De autowereld schudde op haar assen. Bakfietsmoeders zetten hun kombucha aan de kant, leasejungle-yuppies op de Zuidas pauzeerden zelfs even hun Teams-call. Ferrari kondigde begin dit jaar aan dat we op 9 oktober kennis zouden maken met hun allereerste elektrische model. Maar helaas: de onthulling bleek, zoals een slecht geplande gender reveal party, slechts een rookbom.

Want wat krijgen we te zien op op 9 oktober? Niet de auto zelf, maar slechts het ‘technologische hart’. We zien dus een batterij met wat logo’s, misschien wat motoren en hopelijk wat specificaties om het gepeupel zoet te houden. De Italiaanse aanpak – traag, mysterieus en met veel flair – lijkt rechtstreeks uit een oude opera gejat.

Volgens Reuters is er een drieluik in de maak: eerst dus de techniek, dan ergens halverwege nog een glimp van het interieur, en pas diep in 2026 – als het halve internet inmiddels met AI-patserbakken over Mars rijdt – mogen we het eindproduct aanschouwen. En dan nóg duurt het tot oktober 2026 voordat de eerste ‘Elettrica’ aan een klant wordt geleverd. Als het meezit.

Wat krijgen we wel te zieN?

De grote vraag blijft: wordt het wat? Gaan we straks een geruisloze Ferrari bewonderen die sneller accelereert dan het geluid, maar zonder dat iconische gebrul? Kun je überhaupt een Ferrari zijn zonder minimaal zes cilinders? Wat we weten is: als het dan eindelijk zo ver is, zal Ferrari alles uit de kast trekken. Verwacht gouden laadkabels, een cockpit die ruikt naar leer én nostalgie, en waarschijnlijk een geluidsmodule die de V12 simuleert terwijl je emissieloos de Périphérique afzoeft.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *