Als de nieuwe Bravo een slag kleiner was geweest, zou het een topper zijn. Want bij Fiat maken de afmetingen een wereld van verschil. Wat is dat toch met Fiat? Hoe groter de auto hoe kleiner het succes. Allereerst zijn daar de Panda en de 500. Toppers in hun…
Als de nieuwe Bravo een slag kleiner was geweest, zou het een topper zijn. Want bij Fiat maken de afmetingen een wereld van verschil.
Wat is dat toch met Fiat? Hoe groter de auto hoe kleiner het succes. Allereerst zijn daar de Panda en de 500. Toppers in hun segment met een innemend uiterlijk. Vooral de 500 zal menig hart gaan stelen. De Punto: niet baanbrekend, maar wel een echte Fiat. Kwiek, leuk smoeltje en multi herkenbaar. Het is een verfrissend Zuid-Europees alternatief voor uilebollen als de Polo en de Fiesta, om maar te zwijgen van de Japanse concurrenten.
Dan volgt de Bravo, de auto die onderwerp is van dit stukje. We vinden ‘m leuk, heel leuk zelfs, maar toch neigt hij naar de middenmoot. Zeker, uiterlijk heeft hij gelukkig behoorlijk wat kenmerken van de Punto, op andere vitale punten laat hij steken vallen in vergelijking met de directe tegenstrevers. In deze klasse wordt het hardst om de gunst van de consument gevochten. Onderaan staan de budgetmodellen Kia Cee’d en Hyundai i30, in het midden de Focus en de Astra, de top van de klasse wordt gedomineerd door de Golf en de A3. Met een vanafprijs van 17.995 euro zit hij net tussen de Cee’d en de Focus in. Zijn kwaliteiten blijven achter bij de Focus, maar de goedkope alternatieven laat hij door zijn charisma ver achter zich. Hij is vele malen beter dan die andere grote Fiat waar we nu even de naam van vergeten zijn. Het was iets met een C en een pak margarine.
Alleen al om zijn design verdient de nieuwe Bravo een hoge plaats in de verkoopranglijsten. Je moet wel een heel zwartgallig persoon zijn om de lijnen niet te kunnen waarderen. Zet ‘m tussen de rivalen en hij valt meteen op door zijn Maserati-achtige neus, uitgerekte koplampen en pronte grille. In vergelijking hiermee zijn de Focus, Golf, Auris, Cee’d en consorten hele grijze muizen. De achterzijde is strak en zonder opsmuk. Italiaans design is altijd in, en dat is de reden dat Fiat voorzichtig zwarte jaarcijfers schrijft.
Het heldere, verfrissende interieur van de Bravo is eveneens een verademing. Er is gewerkt met contrasterende kleuren en dat onderscheidt ‘m duidelijk van de gevestigde orde. De kwaliteit is niet overal oké, maar over het algemeen wel goed. Zwart/grijs/grauw is ook niet alles. Het dashboard heeft mooie vloeiende lijnen, de middenconsole is naar de bestuurder gedraaid. Zoals het een Italiaanse auto betaamt, zijn de instrumenten diep verzonken, elk in hun eigen ‘kokertje’.
Voor langere bestuurders houdt het comfort niet over. De zitpositie dwingt je ertoe om je benen wat in te trekken. De oorzaak ligt bij de pedalen die te hoog zijn opgehangen. Je enkels en knieën zijn flink gebogen, een voetensteun ontbreekt. Een misser.
Maar de wegligging is goed, het bochtgedrag is prima en hij wil flink vooruit. Vooral de motor in onze testauto, de 1.4 T-Jet turbobenzinemotor met 150 pk, is een echte gangmaker. Alle motoren zijn uitstekend, maar de Bravo is te weinig gepolijst om mee te doen met ‘de grote jongens’. Misschien is hij te groot om een grootse Fiat te zijn.
Reacties