Er wordt de laatste jaren flink met modder gegooid naar de grote SUV’s. Daar deinzen de nieuwe BMW X5, Range Rover Sport TDV6 en Cayenne D gelukkig niet van terug.
Binnen merk je er weinig van, maar steek een voet buiten de deur en je zakt weg in een dikke laag blubber. In de warme geborgenheid van het luxueuze interieur klinkt op de achtergrond een rustig muziekje. Dikke leren stoelen omvatten je op een comfortabele manier. Plotseling wordt de modderige bodem onder de BMW steeds natter en uiteindelijk rijden we door een soort meer. De X5 gedraagt zich desalniettemin alsof we op de snelweg rijden. Schuin achter ons waden al net zo kalm de Range Rover Sport en de Porsche Cayenne door het kniediepe water, als drie speedboten in V-formatie, schijnbaar onaangedaan door de natte en modderige omstandigheden. Links van ons ligt een klein zandpad dat een uitweg uit het water biedt. Het AWD-systeem van de X5 hoeft nauwelijks na te denken over de gewijzigde omstandigheden en stuurt het koppel naar de wielen die het meeste grip bieden.
Zonder problemen worstelt de BMW zich naar boven door een dikke, zuigende laag modder waar je te voet met geen mogelijkheid doorheen zou komen. Het gemak waarmee de drie auto’s zich door het terrein begeven, doet je vergeten dat er zich in de verste omtrek geen verhard stuk weg bevindt. Zolang één van de wielen zich ergens tegen kan afzetten en je niet al te wild tekeer gaat, kom je overal doorheen en overheen.
Het aantal mensen dat deze auto’s daadwerkelijk gebruikt om onontgonnen gebied mee te ontdekken, is klein. Dat de Range Rover de meest behendige van de drie is, op de hielen gevolgd door de Porsche Cayenne en de BMW X5, interesseert de meeste kopers van dit soort auto’s dan ook geen lor. Ze zullen het toch nooit uitproberen. Die terreincapaciteit is net zo nutteloos als de absurde topsnelheden die je kunt halen in een exotische hypercar. De meeste eigenaren daarvan zullen nooit snelheden tot ver boven de 300 km/u halen. Het enige waar het om gaat, is dat je weet dat het vermogen er is en dat je er aanspraak op kunt maken als je daar zin in zou hebben. Er zit een bevredigend kantje aan een royale dosis overcapaciteit. Om precies die reden blijven de grote SUV’s floreren, ondanks aanhoudend verzet van de kant van de tegenstanders van dit autotype.
Wereldwijd gezien gaat het uitstekend met deze grote jongens. Zó goed zelfs dat iedere zichzelf respecterende fabrikant in dit segment aanwezig is, of op z’n minst plannen in die richting heeft. Vooral in de landen die wij rekenen tot de opkomende economieën is er meer dan voldoende koopkracht en heeft men een niet te stillen honger naar grote, luxueuze en glimmende terreinwagens.
De drie die wij hier onder de loep nemen, behoren zonder twijfel tot de allerbeste luxe-SUV’s die je kunt krijgen. Bovendien zijn ze uitgevoerd in de meest populaire configuratie: met een turbodiesel en een automaat. In deze specificatie ontlopen de drie auto’s elkaar niet veel. De overeenkomsten zijn zelfs frappant. Allen hebben een achttraps automaat, alle drie zijn overladen met ingewikkelde afkortingen van systemen die de complexe vierwielaandrijving moeten accentueren, allen hebben een 3,0-liter zescilinder dieselmotor (de Range Rover en de Porsche een V6 en de BMW een zescilinder lijnmotor). Wat gewicht betreft verschillen ze niet meer dan een kilo of zestig, en ze accelereren allemaal in ongeveer zeven seconden van 0 naar 100. De Range Rover en de Porsche hebben een gemiddeld verbruik van 1 op 14. De nieuwere BMW is een stuk zuiniger, met gemiddeld 1 op 16. Ook het vermogen van de drie terreinbeulen is vrijwel identiek: alle zitten rond de 250 pk.
Wanneer je tussen deze drie auto’s zou moeten kiezen op basis van de brochure dan lijkt het een aftelversje te worden. Een spelletje iene-miene-mutte, want er zit op het eerste gezicht nog geen vloeipapiertje verschil tussen de drie. Maar je wilt een auto niet uit een foldertje kopen, want verschillen die op papier onbetekenend lijken, kunnen in de praktijk heel anders uitpakken. En dat blijkt ook nu weer zo te zijn. De Range Rover, Porsche en BMW zijn drie totaal verschillende auto’s.
Allereerst de volledig vernieuwde BMW X5. De derde generatie van wat BMW zijn Sports Activity Vehicle noemt. De tweede generatie was al niet lelijk, maar de nieuwe X5 ziet er nog beter uit. BMW zelf spreekt over ‘majestueuze sportiviteit’. Van dat soort kwalificaties krijgen we hier uitslag dus hoe majesteitelijk de BMW echt is, ondervinden we graag aan den lijve. Het eerste dat opvalt is de kolossale BMW-grille, geflankeerd door twee agressief ogende koplampen. De X5 heeft niet te lijden onder een gebrek aan definiëring: grote luchtinlaten in de bumper zijn verbonden met wat BMW een ‘luchtgordijn’ in de neus van de auto noemt. Verder zijn er luchtstroomopeningen in de voorste wielkasten die bijdragen aan een verminderde weerstand, en aero-blades bij de achterruit die er voor moeten zorgen dat plakkerige luchtmoleculen zo min mogelijk vat krijgen op de X5.
Al die nieuwigheden in aerodynamica lijken te werken. De nieuwe X5 is opvallend stil en door een relatief lage luchtweerstand is het verbruik gunstiger dan dat van de Porsche en de Range Rover. Ook binnenin is de X5 flink opgeknapt. Het voelt allemaal nieuw, opgeruimd en vooral veel ruimer aan dan in het oude model. Het dashboard maakt een nette en frisse indruk met een fraai breedbeeldscherm en het interieur is afgewerkt zoals we van BMW gewend zijn: degelijk en robuust.
De Cayenne, Porsches best verkopende model, doet het allemaal nét iets anders. De tweede generatie Cayenne is op de markt sinds 2010, maar verschilt in weinig van z’n voorganger. Nog steeds is de Cayenne geen uitgesproken mooie auto. Sommigen dichten ‘m – weinig flatteus – amfibische kwaliteiten toe. De Cayenne lijkt vanuit bepaalde hoeken namelijk een beetje op een kikker. Over smaak valt niet te twisten en in deze uitvoering, met de iets bescheidener motorisering dan zijn brallerige broertjes, de Turbo en Turbo S, slaat de Cayenne D zeker geen modderfiguur. Door de aflopende daklijn heeft de grote Porsche ook een slanker en minder hoekig profiel dan de BMW en de Range Rover.
Het interieur van de Porsche wordt gedomineerd door een opvallend hoge middenconsole propvol glimmende accenten en verwarrend veel knoppen en schakelaars. In het dashboard springen de grote, verticale, zilverkleurige uitstroomopeningen in het oog.
De Range Rover Sport is van een heel ander kaliber. De 20 inch wielen staan er wat verloren bij in de grote wielkasten, maar de kenmerkende lijnen van het Range Rover-ontwerp komen in de Sport-uitvoering prima tot hun recht. Ook binnenin is de RRS een fraaie en elegante verschijning. Het kleine beeldscherm valt een beetje in het niet vergeleken bij de enorme breedbeeldbioscoop in de BMW, maar voor het overige is het in de Range Rover Sport één groot feest. Het interieur is als dat van een chique herenclub: overdadig, luxueus en stijlvol.
'Bij een laag toerental, in de achtste versnelling, snorren de zescilinder diesels als statige passagiersschepen over het asfalt'
Deze niet al te ruim gemotoriseerde uitvoering van de Range Rover doet de toevoeging Sport geen eer aan. Door het ingetogen karakter zijn er qua vermogen meer overeenkomsten met een doorsnee middenklasser dan met een auto met echt sportieve aspiraties. In tegenstelling tot de supercharged V8, heeft deze TDV6 standaard luchtvering in plaats van Land Rovers Active Ride Control. In het bochtenwerk levert dat af en toe best wat enerverende momenten op, maar zodra je aan het weggedrag gewend bent, gedraagt de Sport zich ook met dit onderstel eigenlijk best netjes.
Bij de Cayenne draait het allemaal om de prestaties en dat merk je bij de eerste bocht. Deze testauto is uitgerust met Porsches Active Suspension Management. De veeruitslag wordt daardoor voortdurend geoptimaliseerd zodat je de Cayenne op de meest gruwelijke manier door een bocht kunt slingeren. Opeens snap je waarom ze die handvatten op de middenconsole hebben gemonteerd. De Porsche helt nauwelijks over en heeft de meest directe en accurate besturing van de drie testauto’s. De keerzijde van die messcherpe configuratie wordt al snel duidelijk. Wanneer het wegdek niet volledig vlak en glad is, is het weggedrag net iets pijnlijker dan stevig. Van veercomfort is nauwelijks sprake. De optionele en prijzige 21-inch velgen verergeren dat alleen maar.
Het vloeiend gelijnde uiterlijk van de Porsche heeft tot gevolg dat de binnenruimte minder groot is dan die van de andere twee auto’s. Een derde rij stoelen ontbreekt, hoewel je ook bij de Range Rover en de X5 niet van een echte zevenzitter kunt spreken. Op z’n best is het een 5+2-configuratie en bieden de achterste stoelen plaats aan een paar kleine kinderen.
De BMW maakt optimaal gebruik van alle elektronische snufjes. DPC (Driving Performance Control) en Active Roll Control zorgen voor een feilloos weggedrag. Wat tegenvalt, is de stuurinrichting. De stuuroverbrenging voelt vreemd aan en zorgt voor een afstandelijk en vaag stuurgedrag. Hoe netjes de X5 zich in bochten ook gedraagt, de besturing leidt een eigen leven dat in geen enkel opzicht aansluit bij de rest van de rijervaring. De stuurinrichting is bij deze kolossen altijd een gevoelig punt. Om te voorkomen dat je de Range Rover te woest een bocht in slingert, is de besturing niet erg direct. Die van de Porsche voelt ook wat licht en zweverig aan, maar de BMW spant absoluut de kroon. Voor de stuurinrichting van de X5 is er eigenlijk maar één woord: irritant.
