In de jaren zestig dokterden knappe koppen van ingenieurs allerlei dingen uit om een paar seconden van de rondetijden af te knabbelen. Omgekeerde vleugelprofielen, vreemd gevormde monocoques, gasturbines, de eerste grondeffecten – zaken waarvoor je dikke handboeken natuurkunde nodig had en een bovengemiddelde schedelinhoud. Maar een van de slimste doorbraken kwam niet van een knappe ingenieur, maar dankzij een onbekende Italiaanse schoenmaker, wiens uitvinding – het allereerste paar razendsnelle schoenen – al die andere wat al te techniekerig deed lijken. Geloof het of niet, maar tijdens de eerste 50 jaar dat autoracen bestond, was niemand op het idee gekomen om daar speciale schoenen voor te maken. De coureurs kregen voor de sport ontworpen tenues, maar droegen onhandige, lompe schoenen. Hun outfit bestond uit een open helm, een maffe bril en een soort lichtblauwe romper, gecompleteerd door een paar chique stappers met onbuigzame zolen, die soms werden omwikkeld door gaffer-tape voor een betere pasvorm.

Een schoenrevolutie door Ciccio Liberto

Maar daar kwam verandering in toen in 1965 drie Alfa Romeo-coureurs een schoenwinkel bezochten in de Siciliaanse plaats Cefalù, de kustplaats die als uitvalsbasis diende voor deel­nemers aan de beroemde Targa Florio-straatrace in het nabijgelegen Madonie-gebergte. In de winkel, aan de promenade langs de zonovergoten Middellandse Zee, troffen ze Francesco Liberto aan – Ciccio voor vrienden – een zeer eigenzinnig man die goede orthopedische schoenen maakte. Kon hij voor hen een paar coureursschoenen maken, vroegen ze hem. Even later in een plaatselijke pizzeria bespraken ze waar ze naar op zoek waren: raceschoenen die sterk genoeg waren voor extreem voetenwerk, en dun en soepel als een tweede huid, om zo goed mogelijk het pedaal aan te kunnen voelen. De oplossing was een paar enkelhoge laarsjes gemaakt van zacht, naadloos leder, voorzien van dunne vetergaten voor superlichte veters. Enkele dagen later had Ciccio het eerste prototype al klaar. Naar verluidt waren de schoenen behoorlijk afzichtelijk.

De eerste versie was nog geen succes

‘Ik besloot om de zool aan het bovenste gedeelte vast te lijmen om alles zo soepel mogelijk te maken, zonder naden’, zegt Ciccio. ‘Maar raceschoeisel moet bestand zijn tegen hoge temperaturen in de cockpit. Jammer genoeg smolten ze.’ Na die ervaring keerde Ciccio terug naar wat hij het beste kon: naaien met een handnaaimachine, een product van het Duitse merk Pfaff uit de jaren twintig, dat hij nog steeds gebruikt. Het tweede paar dat hij vervaardigde, voldeed al veel beter, en om wat aan zijn vinding te kunnen verdienen, benaderde hij ook andere coureurs in de Targa Florio-paddock, onder wie de Brit Vic Elford.

Winnende raceschoenen

‘In 1968 ging Ciccio naar alle coureurs toe met de vraag of ze geïnteresseerd waren in speciaal voor hen vervaardigde raceschoenen’, vertelt Elford. ‘Niemand ging erop in, behalve ik. Hij legde een stuk papier op de grond en tekende de omtrek van mijn voet. Dat was verstandig, want ik mis het grootste deel van de grote teen van mijn linkervoet.’ Elford won de Targa, met de schoenen van Ciccio aan zijn voeten, en de maker was in één klap beroemd. ‘Echt iedereen wilde nu een paar’, zegt Elford.
Al snel droegen de grote namen in de autosport het schoeisel van Ciccio: Jacky Ickx, Emerson Fittipaldi, Mario Andretti. Niki Lauda droeg een paar schoenen van Ciccio toen hij in 1977 wereldkampioen F1 werd en Ciccio al de officiële schoenleverancier van de Scuderia was geworden. ‘Aan het einde van het seizoen,’ vertelt hij, ‘noemde Enzo Ferrari me persoonlijk als een van de partners die hadden bijgedragen aan het succes van de Cavallino.’ Die eer stond voor een Italiaan bijna gelijk aan een pauselijke zegening.

