Maak kennis met de nieuwe gastheer van TopGear die vertelt over zijn eerste auto’s, Ferrari’s en de toekomst van TopGear.

‘De vraag was niet: “Waarom zou je het doen?”, maar: “Waarom zou je het niet doen?”’

Chris Evans heeft geen moeite met multitasking. Dat wordt me steeds duidelijker wanneer ik in de studio zit waarin hij zijn ontbijtshow voor BBC Radio 2 opneemt terwijl ik toekijk hoe hij gelijktijdig een wirwar van instructies van zijn productieteam tot zich neemt, de schier eindeloze stroom berichten scant die uit alle beschikbare multimediale kanalen tot hem komt en intussen de dagelijkse kranten doorbladert. Ook is hij nadrukkelijk betrokken bij het in de gaten houden van alle aspecten van de uitzending, van het voortdurende starten van het ene item op de playlist tot het afwerken naar het volgende dat zich veelbetekenend op de achtergrond aandient. Terwijl de muziek speelt, beantwoordt hij mijn vragen, en het kost hem geen enkele moeite zich daar inhoudelijk op te concentreren zonder het spoor bijster te raken. In het geheel niet. Best, eh, bijzonder.

Het is ook een buitengewoon goed georganiseerde creatieve chaos. Duidelijk is dat je onvoorstelbaar hard je best moet doen om het te laten overkomen alsof het volkomen moeiteloos gaat. Bedenk wel dat wanneer je dagelijks gedurende drie uur achtereen tegen elf miljoen luisteraars moet kletsen en fungeert als menselijke wekker, en je wilt niet in gênante pauzes vervallen, je een soort plan moet hebben.

Plannen heeft Evans in overvloed. Hij is al jarenlang een vaste waarde in het Britse medialandschap en nu heeft hij de misschien wel allergrootste uitdaging geaccepteerd. De grootse baan op tv, ter wereld.

Wat bovendien helder als kristal is, is dat Chris Evans een echte autoliefhebber is. Sterker, de benzine kolkt in zijn aderen. Zijn huidige collectie auto’s omvat een LaFerrari, een Aston Martin DB5 cabrio, een Rolls-Royce Corniche, de allerlaatste Ferrari 328 GTS (aangeboden aan Nigel Mansell na afloop van de Grand Prix van Brazilië), een Volkswagen T5 kampeerbus (met de bijnaam Buzz), een originele Daimler Dart politieauto en de Chitty Chitty Bang Bang-auto.

Ooit bezat hij een McLaren F1, drie Ferrari California Spyders (een daarvan ooit eigendom van de legendarische James Coburn) en een buitengewoon zeldzame Ferrari 250 GTO, en bovendien nog een aantal schitterende heerlijkheden waarbij de meeste autoliefhebbers het kwijl uit de mond zal gutsen. Misschien moeten we dus maar bij het begin beginnen.

TopGear: Laten we het hebben over je liefde voor auto’s. Wanneer begon die?

Chris Evans: Die vraag beantwoord ik altijd met Magnum PI en de Ferrari 308 GTS, maar als ik het me voor de geest probeer te halen waren het zaken als Magnum, The New Avengers met de Jaguar XJS, politieseries in het algemeen, zeker The Professionals. Ik vond de Ford Escort RS2000 helemaal te gek. Eigenlijk is het antwoord dus televisie.

TG: En je eerste auto?

CE: Mijn eerste auto werd door mijn moeder gekocht. Het was een Mini met kenteken VJA 879K, fel rood. Hij rijdt nog, vorig jaar heb ik trouwens gepoogd ‘m terug te kopen, maar ze probeerden me helemaal uit te kleden. De tweede auto die ik kocht, was een Triumph MkIII Spitfire, die gaaf was maar voor geen meter reed. Maar we hebben ‘m opgelapt en kregen ‘m weer aan de gang.

