TopGear’s eigen Fiat Panda-eigenaar en liefhebber van kleine auto’s geeft zijn mening over de nieuwe Fiesta en Polo. En gaat ze vervolgens met een stuk van een boom te lijf.
Door James May
Als je duotests net zo leest als ik, dan blader je door naar het einde om te zien wie er wint. En wie weet neem je daarna nog even de moeite om te kijken waarom. Tenzij je het oneens bent met het oordeel, of eigenaar bent van de verliezer, want dan flikker je het blad op de grond en zoek je meteen iets anders om te lezen. Zo doe ik dat.
Daarom kan ik je net zo goed nu meteen vertellen (hoewel je dit natuurlijk niet leest als je achteraan begint) dat de Fiesta de beste van de twee is. Hij is om allerlei redenen beter, van de superieure omvang van zijn kofferbak tot aan zijn onbewogenheid ten aanzien van richels in bochten, en inclusief de vorm van zijn stuur. Het is simpelweg zo en als je vakkundig, op empirische gegevens gebaseerd aanschafadvies wilt, koop dan de Fiesta. De nieuwe Fiesta is echt een geweldige auto. Ikzelf zou echter de Polo nemen.
Het valt niet mee om uit te leggen waarom ik de Polo zou kiezen, want de Fiesta is beter. Beter wil natuurlijk niet per se zeggen de beste en sowieso zijn we in beide gevallen al ruim voorbij goed. Maar bedenk eens dat je bij een 911 de motor ergens anders zou plaatsen dan in z´n kofferbak. Daar zou hij beter door worden, maar niet net zo goed. Snap je? Zo zit het ongeveer.
In eerste instantie raakte ik aan het twijfelen, gewoon door hoe ze eruit zagen, en dat doet ertoe. Want voordat je in een auto gaat rijden, kijk je er onontkoombaar eerst naar, al was het maar om vast te stellen of hij er nog is. De neus van de Fiesta bevalt me, want de Polo heeft een beetje te veel een snuit. Maar van de VW vind ik de kont weer mooier. De Fiesta heeft een kleur die doet denken aan een communist met een fruit-smoothie terwijl de Polo rood is, en dan bovendien fraai tomaatkleurig rood. Maar goed, ze hebben ze ook in andere kleuren.
Van binnen oogt de Fiesta eerlijk gezegd een beetje lullig. De bekleding van het dashboard heeft iets van een Transformer-robot in vermomming, met glimmende onderdelen die afkomstig zijn van de helm van een Stormtrooper of de zolen van walgelijk hippe sportschoenen. Ik weet best dat het ontzettend in is om bijvoorbeeld een koplamp van een fiets op het facetoog van een vlieg te laten lijken, maar ik vind het puberaal.
Het interieur van de Polo is overigens nogal zwart en saai. Hij ziet er van binnen uit als elke willekeurige Volkswagen en is niet eens het toonbeeld van Duitse soberheid, maar een compleet monument ervoor. Aan de andere kant kun je het ingehouden noemen, of blijk gevend van een volwassen smaak – en dat is precies wat ik er van vind. Ik heb een auto om erin te rijden, niet om er ruimtereizen mee te maken of er de geheime legers van de planeet Mysteron mee te bestrijden.
‘Het interieur van de Fiesta voelt nieuwerwets plastic aan, terwijl dat van de Polo aanvoelt als een plek om te zitten terwijl je een slaapverwekkende hatchback bestuurt’
Vergelijken we de radio’s. Die van de Ford klinkt in mijn oren mooier, maar die van de Polo is handiger in het gebruik, want die ziet er uit als een rij knoppen en de naam van elke zender prijkt er in glorieuze lcd-letters boven. Die van de Ford is onoverzichtelijk en ze wordt bediend door middel van een paneel vol knopjes en menu’s die zijn bedoeld om mensen met een minderwaardigheidscomplex het gevoel te geven dat ze een gevechtsvliegtuig besturen. Het is de radio maar. Kortom, het interieur van de Fiesta voelt nieuwerwets plastic aan, terwijl dat van de Polo aanvoelt als een plek om te zitten terwijl je een slaapverwekkende hatchback bestuurt. De Polo ruikt lekkerder.
Ik moet bekennen dat ik er niet achter kwam hoe de koplampen van de Polo uitgaan. Om die reden zijn ze op al deze foto’s aan. Misschien is het de bedoeling dat ze altijd aan zijn, maar in dat geval snap ik niet waarom er wel een verlichtingsknopje is. Ze staan altijd aan, zelfs als ze uit staan. Dat irriteert me net zo als regengevoelige ruitenwissers – als je zelf niet meer in staat bent vast te stellen wanneer ze nodig zijn, moest je eigenlijk geen auto meer mogen rijden.
Onder het rijden wordt snel duidelijk dat de Fiesta desondanks de betere auto is. Zijn viercilinder motor verschaft meer directe toegang tot het beetje vermogen dat hij heeft, en gaat er bovendien verfijnder mee om. Hij rijdt op verrassend profiel-arme bandjes voor zo’n klein karretje, maar toch is zijn wegligging evenwichtiger dan die van de Polo, die gewonere rubberbanden heeft.