De winkel is een museum geworden

Vandaag de dag is de winkel van Ciccio geen winkel meer, maar meer een klein aan zijn werk gewijd museum: een wirwar van schoenendozen, houten leesten, schetsboeken en memorabilia. De muren zijn van onder tot boven gevuld met brieven, foto’s, film­posters en gesigneerde afdrukken.

‘Voor coureurs is het onmisbare werkkleding’

We treffen Ciccio achter zijn toonbank aan – 1 meter 60, bril aan een koord, geruit overhemd en zoals altijd bretels. ‘Ah, de Engelsen!’ zegt hij. ‘Kom binnen. Kus me!’ We geven gehoor aan zijn verzoek: één op iedere wang, zoals Sicilianen doen. Ciccio wijst naar een plank, trekt een ringbandschetsboek tevoorschijn en begint erin te bladeren. Het is gevuld met de omtrekken van coureursvoeten, de ene bladzijde na de andere, precies zoals Elford beschreef. Ciccio zegt dat dat de enige manier is waarop hij mensen inschat, maar hij toont ons ook een gipsmodel van Elfords voet, inclusief – of liever gezegd exclusief – de half geamputeerde grote teen.

De werkplaats van de meester

Nadat Ciccio meer schetsboeken heeft doorgebladerd en op de planken en in lades heeft gerommeld, waarbij hij diverse handgeschreven brieven van coureurs tevoorschijn haalt, neemt hij ons mee naar zijn werkplaats in het oude centrum van de stad, in een steil klinkerstraatje, smal als een loopgraaf.
Hier vlakbij werd Ciccio Liberto in februari 1936 geboren, in een grote en arme familie. ‘Ik werd door de oorlog al op jonge leeftijd van mijn ouders gescheiden’, zegt hij. ‘Ik groeide op bij mijn oom, een schoenmaker. Ik begon hem te helpen en bekwaamde me in het vervaardigen van op maat gemaakte orthopedische schoenen. Dat was een heel belangrijke ervaring voor mijn toekomst.’

Ciccio Liberto aan het werk

Boven zijn naaimachine hangt een ingelijste sepiafoto van zijn oom aan de muur, een man wiens wenkbrauwen even weelderig waren als zijn zwarte knevel. Aan de muur hangen ook houten zoolmallen, terwijl er overal afgesneden stukjes duur Italiaans leer liggen. Ciccio pakt een stuk felblauwe huid en gaat er met een vlijmscherp mesje doorheen. ‘En nu ga ik het naaien’, zegt hij. Hij legt het materiaal op de machine en bedient deze met het voetpedaal. Dat drijft op zijn beurt een paar riemen en katrollen aan waardoor de naald klikklakkend op en neer gaat. Er wordt garen van een klos afgewikkeld en met de grootste precisie door de huid gehaald. Langzaam begint het leer de vorm van een schoen aan te nemen.

Werkkleding voor coureurs

Het basisontwerp van Ciccio werd veel gekopieerd en vaak oneigenlijk gebruikt. Laten we eerlijk zijn: als je geen raceauto bestuurt, is er geen enkele reden om op coureursschoenen rond te lopen. Ze zouden nooit buiten een raceauto gedragen moeten worden, of in ieder geval niet in de onmiddellijke nabijheid ervan, en zeker niet als vrijetijdskleding. Er zijn mensen weggestuurd van de TopGear-­burelen omdat ze deze regel schonden. Voor een coureur zijn ze gewoon werkkleding. En Ciccio vervaardigt ze nog steeds in zijn oude werkplaats, alles met de hand. Ze kosten 1.500 euro per paar. En nog meer als je speciale kleuren of figuren op het leer wilt (dat mensen met geld niet altijd smaak hebben, bewijzen de schreeuwerige creaties die Ciccio in de loop der tijd heeft gemaakt). Gelukkig zie je daar in de donkere diepte bij de pedalen niets van. Is hij van plan om ooit te stoppen? ‘Ik werk omdat ik er blij van word’, zegt hij. ‘Ik ben nu 83. Ik werk door tot ik erbij neerval.’ Lang leve Ciccio, de snelste schoenmaker ter wereld.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)