Tanken wordt vanaf 1 juli duurder door verlaging accijnskortingen

Het kabinet vond op 1 april 2022 (geen grap, denken we) dat de burger niet de dupe moest worden van de stijgende energieprijzen. Daardoor werd er een belastingverlaging van kracht. Deze accijnskorting betekende dat je 17,3 cent minder betaalde voor benzine, 11,1 cent minder bij diesel en LPG werd 4,1 cent van de prijs gehaald. Die voordeeltjes gaan vanaf 1 juli flink achteruit.

Toen de accijnskortingen werden gepresenteerd, zouden die tot eind 2022 blijven lopen. Dat werd verlengd naar 1 juli 2023. De coalitiepartijen zouden tegen die tijd wel kijken wat er met belastingverlaging zou gebeuren. Het doel was in ieder geval om in de tweede helft van 2023 het tarief weer langzaam omhoog te laten gaan.

Hoeveel duurder wordt het tanken van benzine en diesel vanaf 1 juli?

Dat lijkt ook te gaan gebeuren. ‘In de hele optelsom is is de kans klein dat we die korting kunnen blijven geven’, vertelt een coalitiebron aan het AD. Daardoor slinkt de korting aan de pomp op 1 juli. De Rijksoverheid schrijft dat de accijnsverlaging wordt afgebouwd naar 8,65 cent per liter bij benzine, 5,55 cent voor diesel en bij LPG 2 cent per liter. Dat is precies de helft van de kortingen die nu nog gelden. Benzine, diesel en LPG worden dus ook respectievelijk 8,65 cent, 5,55 cent en 2 cent duurder vanaf 1 juli.

Volgens de krant zou de verlaging van de accijns de overheid 42 miljoen euro per jaar kosten. Daarnaast zouden benzine en diesel nog duurder kunnen worden. Als het aan minister Jetten van Klimaat en Energie ligt, gaan we benzine en diesel mengen met biobrandstof. Daardoor zou de prijs van deze brandstoffen met 5 tot 10 cent kunnen stijgen. In het ergste geval betaal je dus straks 18,65 cent meer voor benzine en 15,55 cent extra voor diesel.