De Mini Countryman en de Nissan Juke zijn een sprankelend alternatief voor gewone hatchbacks. Tijd voor vergelijkend warenonderzoek.
De dag nadat ik in Duitsland in deze twee auto’s heb gereden, fiets ik door het hart van de grote stad, naast een twintiger op een vliegwielfiets met supersmal stuur die een skateboard op zijn rug heeft hangen. Allemachtig, meer urban-lifestyle dan dit is niet mogelijk. Drie jaar geleden, toen de Juke en de Countryman nog in de embryonale fase verkeerden, maakten de marketingjongens van Nissan en Mini vast al complete Powerpoint-presentaties met demografische marktanalyses over dit stadsindividu.
Op het eerste gezicht lijkt het voor autofabrikanten echter commerciële zelfmoord om zich op hem te richten, omdat hij maar zo’n kleine groep kopers vertegenwoordigt. Om te beginnen zijn ze maar heel gering in aantal, en hoe dan ook – hoewel hij duidelijk wél een aardig sommetje uit wil geven aan een fiets – leek hij iemand die een niet al te grote hatchback van zo’n 25.000 euro zou beschouwen als oplichterij.
Ah, natuurlijk zijn die marketinginzichten eigenlijk een lachertje, dat weet iedereen. Veel kopers zullen gewone burgers zijn: mensen die geen skateboard op hun rug dragen maar die zeulen met tassen vol boodschappen en een jengelend kind aan de hand hebben. Mensen voor wie een Golf of een Focus aan al hun eisen voldoet, maar die niet iets willen wat iedereen al heeft.
De Juke en de Countryman hebben een heel verschillend uiterlijk en bieden behoorlijk wat ruimte. Hun concurrenten zijn het hele gamma van rechttoe-rechtaan hatchbacks tot de Kia Soul en de Mitsubishi ASX, ja zelfs een Toyota RAV4. De Mini, die iets groter is dan de Nissan, zit qua afmetingen ergens tussen de Juke en de Qashqai.
Wat ze onderscheidt van de rest van de grote jongens is dat – althans in de versies waar we het hier over hebben – de Juke en de Countryman wat betreft techniek en vermogen flink begiftigd zijn.
Beide hebben geavanceerde 1,6-liter turbomotoren die meer dan 180 pk voortbrengen. Beide hebben een multilink achterophanging. Beide hebben elektronisch gestuurde vierwielaandrijvingssystemen – de Mini verplaatst het koppel tussen voor en achter, terwijl de Juke een links en rechts alternerend Torque Vectoring System bezit – iets wat normaal gesproken voorbehouden is aan dure 4WD-supercars. Over het gebruik daarvan zal ik het zo hebben.
Dat betekent dat, hoewel de jongen op zijn flitsende fiets het misschien niet zou zeggen, deze auto’s behoorlijk waar voor hun geld bieden – de Juke kost 31.700 euro inclusief alle extra’s die je op de foto’s ziet, terwijl de Countryman S uitgevoerd met All4 (de vierwielaangedreven versie) 39.025 euro kost, maar dat is dan exclusief navigatiesysteem en leer.
Deze dure uitvoeringen zitten dus vol technisch vernuft. Maar de meeste Jukes en Countrymannen die je zult zien, zijn eenvoudigere versies dan de 4WD. Het zal door hun uiterlijk komen dat ze verkopen. Op het gevaar af een verschrikkelijke open deur te debiteren: de Countryman is ontworpen om op de Mini te lijken, en om er kleiner uit te zien dan ie eigenlijk is. De omtreklijnen op de zijkanten, bijvoorbeeld – een zacht randje dat boven de dorpel licht omhoog werpt, en een vriendelijke belijning boven de achterste wielkast – zijn subtiele middelen om ‘m er lager uit te laten zien.
De Juke kent het begrip subtiel niet. De onderste kant van de carrosserie doet denken aan terreinauto’s, maar van de bolle wielkasten tot het aflopende dak en zijn 370Z-achtige achterlichten is ie behoorlijk coupé. Ons bevalt het wel, want hij ziet er vrolijk uit.