De derde auto die ik kocht was een MGB cabrio die ik me eigenlijk niet kon veroorloven. Ik was toen diskjockey zonder vaste standplaats en moest gigantische luidsprekers vervoeren. Elke andere diskjockey had een busje. Ik niet. Ik had een MGB cabrio. Dus moest ik zes keer op en neer naar de kroeg rijden, nam telkens één luidspreker mee, daarna de platen, vervolgens het licht, enzovoorts. Dat kon me niks schelen, want zo kon ik met het dak open rijden.

Ik heb altijd gedacht dat ik later in mijn leven aan auto’s verslaafd ben geraakt. Maar als ik er nu over nadenk, heb ik altijd auto’s gehad die mijn leven negatief hebben beïnvloed, alleen was dat wel gewoon míjn autowereld. Ik kon ze me niet veroorloven, ze waren niet praktisch, ze deden het niet goed, ze waren te duur in de verzekering, enzovoorts.

TG: Dus dat maakt auto’s bijzonder voor je?

CE: Het is de romantiek, het gevoel hebben dat je dingen kunt doen die mijn helden deden: Steve McQueen, James Dean, Bodie en Doyle. De uitstraling, de bravoure. Ik heb niks met kleren of met horloges, ik heb wat met auto’s. Gisteravond bijvoorbeeld werd ik helemaal verliefd op wel vijf auto’s en toch ben ik toen niet op internet gaan zoeken. Want als ik eenmaal op internet zit, ben ik uren zoet met spitten.

TG: Ben je door Magnum verliefd geworden op Ferrari?

CE: Ik denk het, dat heeft zeker een rol gespeeld, samen met Gilles Villeneuve – nummer 27 en zo, omdat ze rood waren en omdat ik de auto’s en die kerels zo cool vond.

TG: Je bent een enorme fan van Ferrari, maar waarom heb je ze in het wit?

CE: Nou, zodra je je eerste Ferrari hebt, dan heb je daar alleen maar ontzag voor omdat je denkt: oh mijn god, het is een Ferrari. Maar nee, JIJ moet de baas zijn, niet andersom. Toen ik het idee kreeg voor de ‘Magnificent Seven’ voor Kinderen in Nood was de James Coburns California Spyder zwart: dat was de kop van de slang zeg maar, want mijn andere Ferrari’s zijn de rest van het lichaam, en wit. Ik hou van John Lennon, het White Album, dus dat vond ik mooi. Bovendien zien Ferrari’s in het wit er verrukkelijk uit. Mensen zeggen: ‘Oh, ze zouden niet wit moeten zijn.’ Nou, dat wil zeggen dat ze nog niet genoeg naar Ferrari’s hebben gekeken. Ik kan tegenwoordig geen rode Ferrari’s meer zien, alleen de echte absolute klassiekers.

‘Dit is met gemak het spannendste wat ik in mijn hele carrière heb gedaan’

TG: Van welke aankoop heb je het meeste spijt?

CE: Ik heb van geen enkele aankoop spijt, want het zijn allemaal lessen. Dat is het leukste van fouten, het zijn de beste lessen in het leven. Van fouten leer je hoe je iets het beste niet kunt doen, en dat is fantastisch want je kunt dat advies nergens kopen. Je kunt ervoor betalen, maar je kunt het niet kopen. Het meeste geld dat ik aan een auto heb verloren, is 6,5 miljoen euro; ik kocht de auto van Coburn voor 11 miljoen en verkocht ‘m voor 4,6 miljoen omdat er de verkeerde motor in lag, wat ik toen niet wist omdat ik mijn huiswerk niet goed had gedaan. Aan andere auto’s heb ik veel plezier beleefd: de 860 Monza waarmee Fangio wereldkampioen werd, was absoluut weergaloos. Super-, superfraaie kar.

TG: We hebben een sleutel van elke auto. In welke wil je nu het liefst rijden?

