Ik woonde in een eenvoudig huis in een arbeidersbuurt in Dublin, en op een dag verscheen er plotseling een buurman in een Jensen Interceptor. Ik herinner me nog precies het moment dat ik ’m zag: er had net zo goed een Saturnus V-raket in de straat kunnen landen.

Eerste eigen auto

Mijn eerste auto was een Triumph 1300. Mijn vader ging ’m naar de sloop brengen, maar ik dacht dat ik ’m wel zou kunnen repareren, dus gaf hij ’m aan mij. De ophanging was naar z’n mallemoer: de voorwielen wezen naar elkaar. preview Ik kwam op een dag thuis en toen had mijn vader ’m toch maar laten slopen – terecht natuurlijk, achteraf bezien – maar zonder me het te vertellen. Hij had mijn droom vermorzeld, en dus besloot ik niet meer tegen hem te praten – een heel jaar lang. Hij was een ruige vent, een havenwerker in Dublin, en na een jaar rookten we de vredespijp toen hij thuiskwam met een andere auto en zei: ‘Parkeer jij ’m even, zoon?’

Motorrijder

Ik was leerling-elektricien en reed in bestelbusjes door Dublin. Maar ik was dol op motoren, dus kocht ik een Suzuki 250 ER. In die tijd wilde ik graag een Yamaha RD350 hebben – die kon de verf van een muur schrapen met het geluid dat ie maakte. Gasten als Kenny Roberts en Barry Sheene waren echte gladiatoren, en we keken met open monden naar de tv als ze de TT reden op het eiland Man. Dat is echt een bijzonder deel van de Ierse cultuur: motorracen, en trouwens ook rallyrijden. Ik ben momenteel op zoek naar een Ducati Multistrada. preview Het geheugen werkt vreemd, ineens schiet me iets te binnen. Herinner je je nog de Renault Fuego? Ze probeerden tenminste iets, daar, iets anders dan anders. Het was in elk geval geen Morris Marina. Dat gezegd hebbende: ik reed in die tijd in een van de eerste Austin Metro’s, een bruine. Iets beters kon ik me op dat moment niet veroorloven, maar dat maakte niet uit: het rijden in je eigen auto is altijd iets moois. Je hebt een paard onder je, dat gevoel. Het is iets heel primairs, een soort rite de passage.

Avontuur in Afrika

In 1984 verhuisde ik naar Afrika, en daar reed ik verschillende Land Rover Defenders – dwars door de bush in Zimbabwe. Onze bazen reden trouwens in Toyota Land Cruisers, denk daar even over na. Ik was verantwoordelijk voor de waterputten en deed het onderhoud van hoogspanningskabels. We hadden vaak lekke banden, en dan lag je daar, in het pikkedonker, op je rug, met een vuurtje naast je om de dieren op afstand te houden, een band te verwisselen. Destijds waren er nog geen mobiele telefoons; je had daar zo kunnen verdwijnen, de wildernis is eindeloos. preview We hadden ook een paar samengestelde Nissans met kippengaas over de uitlaten aan de zijkanten. Je kon  makkelijk zien wie daarin had gereden, want die lui hadden de littekens in de vorm van dat gaas op hun  benen.

Gezinsauto

Vervolgens reed ik Citroëns. Ja ja, ik weet het, pure zelfkastijding. Maar ik was altijd al gek op de DS, en nog steeds trouwens. Ik heb een poosje een ZX gehad, toen ik bij de Royal Shakespeare Com­pany acteerde. preview Toen we kinderen kregen, had ik geen geld meer voor een auto én een motor, en kocht daarom een Volvo  V70. Niet echt de vriend van een motorrijder, maar het is wel een heel goede auto. En ik heb een VW Golf. Die kan tegen een stootje; hij heeft de DSG-bak. preview

Supercars

Ik heb de Aventador gereden, een 488 GTB, en de GTC4Lusso. Als je eenmaal het gebied van Italiaanse supercars hebt betreden, dan weet je dat er een andere wereld bestaat. Die wereld verschilt van die van gewone auto’s zoals mijn schilderijen verschillen van Picasso’s.
Ik weet dat er een 550 Maranello bestaat met mijn naam erop, al weet de huidige eigenaar dat nog niet. Op een dag zal ik ergens binnenstappen met een sporttas vol geld en zeggen: ‘Doe mij die maar.’ Enzo Ferrari startte met twaalf cilinders en dat is ook wat ik in mijn leven nodig heb.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)