Opels succes-middenklasser Insignia is er ook als hyperzuinige diesel. TopGear test die claim. De Opel Insignia ziet er enorm goed uit, wordt door iedereen toegejuicht, verkoopt goed en zou zelfs als de redder van Adam Opel GmbH kunnen worden beschouwd. De totnogtoe geïntroduceerde modellen – sedan, hatchback, station –…
Opels succes-middenklasser Insignia is er ook als hyperzuinige diesel. TopGear test die claim.
De Opel Insignia ziet er enorm goed uit, wordt door iedereen toegejuicht, verkoopt goed en zou zelfs als de redder van Adam Opel GmbH kunnen worden beschouwd. De totnogtoe geïntroduceerde modellen – sedan, hatchback, station – zijn stuk voor stuk trendsetters en scoren goed in hun segment.
Over het aantal motorvarianten valt niet te klagen en over de kwaliteit ervan evenmin – we lauwerden al eens de V6, de OPC en de Sports Tourer. Nu rijden we het ‘milieumodel’: de Ecoflex. Op basis van de 2.0 CDTI heeft Opel de meest groene Insignia ontwikkeld. Hij kost dankzij een BPM-korting hetzelfde als de normale 160 pk-dieselversie, maar deze groene uitvoering moet ongeveer 1 op 20 rijden. De baas van de Insignia-lijn, Andreas Häfele, zegt: ‘We wilden niet alleen een groene auto maken, we wilden een groene auto maken die ook lekker en leuk is’.
Dat is gelukt. Hij ziet er nog steeds prima en modern uit, en hij rijdt echt als een zonnetje. De 2,0-liter turbodieselmotor is een beetje aangepast: hij maakt minder toeren en de eerste en tweede versnelling zijn korter geworden. Op het dashboard zie je wanneer je dient te schakelen om een gunstig verbruik te houden.
Verder monteerden de GM-ingenieurs andere banden, speciaal door Michelin ontworpen. Deze zogeheten Primacy HP’s hebben een lagere rolweerstand dan de standaard banden. En de ingenieurs pakten een schaaf, want de luchtweerstand moest naar beneden. Die was 0,28 Cw en is nu 0,26 Cw – zowel voor de vier- als voor de vijfdeurs versie. Daartoe werden een bodemplaat gemonteerd bij de dieseltank, werd de grille gedeeltelijk gesloten, kregen de voorbumpers een ‘flexibele spoilerlip’, werd het onderstel verlaagd en werd de onderkant van de radiator dichtgemaakt.
Je merkt er allemaal weinig van, maar zoals altijd schuilt de waarheid in de realiteit, ofwel: rijdt ie echt zo zuinig als ons door Erhard Voss, de Insignia-motorendirecteur, wordt voorgehouden? We gaan op pad met de opdracht minstens 1 op 20 te rijden, maar wij willen zuiniger zijn.
Als oude besjes kachelen we over de Autobahn, steeds met de perfecte bak schakelend als we daartoe aangezet worden door het seintje van de boordcomputer. We navigeren zelf: niet harder dan 100 km/u! Van het gas, het licht is rood! Flauwe bocht naar links! Dat werpt spreekwoordelijke vruchten af: na precies 100 kilometer hebben we 4,2 liter diesel verstookt: bijna 1 op 24. Toegegeven: het zag er niet uit en het was erg on-TopGear-waardig, maar het kán wel.
Met de 70-litertank kun je volgens de fabriek 1.350 km rijden (en zoals wij reden 1.667 km): dat is lekker luxe – dat is naar Barcelona zonder te hoeven tanken.
Heeft deze Insignia dan geen nadelen (de ergonomie is heel goed, hij remt prima, enzovoort)? Jawel: het grote Insignia-euvel is gehandhaafd: hij stuurt te licht. In de stad is dat lekker, op de snelweg en in lome bochten is dat deze auto onwaardig.
Reacties