CE: De DB10, de nieuwe auto van James Bond, daar zou ik op dit moment het liefst in willen rijden. Maar er is zo veel mooi spul op de markt. Echt, ik ben benieuwd naar alles van Land Rover of Bentley. Ik realiseer me dat dat de grotere en opzichtigere auto’s zijn, maar als ik op Goodwood kijk naar de fantastische techniek van Rolls-Royce, dan denk ik: ja, dat wil ik ook. Maar er is ook compacter spul, van de onafhankelijke fabrikanten en die zijn altijd boeiend. Ik vind auto’s leuk die mijn mening over zaken als stop-start hebben veranderd. Hybride technologie en waar dat allemaal toe leidt, dat fascineert me.

En ook: hoe ontwikkelt het ontwerp van nieuwe auto’s zich nu snelheid en vermogen voorbij het punt zijn beland waar dat nog functioneel is? Auto’s worden steeds sneller, toch worden de wegen drukker en wordt de maximumsnelheid eerder verlaagd dan verhoogd. Het lijkt wel alsof de fabrikanten van supercars iets weten wat wij niet weten, waarom zouden ze anders hun best blijven doen? Nog zo’n tegenstrijdigheid van tegenwoordig is dat de Formule 1 nu aanzienlijk trager is dan in de hoogtijdagen waarin alles draaide om snelheid. Dat begrijp ik allemaal niet, zeker aangezien het allemaal veel veiliger is geworden. Daar moeten we het over hebben.

Dan heb je ook nog de mogelijke heiligschennis van Bentley met hun Bentayga, hun SUV die dreigt Range Rover te overtreffen waar het om uiterlijk vertoon gaat.

TG: Wat vind je daarvan?

CE: Dat wat ik altijd vind wanneer een autofabrikant een ander pad in slaat. Doe het niet, we bewonderen je om wat je het beste kunt. Maar ik zie het ALTIJD verkeerd. Alles draait om diversificatie, zelfs bij merken als Porsche, Rolls-Royce, Ferrari en McLaren met hun nieuwe babyboomers 540C en 570S. Ze zeggen dat zelfs fans van Lamborghini voortaan hun kinderen met de Urus naar school kunnen brengen. Ik weet niet of ik moet gillen, janken of me er gewoon niets van moet aantrekken.

Aan de andere kant, ik vind het helemaal niet erg dat Honda weer met de NSX komt. Terug in de tijd, van top tot teen in aluminium en nu als uiterst complexe hybride supercar met vierwielaandrijving. Ja, graag, ik kan niet wachten. En dan heb je Ford dat met de GT volgend jaar op Le Mans gaat racen, vijftig jaar nadat ze daar hebben gewonnen, en de oude tweestrijd Ferrari versus Ford nieuw leven in gaat blazen. Ik vind dat Ford momenteel op het goede spoor zit, met de volslagen idiote en overbodige maar wel betaalbare Mustang, voor het eerst met stuur rechts (praktischer in Engeland, red.) en handig met hun permanente dominantie in het segment van scherp geprijsde gezinsauto’s. Bovendien hebben ze het slim aangepakt door trouw te blijven aan de fabricage van hun RS-modellen voor het hete hatch-segment.

TG: Alle autoliefhebbers hebben in gedachten een drietal favoriete auto’s in hun garage dat voortdurend aan verandering onderhevig is. Wat is jouw trio op dit moment?

CE: Mijn oude 250 SWB Ferrari California Spyder uit 1960, de McLaren F1 waarin ik nooit heb gereden, maar NIET IN ZILVERGRIJS – gaap – en die eerste auto, de Mini waarvoor mijn moeder me 500 pond leende om me op pad te helpen. Ik vind de Ferrari California Spyder de mooiste auto die ooit is gemaakt. De McLaren is zowel modern als tijdloos, iets wat bijna onmogelijk tot stand kan worden gebracht en hij kon uiteindelijk niet meer worden gemaakt door de handenbindende en creativiteit dodende Europese regelgeving. En de Mini is de auto die het meest voor me betekent.