‘De ingenieurs van Mini verkondigen dat de Countryman typisch als een Mini rijdt. Nissan probeert ons wijs te maken dat de Juke een vleugje GT-R-magie bezit’
De Mini daarentegen is een beetje somber. Beide hebben ze een hoog kontje, en allebei bezitten ze een neus met een verbaasd trekje. De Mini is een beetje onaangenaam verbaasd, alsof ie zojuist iets van achteren naar binnen geschoven heeft gekregen. De Juke ziet eruit alsof ie net van zijn moeder het hondje heeft gekregen dat hij zo graag wilde.
Is er een laag-bij-de-wegse rechtvaardiging voor al die onderhuidse moeilijkdoenerij? De motoren moeten een beetje op hun tenen lopen, om eerlijk te zijn. Ze zijn niet langzaam – ruim zeven seconden tot 100 km/u is prima – maar bij vol optrekken en hoge toerentallen klinkt de Nissan-motor wat blikkerig, en de Mini is een tikkeltje hees. De grote carrosserieën vereisen bij hoge snelheden heel wat geworstel tegen de wind in, waardoor je vaak moet terugschakelen als je opeens een plekje op de linkerstrook wilt bemachtigen.
De zesversnellingsbak van de Mini is een wat loom maar soepel geval. De standaard automaat van de Nissan is een CVT, maar met zes vaste verhoudingen en een koppelomvormer. Ik vermoed dat de Juke langzamer aanvoelt dan ie eigenlijk is doordat de toeren onverwacht kunnen gaan zwalken.
De ingenieurs van Mini verkondigen met veel poeha dat de Countryman typisch als een Mini rijdt. Om je van die onzin te overtuigen, hebben ze ‘m voorzien van heel directe besturing. Bij de minste of geringste beweging van het stuur schiet z’n neus weg – bij hoge snelheden is ie daarin veel te abrupt, waardoor sturen bij een stevige zijwind je na een tijdje flink op de zenuwen gaat werken.
Al snel leer je door dat directe stuurgedrag heen te kijken. De Countryman reageert eigenlijk nogal traag. Hij slingert flink, en de achterwielen lijken pas na een korte aarzeling de achterkant te volgen. Wanneer je een bocht te snel neemt, vertoont ie onderstuur. Als je de vierwielaandrijving gebruikt om de neiging rechtuit te gaan te ondervangen, dan is dat vergeefse moeite. Doe in het eerste gedeelte van de bocht rustiger aan en zet het vermogen later in, dan zal hij de tractie in zijn voordeel gebruiken. Het blijft verre van een Mini.
Dan probeert Nissan ons wijs te maken dat de Juke een vleugje GT-R-magie bezit. Dat valt vies tegen. Net als de Countryman slingert ie behoorlijk, en bij het ingaan van een bocht heb je het vreemde gevoel dat de achterkant er losjes achteraan bungelt. Wees niet bang: dit is het elektronische achterdifferentieel dat het buitenste wiel extra aandrijving geeft om onderstuur tegen te gaan. Geef gas, en hij gedraagt zich neutraal en op het gevoel. Zelfs zo voelt het stuur wat afstandelijk en het slingeren betekent dat je, net als met de Countryman, nooit maar dan ook echt nooit het gevoel zult krijgen in een hete hatch te rijden.
Bij beide auto’s leek de vierwielaandrijving onnodig onder de droge, warme omstandigheden. Misschien is het handig om je rap uit een natte slip te halen, maar in de wereld van alledag is het belangrijkste gebruik van vierwielaandrijving niet om ‘m in uiterste omstandigheden in de hand te houden, maar om omhoog zien te komen tegen een hellend stuk grasland of op besneeuwd terrein. Dat soort situaties doet zich niet vaak voor in het dagelijkse leven van deze autokopers.
‘Beide interieurs kennen heel wat ongebruikelijke elementen binnen het gamma, dat loopt van nuttig en origineel tot onzinnig gimmick-achtig’
Laten we ons niet blindstaren op het stuur onder controle houden. Zowel bij de Juke als de Mini draagt hun hoogte bij aan één gigantisch pluspunt: ze hebben longtravel ophanging, en die zorgt voor comfortabel rijden. Je merkt het vooral in de Countryman, want daar zit je dan met een Mini-stuur in je handen, achter een steile Mini-voorruit, terwijl je naar die Mini pod-toerenteller kijkt, en toch wordt je ruggenwervel vreemd genoeg niet iedere keer in elkaar gedrukt als je over een leeg chipszakje rijdt. Ook de Juke rijdt lekker soepel en glijdt over putdeksels en hobbels.
