
Mini’s hete label waagt zich voor het eerst aan iets elektrisch. Overleeft de JCW-magie deze noodgedwongen transitie? Tijd om het uit te zoeken: dit is de Mini John Cooper Works Electric.
We verruilen de Nederlandse rotondes voor Britse achterafweggetjes om te zien of de nieuwe stekker-JCW meer is dan gewoon weer een snelle EV.
Inhoud Mini John Cooper Works Electric (2025) review
- Hoe zit het precies met die Mini John Cooper Works Electric?
- Wat is er nieuw aan ’m?
- Hoe is het interieur van de Mini John Cooper Works Electric?
- Hoe rijdt ie?
- Verder nog bijzonderheden?
- Wat is de prijs van de Mini John Cooper Works Electric?
- Dus, moet je de Mini John Cooper Works Electric kopen?
- Mini John Cooper Works Electric specificaties (2025)

Hoe zit het precies met die Mini John Cooper Works Electric?
Om een auto echt te kunnen begrijpen moet je ’m eigenlijk in z’n natuurlijke habitat rijden; in het achterland van z’n geboorteplek. Nu kun je je bij deze elektrische Mini afvragen waar ie nou precies vandaan komt – Engeland, Duitsland of China. Maar laten we zeggen dat Mini zelf niet heeft nagelaten om hem z’n bedoelde identiteit uit te laten dragen. Hij wordt nog net niet geleverd met een voucher voor een Union Jack-tattoo.
Toen we de Mini Cooper SE testten, de snelste versie van de gewone elektrische Cooper, vonden we ’m vermakelijk. Wel was er merkbaar ruimte voor meer pit en bruis. De Mini John Cooper Works Electric is hier om een en ander aan de beleving toe te voegen, en we zijn in de Britse Cotswolds om te zien of dat hem lukt.
Wat is er nieuw aan ’m?
Zoals gebruikelijk is de JCW vol te hangen met zoveel extra’s dat ie de indruk wekt van een tiener die twee minuten lang de Accessorize mocht leeggraaien. Lipjes, flapjes, spoilers en stickers, zelfs een set heel eighties-verantwoorde rallywielen (oké, die moeten we hebben): je kunt het zo gek maken als je wilt.
Zijn sympathieke karakter schemert altijd tussen de onzinnigheden door, maar we zouden toch willen aanraden om je in te houden. Al was het maar om de prijs niet exorbitanter te maken dan ie toch al is.

Hoe is het interieur van de Mini John Cooper Works Electric?
Wie de elektrische Mini kent, voelt zich meteen thuis in de nieuwe JCW. Er zijn fraaie materialen en toffe accenten, zoals een soort stukje spanband in je stuur, en het geheel laat zich gemakkelijk en logisch bedienen. Met een mooie knop kun je op het centrale ronde scherm verschillende Experience Modes selecteren, waaronder de bekende Go-Kart-sportstand, begeleid door rode graphics en een veelbelovend ‘woohoo!’ over de speakers.
Vervolgens krijg je scherpe pedaalrespons, zware besturing en wordt het synthetische ‘motorgeluid’ extra aangedikt – het knettert zelfs als je de auto laat uitrollen. Dit klinkt elke keer anders, dus het voelt verbazend natuurlijk aan. Mini heeft het inmiddels bijna voor elkaar dat hun auditieve ondersteuning op zichzelf komt te staan, in plaats van een hoopvol aftreksel van ‘vroeger’ te zijn.
Hoe rijdt ie?
De vraag is natuurlijk: wat maakt dat de Mini John Cooper Works Electric méér is dan een gewone Cooper met een JCW-pakketje? Wel, de elektromotor op de voorwielen levert hier 258 pk en 350 Nm, genoeg om je in 5,9 seconden van 0 naar 100 te laten spurten. Dat is sneller dan de JCW op benzine en een effectieve remedie voor de wat lauwe prestaties van de SE.
Dat hij niet altijd even snel aanvoelt en de beleving wat achterblijft, zo zonder vibraties en schakelmomenten, moeten we inmiddels maar leren accepteren. Mini heeft in ieder geval zijn best gedaan om er wat van te maken, met de aankleding, de geluidjes en het vermogensmanagement, dat de karakteristiek ‘op het randje’ meegekregen lijkt te hebben. Er wordt gekrabbeld en gegrabbeld naar grip en het stuur probeert zich actief uit je handen te worstelen.

Verder nog bijzonderheden?
Als de JCW Electric één pijnpunt heeft, is het het onderstel, dat in feite schittert door afwezigheid. Tja, dat is ook een manier om de beleving op te krikken… De benzineversies krijgen frequentie-selectieve dempers mee, maar bij de Electric blijven die achterwege. Zelfs bij rustig rijden is het één groot stuiterfestijn en dat is hier, op de permanent in een staat van afbrokkeling verkerende wegen van de Cotswolds, niet te begrijpen.
Het klinkt overdreven, maar de hobbelende praktijk wijst uit dat we niet eens een navigatiebestemming op het touchscreen kunnen invoeren zonder eerst stil te gaan staan. Als de afkomst van een auto moet doorschemeren in zijn karakter, zou dit toch beter voor elkaar moeten zijn.
Wat is de prijs van de Mini John Cooper Works Electric?
Ah ja, nog een gevoelig puntje. De JCW Electric is er vanaf 43.990 euro (42.950 euro in België), en dat is niet alleen pittig voor een B-segmenter, maar ook duurder dan bijvoorbeeld de Alpine A290 Performance. Als ie ons van onze stoel had geblazen met z’n uitgekiende rijeigenschappen, konden we er nog inkomen, maar deze John Cooper Works blijkt niet perfect. Aan de andere kant: is dat niet eigenlijk hoe het altijd is geweest?

Dus, moet je de Mini John Cooper Works Electric kopen?
Op de strakker geasfalteerde Nederlandse wegen kun je het erop wagen. Maar rij je regelmatig over klinkers of heb je veel drempels in je buurt, dan heeft Mini een betere optie voor je.
We proeven ook heel even van de JCW Aceman, de iets grotere broer van de Cooper met dezelfde aandrijflijn, en dat is een verademing. Banden met een significantere zijwang, een iets langere wielbasis en wat meer hoogte in de ophanging maken een wereld van verschil. De meerprijs van 3 mille is te overzien, dus wil je meer comfort (en ruimte) in je hete Mini, dan is de Aceman de aangewezen keuze.
Mini John Cooper Works Electric specificaties (2025)
Aantal motoren | 1 |
Power | 258 pk/190 kW, 350 Nm |
Accu | 49,2 kWh |
Aandrijving | voorwielen, traploos |
Acceleratie | 0-100 km/u in 5,9 s |
Topsnelheid | 200 km/u |
Verbruik | 15,3 kWh/100 km |
Actieradius | 371 km |
Laadtijd | 30 min. bij 95 kW (10-80%) |
Afmetingen | 3.858 x 1.756 x 1.460 (l x b x h) |
Wielbasis | 2.526 mm |
Gewicht | 1.730 kg |
Bagage | 210/800 l |
Een bestemming invoeren tijdens het rijden ?
Dat doen we toch sowieso niet hè ?