TG: Oké: TopGear. Je zei dat je ‘niet zou solliciteren naar de baan’, maar nu heb je hem. Hoe is dat zo gekomen?

CE: Ik had echt niet verwacht dat ze me zouden bellen, en ik was eerlijk gezegd verbaasd toen het gebeurde. Ik wilde er geen rol in spelen omdat ik geen onderdeel wilde worden van alle ellende. Maar toen kantelde de situatie en toen stond ik niet meer op iemands tenen of graf. Ik zat met een vriend te praten, en die zei: ‘Waarom zou je het niet doen?’ En dat was de vraag. Het was niet waarom zou je het doen, maar waarom zou je het niet doen? Ik maak immers televisieprogramma’s omdat ik daar mijn geld mee verdien en ik houd van auto’s en ik houd van de grootste uitdaging ter wereld, waarom zou ik het niet doen? Dus belde ik twintig minuten later terug en zei: ‘Ja, ik ga het doen.’

TG: Is dit het spannendste wat je ooit hebt gedaan?

CE: Dit is met gemak het spannendste wat ik in mijn hele carrière heb gedaan. Toen ik de show van Terry overnam (Terry Wogan, de voormalige diskjockey van Radio 2, red.) bleef men zeggen dat ik ‘grote schoenen moest vullen’, en nu zeggen ze het weer. Ik wil niet zeggen dat ze het goed of fout zien, het is alleen zo voorspelbaar. En overigens, Jeremy is erg lang, dus zijn het nog grotere schoenen.

TG: Heb je als fan van het programma een maatstaf van wat je wil bereiken?

CE: Nou, wat ik tot nu toe heb gedaan is wat ik altijd doe wanneer ik met iets nieuws begin: niet terugkijken. In de loop der jaren heb ik het programma bekeken en ik heb mijn herinneringen. Die heb ik even in geheugen opgeslagen en geparkeerd, want we moeten beginnen waar we willen beginnen.

Dat wil niet zeggen dat we helemaal op nul moeten beginnen, maar we moeten zeggen: goed, wat willen we doen, wat willen we bereiken? Waarom willen we dat bereiken? Wat zou ikzelf willen zien? Daar beginnen we. Als we dat allemaal op een rijtje hebben, stellen we vervolgens een team samen. We zijn momenteel druk in de weer met talenten.

Eerlijk gezegd is het niet het eerste waar ik aan denk, maar in vergelijking met regisseurs, productie, productieassistenten, licht- en cameramensen, redactie, technische assistenten en koeriers is het verder van mijn bed. Dát team heeft prioriteit, want zonder dat team maakt het niet uit welke presentatoren we kiezen.

‘TopGear begon al in 1977 bij BBC Midlands. In totaal zijn 34 presentatoren me voorgegaan’

TG: Hoe snel moet dat team compleet zijn?

CE: Het is bijna compleet. We zijn al heel ver.

TG: Wanneer starten de opnames?

CE: We zullen heel binnenkort met de opnames moeten beginnen. Belangrijk is dat we weten wat we van de productieploeg verwachten – redactie, locatie en studio – want we hebben het programma geschreven dat we willen maken.

TG: Hoe gaat het met de zoektocht naar een presentator? Is dat een typetje?

CE: Nee. Dat kan niet omdat ik allereerst geen tijd meer heb voor typetjes en bovendien heeft TopGear geen typetjes nodig. De enige reden dat ik de audities deed, is omdat ze destijds ook op die manier Richard Hammond en James May hebben gevonden.

Uit het verleden hebben we geleerd, of het nou om Opportunity Knocks, New Faces of The Voice of X Factor gaat, dat sommige bijzondere mensen dingen in hun slaapkamers of hun garages doen. We zouden wel gek zijn als we die mensen niet weten op te sporen. Je weet niet wie je zult vinden. Misschien vind je niemand. Ook daarom is het geen typetje, want je kunt niemand een plek beloven omdat het dan vanzelf een typetje wordt en je dan iemand in dienst neemt als doel op zich om dat typetje te spelen. En dat zijn we niet van plan.

