen is de Douglas in staat het zwaarste vliegtuig ter wereld, de 600 ton zware Airbus A380, op sleeptouw te nemen. Het eigen gewicht van de trekker is 35 ton.
 
En dat is het geheim van de TBL. Hij gebruikt het gewicht van het vliegtuig om voldoende tractie te krijgen, waardoor zijn eigen massa relatief laag kan zijn. Dat scheelt in de slijtage van onderdelen.
 
We trekken de voormalige DHL-kist over een zeiknatte baan, bovendien moeten we tegen een heuveltje op. Het kan gewoon met tweewielaandrijving, er hoeven geen differentiëlen geblokkeerd te worden. Ook een hypermodern Hill Ascent Control-systeem hebben we niet nodig. Geen moment heb je het idee dat de Douglas het zwaar heeft. Hij doet zijn werk zo vanzelfsprekend dat het indrukwekkend wordt. Zeker als je dus in de spiegel kijkt.
 
Met een gangetje van 30 kilometer per uur brengen we de A300 naar zijn parkeerplaats. Het leukste is dat als het vliegtuig losgekoppeld is, je best lekker de bochten in kunt duiken. De stuurinrichting heeft vier verschillende instellingen. Er is keuze tussen alleen op de voor- of alleen op de achterwielen sturen, en de beide assen kunnen tegengesteld sturen. De leukste stand is waarin alle wielen evenwijdig aan elkaar sturen, waardoor je als een krab diagonaal over het platform gaat. Nigel kiest de derde stand, gooit het stuur om en prompt val ik van mijn stoel. (Tja, de Recaro’s zijn vergeten.) Daarna ben ik zelf aan de beurt en wil zien wat er gebeurt als ik midden in de bocht gas geef. Het blijkt lastig te zijn het stuur weer tijdig terug te draaien, op een haar na raak ik een vliegtuig.
 
Omdat de hele stuurinrichting electro-hydraulisch werkt, is rijden in een rechte lijn best lastig. Je hebt maar weinig sjoege van wat er onder je gebeurt en uiteindelijk zigzaggen we over de baan. Elke stuurbeweging die ik maak, moet ik direct weer corrigeren. Je hebt het gevoel met een slecht uitgelijnde auto op weg te zijn. Daar schuilt ‘m juist de fout, want dit is geen auto, dus je moet er ook niet zo mee rijden.
 
Hij is geboren als trekker en dat doet hij uitstekend. Opvallend is ook hoe eenvoudig de bediening is. De stoel kan 180 graden draaien. Alle instrumenten draaien dan mee. Er zijn twee pedalen, een joystick waarmee je de vliegtuiglift bedient en nog een batterij knoppen voor de bediening van de computer. Motordiagnose, brandstofhoeveelheid: alles is te vinden. Bovendien in elke taal die je maar wilt. Logisch, want de Douglas wordt over de hele wereld verkocht en elke bestuurder moet de informatie kunnen begrijpen. O ja, er zit ook een toeter op, voor als iemand jou met je Airbus over het hoofd mocht zien. Een kind kan de was doen.
 
Over het midden van de TBL loopt een rode streep: zorg dat het neuswiel van het vliegtuig in dezelfde lijn staat en je kunt beginnen met trekken. Een camera en een sensor laten je weten of je lading goed vast zit. Alles gaat zo eenvoudig; zelfs de verlichting hoef je niet zelf te bedienen.
 
Eigenlijk is dat best wel een eng idee. Het vliegtuig is dik twintig miljoen waard, de trekker ook nog eens een half miljoen, het geheel is 60 meter lang en 45 meter breed. In niet meer dan een uur had ik het rijden onder de knie. Dat is beangstigend. Ik heb namelijk het idee gekregen dat ik mijn dagelijkse boodschappen best met de Douglas kan doen.

Reacties