Lotus: ’Als je sportauto’s wilt, moeten we geld gaan verdienen’

‘We willen een wereldwijde, echt serieuze speler zijn’, vertelt Lotus-baas Matt Windle aan TopGear. ‘Als we volledig op gang zijn, hopen we op getallen in de tienduizenden.’ We vragen het bij de onthulling van de Eletre; het onvermijdelijke uitstapje van het bedrijf naar de wereld van groot en snel elektrisch rijden. Hiervan moeten er tienduizenden verkocht gaan worden, als het aan Lotus ligt.

Ter referentie: Lotus verkocht vorig jaar 1.710 auto’s, wat klinkt als de hoeveelheid auto’s die BMW in de afgelopen vijf minuten verkocht. Voor Hethel vertegenwoordigde dit een toename van bijna 25 procent ten opzichte van 2020, en de beste cijfers in tien jaar.

De Lotus Elise is niet meer

De auto’s die zo hard gingen, zijn nu niet meer te koop. Vorig jaar nam het merk afscheid van de Elise, Exige en Evora. Dit deden ze met de Final Edition en daar stonden de mensen voor in de rij. Nu gaat Lotus verder op een andere set E’tjes: de Evija, Emira en deze Eletre. ‘We voeren de productie van de Emira op, dus zowel sportwagens als lifestyle-auto’s zullen belangrijk voor ons zijn’, zegt Windle.

De reden achter de elektrische SUV ligt voor de hand. ‘Als je wilt dat Lotus-sportwagens voor altijd blijven bestaan, moeten we geld verdienen’, zegt hij tegen TG. ‘We hebben in het verleden geen geld verdiend, en daarom hebben we niet in producten kunnen investeren.’

‘De Type 135 is de [elektrische] sportwagen die als volgende komt’, voegt hij eraan toe. ‘Ik heb hem gezien, hij is geweldig. Als de verkoop van deze auto’s [de Eletre] ons helpt om die reis te maken, denk ik dat het heel belangrijk is.’

Nou, vraag maar eens aan Porsche of Lamborghini hoe belangrijk dat is. In 2017, een jaar voordat de Urus werd gelanceerd, verkocht Lambo 3.815 auto’s. Vorig jaar, met Urus, verkocht het merk 8.405 auto’s. Raad maar eens welk model de grootste verkoopcijfers liet noteren.

De komst van een elektrische Lotus SUV (met een gewicht van meer dan twee ton), is al een grote stap, maar Windle is zich ervan bewust dat hij er nog een moet maken. ‘Kwaliteit. Kwaliteit en investeren in kwaliteit’, zegt hij. ‘We moeten producten van de juiste kwaliteit hebben, maar ook producten die mensen aanspreken. Elke keer als ik met China praat, is het kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit. Dat is waar we voor rijden.’

Terwijl iedereen dol was op die uitgezwaaide Lotus-sportwagens, wist Windle dat er dingen moesten veranderen. ‘Het was triest om die auto’s te zien vertrekken, want ze hebben ons goed gediend. Maar ik had het over de kwaliteit; we moesten de fabriek volledig veranderen. Het waren met de hand gebouwde auto’s die op karren door de fabriek werden geduwd. Nu hebben we robots om auto’s door de fabriek te vervoeren, en we hebben semi-automatische assemblagelijnen.’

Het bedrijf heeft bijna 120 miljoen euro uitgegeven aan zijn faciliteiten, waaronder twee nieuwe productiehallen, verfcabines en een fabricagefaciliteit. Ook het personeelsbestand is de afgelopen vijf jaar verdubbeld.

‘We bouwen bij Lotus een omgeving die is gebouwd op levering’, zegt Windle. ‘We gaan niet achter honderdduizenden auto’s per jaar aan, dus het zijn bescheiden productiecijfers. Maar het is een grote stap. Ik realiseer me dat het een grote stap is voor mensen die Lotus kennen. Het belangrijkste voor ons is om nieuwe klanten binnen te halen en te zorgen dat ze Lotus begrijpen. Dat zal dan doorsijpelen naar de sportwagens’, voegde hij eraan toe.

En hoe zit het met die sportwagens? ‘Ze zullen er altijd zijn. De sportwagens vormen het hart van het merk.’