Na alle SUV’s, SAV’s en kruisbestuivingen is er toch nog plek voor een normale Touring bij BMW. We reden de nieuwe 5-serie in z’n ruime jasje.
 
In de VS kijken ze er al twintig jaar niet meer naar om, maar in Europa is de stationwagon springlevend. Hier rijdt men maar wat graag in de backpack-variant van een luxe sedan, zodat de labrador ook mee kan, en je toch geen grote SUV op de oprit hoeft te zetten waarmee je in de achting van je buren zou dalen. Of nog erger, een minibusje waardoor iedereen je aanziet voor een voetbalmoeder.
 
In Europa is de helft van alle verkochte 5-series een Touring. Zelfs het vorige model vond nog gretig aftrek toen de nieuwe sedan al rondreed. Logisch dus dat het ontwerp van deze verse 5 Touring aardig voorspelbaar is. Met dit model worden geen gokjes gewaagd; voor de creatieve uitspattingen van zijn medewerkers heeft BMW andere nichesegmenten gecreëerd.
 
Dat wil niet zeggen dat we de 5 niet mooi vinden, integendeel. Na de nogal eigenwijs gevormde vorige generatie is dit weer eens een tijdloze auto, met een net en strak ontwerp dat niet gaat vervelen. Denken we. De Touring is acht centimeter langer dan z’n voorganger en meet nu 4,90 meter. Dat is aardig aan de maat; toch oogt de auto rank en vlot, dankzij de aflopende achterkant, de flinke vouw in de flank en nog een paar van dat soort stijlspeeltjes.
 
Ook de bagageruimte is gegroeid, en is zo ontworpen dat er – met de achterbank plat – twee deels uit elkaar geschroefde mountainbikes in passen. Heb je die niet nodig, dan kun je er 1.600 liter aan andersoortige bagage in kwijt. Die kun je onder andere door een los openklappende achterruit naar binnen mikken, zoals bij BMW inmiddels een traditie is geworden. Tegenwoordig kun je de ruit zelfs met de afstandsbediening openen, waarna de hoedenplank automatisch mee omhoog schuift. Netjes.
 
De nieuwe 5 Touring heeft weer een hoop leuke extraatjes te bieden om je reis nog wat makkelijker, scherper of comfortabeler te laten verlopen. We noemen elektrische stuurbekrachtiging, licht meesturende achterwielen (boven 60 km/u) en luchtvering met niveauregeling op de achteras. Het gewicht drukt BMW door veel carrosseriepanelen uit aluminium te smeden, zoals de deuren en de motorkap.
 
We reden de Touring in een versie met handgeschakelde zesbak. Dat zie je tegenwoordig niet veel meer. We mogen in Europa dan vasthouden aan onze stationwagons, de Amerikaanse voorliefde voor automaten is hier wel degelijk aangeslagen. Toch zijn we blij dat BMW deze uitvoeringen gewoon blijft leveren. Juist bij sterkere motoren vinden we het nog wel eens leuk om zelf in de soep te roeren. Zeker met zo’n voortreffelijk schakelende bak.
 
Alleen zitten we nu eens niet in een topversie, maar in de basisdiesel: de 520d. Dit is misschien wel de belangrijkste motor voor de 5-serie, en gelukkig hoeft BMW zich er niet voor te schamen. 184 pk en 380 Nm zijn mooie waarden, net als het gemiddelde verbruik van 5,2 l/100 km (al bleven wij steken rond de acht liter) en de CO2-uitstoot van 137 g/km. Onthoud dat we het hier over een grote, luxe wagon hebben.
 
De viercilinder is prachtig stil en weet de 5 goed vooruit te stuwen. Mits je ‘m boven de 2.000 toeren houdt, want daaronder moet ie even op stoom komen en mis je de extra trekkracht die BMW’s fijne zescilinders je wel bieden. Daarover gesproken: de 530d mag dan een stuk duurder zijn, hij verbruikt nog geen anderhalve liter per 100 km méér terwijl ie bijna twee seconden sneller van 0 naar 100 gaat. Dat is pas echt knap, als je het ons vraagt.

Reacties