De F-150 is wat groot en lomp voor hier. De Ford Ranger Raptor past beter. Dus Ford: kom maar door!
Er bestaan twee soorten mensen op deze aardbol: mensen die (in ontkenning zijn en) heel graag een F-150 Raptor willen en de mensen die nog niet weten dat ze er eentje willen. Ze zijn gewoon erg cool. Helaas is er voor Nederlanders en Belgen nauwelijks een denkbaar rationeel argument om een grote pick-up te kopen. Ze zijn zwaar, groot, nogal dorstig en alles wat je achterin gooit, wordt gestolen.
De Ford Ranger Raptor neemt een deel van die argumenten weg. Hij is kleiner (2,18 bij 5,4 meter), lichter en zuiniger (omdat diesel!) dan zijn grote broer. De baby-Raptor krijgt een 2,0-liter viercilinderdiesel met 213 pk en 500 Nm koppel.
De bodem is 28,3 centimeter verwijderd van het asfalt en de af- en aanrijhoek is respectievelijk 24 bij 32,5 graden. Plus (en dit is belangrijk) de Baja-modus is aanwezig. De modus is iets wat Ford high-speed desert running noemt. We hebben de Baja-modus een keer mogen ervaren in Californië.
Toen we de snelweg af gingen in Borrego Springs – het spirituele thuis van de Raptor en de plek waar z’n terreinvaardigheden zijn ontwikkeld – z’n Baja-modus inschakelen en vol gas gaven, beseften we pas echt dat dit iets is wat iedereen op z’n minst eens in zijn leven zou moeten doen. Je gelooft gewoon niet waartoe deze truck in staat is.
Wat ons betreft kan iedereen z’n Transit-busje inruilen voor een Ford Ranger Raptor. De normale Ranger is gewoon te koop in Nederland, dus met wat geluk deze ook. Gewoon even leren parkeren met z’n 5 meter lengte. Hé: als een stadsbus het kan…