Om eerlijk te zijn is de verhouding prestaties/comfort ideaal voor auto’s als deze. Het pretendeert allemaal wel supersportief te zijn, maar uiteindelijk moeten het stadsbestendige vervoermiddelen zijn. Liever dat ze je op de provinciale weg een comfortabel gevoel bieden dan dat ze er op de ringweg een paar tienden van seconden per ronde afknabbelen.
Neem intussen even de tijd om de twee auto’s van binnen aan een inspectie te onderwerpen. Beide interieurs kennen heel wat ongebruikelijke elementen binnen het gamma, dat loopt van nuttig en origineel tot onzinnig gimmick-achtig.
Aangezien het een Mini is, zitten er bij de Countryman op de vreemdste plekken metertjes, met inbegrip van een centraal geplaatste gigakilometerteller die (als je navigatie hebt) een microwijzertje heeft. Omdat mijn oog niet in mijn knie zit, heb ik hem niet gebruikt, maar keek ik in plaats daarvan naar de kleine digitale weergave in het midden van de kilometerteller.
Op enkelhoogte zit een rijtje chromen tuimelschakelaars met kleine bijschriften. Ooit, op een dag, net als je op weg bent naar de dealer om hem in te ruilen, zul je te weten komen waar ze allemaal voor dienen. Ze zien er geweldig uit en zo voelen ze ook aan. De hendel van de handrem heeft een L-vorm, waarschijnlijk om de iDrive-achtige menucontroller niet in de weg te zitten. De console kwam onder het bloed te zitten toen ik mijn knokkels erlangs openhaalde.
De Countryman heeft achterin twee verstelbare stoelen – een gewone bank is een optie die niets extra kost. Ze zitten bepaald niet slecht. Tussen de stoelen is een brede strip aangebracht met daarop plaats voor een beker, een zonnebriletui enzovoort. Het valt erg op.
De Juke heeft een normaal dashboard, maar stelt tegenover Mini’s aantrekkelijke versnellingspook een ‘dynamisch controlesysteem’. De knopjes en het display van de klimaatcontrole kunnen worden omgezet voor andere doelen, met de keus voor een sport- en economy-instelling van het gaspedaal, stuur en airco. In de sport-stand kun je real-time grafieken oproepen van het vermogen of de zijwaartse g-kracht of koppelverdeling. Doe dat niet. Als de koppelverdeling piekt, kun je je blik maar beter op de weg gericht houden. De achterstoelen van de Juke hebben niet dezelfde hoofdruimte als bij de Mini, maar daardoor heeft hij dan weer iets sierlijks. Oh, en in vierwielaangedreven versie is de kofferruimte aan de krappe kant, de tweewielaangedreven uitvoering heeft een compactere achterophanging die voor extra ruimte zorgt.
Zo heeft Mini voor de eerste keer een auto gemaakt die eigenlijk een beetje saai nuchter is. Hij lijkt op de Mini’s die we al tien jaar kennen – maar dan simpelweg een slag groter – zodat het idee dat het een alternatieve keus is, eigenlijk niet meer opgaat. In Europa wemelt het van de Mini’s.
De Juke is lang niet zo handig als de Countryman, maar hij blijkt lekkerder om in te rijden en ziet er heel wat beter uit. Als je echt iets anders zoekt, dan is dit je keuze.
Mini Countryman
- Prijs: 39.025 euro
– Motor: 1,6 liter, 4 cilinder turbo
- Versnelling: Zes, hand/auto
- Max vermogen: 184pk @ 5500 tpm
- Max koppel: 260 Nm @ 4500 tpm
- Gewicht: 1455 kg
– Acceleratie: 0-100 in 8,3 sec.
- Topsnelheid: 198 km/u
– Verbruik: 6,7 l/100 km (fabrieksopgave)
– Uitstoot: 180 g/km CO2
Nissan Juke
- Prijs: 31.700 euro
– Motor: 1,6 liter, 4 cilinder turbo
- Versnelling: Zes, hand/CVT
- Max vermogen: 190pk @ 5600 tpm
- Max koppel: 240 Nm @ 5200 tpm
- Gewicht: 1441 kg
– Acceleratie: 0-100 in 7,6 sec.
- Topsnelheid: 200 km/u
– Verbruik n.b.
– Uitstoot: 175 g/km CO2
Reacties