Het is zo’n beetje het enige soelaas dat je hebt bij een ellendig lang durend stoplicht: gefascineerd naar knipperlichten van de auto’s vóór je kijken in de hoop dat ze op twee auto’s tegelijk gaan knipperen. Toch komt het zelden voor dat knipperlichten synchroniseren. Soms knipperen ze zo’n twee seconden tegelijk, waarna ze toch besluiten dat een solocarrière ze beter ligt. Maar hoe komt het dat auto’s niet synchroon knipperen? Daar is, uiteraard, een logische verklaring voor. Want zelfs auto’s van hetzelfde merk en model kunnen een andere knipperfrequentie hebben.
Bij oudere auto’s
Oudere auto’s hebben interessante techniek voor de knipperlichten. Wanneer je de stengel van de richtingaanwijzer omlaag of omhoog beweegt, gaat er stroom door iets dat een ‘bimetaalschakelaar’ heet naar de richtingaanwijzer. De bimetaalschakelaar is een metalen plaatje dat krom trekt als de temperatuur verandert. Door de stroom die naar de richtingaanwijzer gaat, wordt de schakelaar warm en trekt het metalen plaatje krom. Het contact naar de richtingaanwijzer is dan onderbroken, en de richtingaanwijzer gaat uit. Omdat er nu geen stroom meer door de schakelaar gaat, koelt het metalen plaatje af en gaat hij weer recht. Zo maakt hij weer contact en het cirkeltje is rond.
De snelheid waarmee het metalen plaatje krom trekt, is dus onder meer afhankelijk van de spanning. Als de accu net iets meer spanning geeft, zal de richtingaanwijzer dus sneller knipperen. Maar ook de temperatuur van het onderdeel en weerstanden van het circuit hebben invloed op de frequentie. Daarom is het vrijwel onmogelijk om bij oudere auto’s, zelfs als ze van hetzelfde merk en model zijn, de richtingaanwijzers tegelijk te laten knipperen. Bij moderne auto’s gebruiken autofabrikanten niet meer de bimetaalschakelaar, maar gaat alles via chipjes. Zelfs het klikkende geluid dat je hoort tijdens het knipperen is kunstmatig – er is geen relais meer dat klikt.
Waarom knipperen moderne auto’s dan niet synchroon?
Richtingaanwijzers moeten binnen een bepaalde frequentie opereren. De exacte reglementen voor richtingaanwijzers verschillen per land, maar de regel is dat een knipperlicht zo’n 90 keer per minuut knippert, met een afwijking van 30 knippers meer of minder. Dus tussen de 60 en 120 keer per minuut. Elke auto fabrikant zal nét even een andere frequentie gekozen hebben. Bovendien heb je tegenwoordig dynamische richtingaanwijzers die ‘vollopen’, die hebben weer een andere frequentie dan simpele aan-uit-knippers. Twee auto’s van verschillende merken zullen dus niet snel matchen.
En bijvoorbeeld twee moderne Opels? Die zouden best kunnen synchroniseren voor het stoplicht, maar dan is er nog sprake van het beetje toeval dat nodig is. De twee bestuurders moeten op exact hetzelfde moment de stengel bewogen hebben. Maar het komt voor, zoek maar even op ‘synchronized blinkers’. Er zijn genoeg mensen die dit prachtige toeval hebben vastgelegd (en daar voor jouw kijkplezier net even iets te enthousiast van werden).
Draai heeft op 15 juli 2020 geschreven:
Of je anus verlichten met kak.
Nico heeft op 15 juli 2020 geschreven:
Wees blij dat iemand ze gebruikt
Dennis spijker heeft op 15 juli 2020 geschreven:
Wat een onzin verhaal
JS v Damme heeft op 14 juli 2020 geschreven:
Iets over het knipperlicht , vroeger kon je middels een schroefje aan de clignoteur instellen snel of langzaam knipperen.