Dat vond ik echt verrassend, want toen ik naar de wielen van de Ford keek, kreeg ik de indruk dat het weer zo’n geval zou zijn waarbij mode het had gewonnen van eenvoudige natuurkundewetten en dat hij zou rijden als een dronken everzwijn, maar dat is niet het geval. Ik ben jarenlang tegen dit soort dingen tekeer gegaan, dus vond ik het een fikse teleurstelling om te moeten vaststellen dat ik al die tijd heb lopen wauwelen.
De motor van de Polo is een merkwaardige driecilinder. Nou houd ik wel van driecilinders – ik heb zelfs een motorfiets met drie cilinders en dat levert een boeiende en zowel visueel als auditief opmerkelijke ervaring. Maar dat is een motorfiets en bij een auto betekent drie cilinders dat je echt wel even moet stampen wil je ooit ergens komen. Het stuur van de Polo ligt van tijd tot tijd dood in je handen en op venijnige plattelandsweggetjes wordt het dan weer springerig. Hij schommelt wel meer dan de Ford, ook al rijdt hij minder lekker.
Maar nu komt het interessante: de VW is al met al eh… interessanter. Hoewel de driecilinder zeer soepeltjes en onopvallend loopt, wordt hij luidruchtig zodra hij zijn best moet doen en dan begint hij te klinken alsof er iemand op kartonnen dozen zit te trommelen. Terwijl de Fiesta moeite heeft met snel schakelen, reageert de Polo heel adequaat op het pedaal en kucht hij zelfs even als je doorschakelt. Hij doet een beetje denken aan de oorspronkelijke Mini. Die schraapte zijn keel onder het schakelen, dit zit dichter bij een hoestje, maar het blijft iets om naar uit te kijken en gelukkig gebeurt het ook nog heel vaak. Als de omgeving uit een vervelende ringweg bestaat, zijn zulke zaken welkom.
En daarmee zijn we er niet. Het rempedaal van de Fiesta voelt sponsachtig aan, dat van de Polo lekker stevig. Hoewel er iets meer leven in het stuurwerk van de Fiesta zit, piepen de banden in ribbelige bochten, min of meer vergelijkbaar met eh, de eh… Ferrari 430 Scuderia. Het schakelwerk van de Fiesta is precies en licht, maar de Polo heeft een aangename metaligheid die hem bij gebruik klik-klakkeriger maakt. Daar houd ik van.
‘De Golf is feitelijk het enige model waaraan de wereld behoefte heeft, maar ik heb er nooit een willen hebben. Deze Polo wil ik wel – een beetje’
Mijn andere bezwaar is dat de Fiesta zo reusachtig aanvoelt. Ja, hij is ook daadwerkelijk groter in sommige opzichten, zoals de kofferbak en in zekere zin de achterbank. Maar waarom zit er opeens allemaal auto tussen mij en de voorruit? De voorruit vooruit plaatsen is bewonderenswaardig, maar alleen als de stoelen en alle andere betrokken elementen mee gaan. Want door zijn ronde vorm zijn de randen van de Ford moeilijk te onderscheiden, net als de grenzen van de Elzas.
De pikante Polo is duidelijk begrensd en die grenzen zie en voel je. Dat maakt naar mijn mening het rijden in de Volkswagen leuker. Eerlijk gezegd kan het formaat van de kofferbak me geen snars schelen, want hoeveel bagage ik ook meeneem, een kofferbak heb ik nog nooit vol gekregen en over het welbevinden van de mensen die ik achterin stop heb ik me al evenmin ooit zorgen gemaakt. De Polo is geinig en dat is veel waardevoller. Ik geloof uiteindelijk dat zoiets bij simpele auto’s van groot belang is, want het is geen kunst om van een auto met 400 pk een feestje te maken. Vierhonderd paardenkrachten zijn op een of andere manier altijd onderhoudend.
En als je 150.000 euro neertelt voor je auto zal hij vast een fraaier interieur hebben, gemaakt van kwaliteitsstoffen, voorzien van apparaten van hoog niveau, enzovoorts. Pret inbouwen in een langzaam, praktisch en zuinig autootje is veel moeilijker, niet in de laatste plaats doordat autofabrikanten vergeten dat bij basisauto’s de pret op de eerste, tweede en derde plaats komt. Als je een middelmatige versie bezit van een niet te grote hatchback dan heb je in termen van de Loterij van het Autorijden aan het kortste eind getrokken. Laat het ding dan tenminste lekker rijden.
Dat doet de Polo, zij het, gezien zijn dynamische tekortkomingen, niet in alle opzichten. Maar de motor bromt en puft, er trekt een rilling door de carrosserie, de versnellingen klikken met een aangenaam geluid op hun plek en het leven is een feest. Het gekke is dat ik me nog nooit zo lekker heb gevoeld in een VW. Ik vind ze eerlijk gezegd altijd een beetje zwoegerig. De Golf is feitelijk het enige model waaraan de wereld behoefte heeft, maar ik heb er nooit een willen hebben. Deze Polo wil ik wel – een beetje – omdat hij zo uitstekend presteert op basis van zo’n fundamenteel beroerd cv.
Uiteindelijk blijkt dit een wedstrijd tussen een auto die erg goed is en eentje die erg aantrekkelijk is. Aantrekkelijkheid is een veel zeldzamer eigenschap bij voorwerpen, en bij auto’s is het bijzonder welkom. Ik zou de Polo nemen. Maar de Fiesta kan ik aanraden, voor het geval u dit van achteren naar voren leest.
Reacties