TG: Dus de stroom ideeën voor de nieuwe reeks afleveringen komt op gang?

CE: We zijn ons ervan bewust dat de auto-industrie volop in beweging is, dat er wereldwijd wekelijks nieuwe modellen op de markt komen; zoals ik al zei, zal dat in grote lijnen altijd in het programma zitten. Het wordt elke week op een dienblad aangeboden. Iedereen komt met ideeën, ik heb cameramensen die me opbellen met twintig ideeën, dus maak ik me eerlijk gezegd geen zorgen over de ideeën. Waar het om draait, is de organisatie. Je moet goed georganiseerd werken, je moet de juiste mensen op de juiste plek hebben, je moet goed nadenken over je tijdkaders en je tijdlijn. Als je dat allemaal goed hebt doordacht, is er niets aan de hand.

TG: Klopt het dat je het eerste programma een paar dagen voor je de baan accepteerde hebt geschreven?

CE: Ik heb daarvoor al zitten brainstormen. De brainstorm gaat over ideeën en daarna moet je een volgorde bepalen. Volgorde draait om ritme en kaders, dus zijn de ideeën de kers op de taart. Ideeën zijn een middag vrij in de kroeg. Volgorde is het saaie deel, dus moesten we eerst dat invullen om te bepalen welk team we moesten aanstellen.

Als je mensen aanstelt, moet je wel eerst weten wat je van ze verwacht. Zo ging dat bij het productieteam, zo zal het gaan bij de presentatie. En we kunnen kiezen uit heel veel talent.

TG: En wat moet er blijven in het programma?

CE: Niets moet er blijven, maar sommige dingen zullen blijven. Ik kan niet aangeven welke precies. Maar het zou dom zijn om de baby met het badwater weg te gooien.

TG: Dus je gaat door met sommige onderdelen van vroeger en daaromheen bedenk je nieuwe?

CE: Ja. Ik heb veel research naar TopGear gedaan, dat al in 1977 bij BBC Midlands is begonnen. Het was een maandelijks regionaal programma dat later verhuisde naar Londen. In totaal zijn 34 presentatoren me voorgegaan.

TG: TopGear is onderdeel van een nationaal debat, en er zullen vele columns aan worden gewijd. Kijk je daarnaar of negeer je het?

CE: Ik kan doen alsof ik het negeer, maar dat kan ik natuurlijk niet omdat het zo groot is. Je kunt het onmogelijk negeren, en het zou dom zijn, want je moet het domweg accepteren. Vrij naar Prediker: ‘Verander de dingen die je kunt veranderen, accepteer de dingen die je niet kunt veranderen. Heb de wijsheid om te weten wat het verschil is.’

TG: Je heb een groot programma op de radio, je schrijft een boek, je maakt dit najaar een reeks van TFI… hoe ga je dat allemaal in elkaar passen?

CE: We hebben het over 18 uur televisie. We hebben er net drie uur radio op zitten, morgen doen we er weer drie. Het is de mentaliteit van televisiemakers dat 18 uur enorm zwaar is. Dat is het niet, het is 18 uur! Je moet het serieus doen, je moet het gedegen doen en met aandacht, je moet het intens en goed en met toewijding en passie doen, maar het is maar 18 uur. We gaan niet War of the Worlds 4, 5, 6, 7 en 8 maken!

Zodra ik ga beginnen met TopGear en stop met The One Show en stop met het schrijven van mijn boek, zal ik het minder druk hebben dan ik het afgelopen jaar heb gehad. Wanneer ik naar het buitenland ga voor opnames, wanneer ik in het vliegtuig stap om ergens naartoe te gaan, dan zullen er vele uren verloren gaan en belooft dat tijd te worden waarin minder uit mijn handen komt dan in de afgelopen vijf jaar. En weet je, ik kan eerlijk gezegd niet wachten.

Reacties