Ondanks de vierwielaandrijving vertonen alle drie de auto’s een karakteristiek die je normaal gesproken met achterwielaandrijving associeert. Dat wordt nadrukkelijker wanneer je wat meer van ze vergt. Natuurlijk blijf je voortdurend het forse gewicht voelen, maar wat vooral opvalt is het wat wazige en afwezige gevoel dat veroorzaakt wordt door alle elektronica. Die kunstmatige hulpmiddelen zijn er vooral om auto’s van dit formaat en gewicht veilig bestuurbaar te houden, zonder dat je het als bestuurder hoort te merken wanneer er langs elektronische weg wordt ingegrepen. Dat lukt maar ten dele: veilig zijn ze zeker, maar het onbedoelde neveneffect is een afstandelijke en merkwaardige sensatie die wel degelijk waarneembaar is, maar waar je aanvankelijk niet helemaal de vinger op kunt leggen.
Na verschillende dagen rijden op diverse soorten wegdek en over onverhard terrein kunnen we de balans opmaken. Hoe identiek de drie auto’s op papier ook mogen lijken, ze hebben heel verschillende rijeigenschappen. In het dagelijks forensenverkeer voelen ze zich prima thuis en wat prestaties betreft ontlopen ze elkaar niet heel erg veel, maar geen van drieën voelen ze echt sportief aan. Dat zou je aanvankelijk niet verwachten wanneer je naar de opgegeven topsnelheden en acceleratietijden kijkt. Waar deze auto’s tot hun recht komen, is op de snelweg. Daar gedragen de drie slagschepen zich keurig. Bij een laag toerental, in de achtste versnelling, snorren de zescilinder diesels als statige passagiersschepen over het asfalt.
In onze test eindigt de Porsche als laatste, omdat de Cayenne eigenlijk op geen enkel vlak uitblinkt. De Porsche is niet bijzonder snel, niet bijzonder comfortabel en beslist niet de meest veelzijdige van dit trio. Er is niks mis mee, maar hij is geen uitblinker. De X5 zadelt ons met een gelijksoortig probleem op. De nieuwe BMW is een enorme verbetering ten opzichte van z’n voorganger, maar komt niet echt uit de verf als een heuse SUV. Hooguit is het een wat hoog en groot uitgevallen normale BMW. Tel je alle afzonderlijke details bij elkaar op – rijeigenschappen, interieur, motor, uiterlijk – dan zou je denken dat de X5 hoge ogen zou gooien, maar ieder van ons die er in reed, had het gevoel in een willekeurige BMW te zijn gestapt. De X5 is niet het eigenzinnig type met sterke eigen karaktertrekken waarop we hadden gehoopt. Op zo’n moment ga je deze BMW al snel vergelijken met bijvoorbeeld een 5-serie Touring en in dat geval is de beslissing snel genomen. Dan is de X5 gewoon een veel minder aantrekkelijke optie.
De Range Rover Sport heeft wel een onmiskenbaar eigen karakter. Zelfs in deze TDV6-uitvoering. De iets krachtiger SDV6 heeft misschien net iets meer in huis, maar zelfs de TDV6 steekt met kop en schouders boven de Porsche en de BMW uit. Het is een veelvoud aan belangrijke en minder belangrijke zaken, die alles bij elkaar optellen tot een flinke voorsprong.
In deze categorie zijn er geen slechte auto’s. Details maken het verschil. Bij de Range Rover is dat duidelijk: het relaxte rijden, de ongelooflijke behendigheid in het terrein, het luxueuze interieur. De Range Rover Sport is een fantastische allrounder en steekt wat ons betreft met kop en schouders boven de concurrentie uit.
Porsche Cayenne D
Prijs: € 85.400 (NL) / € 65.219 (BE)
Motor: 2.967 cc, V6 turbodiesel, 245 pk @ 4.000 tpm, 550 Nm @ 2.000 tpm
Aandrijving: vierwiel, 8v automaat (Tiptronic S)
Prestaties: 0-100 km/u in 7,6 s, top 220 km/u
Verbruik (gemiddeld): 7,2 l/100 km
CO2-uitstoot: 189 g/km
Gewicht: 2.175 kg
Range Rover Sport TDV6
Prijs: € 88.800 (NL) / € 73.200 (BE)
Motor: 2.993 cc, V6 turbodiesel, 258 pk @ 4.000 tpm, 600 Nm @ 2.000 tpm
Aandrijving: vierwiel, 8v automaat
Prestaties: 0-100 km/u in 7,6 s, top 210 km/u
Verbruik (gemiddeld): 7,3 l/100 km
CO2-uitstoot: 194 g/km
Gewicht: 2.115 kg
BMW X5 xDrive30d
Prijs: € 80.345 (NL) / € 59.900 (BE)
Motor: 2.993 cc, zescilinder turbodiesel, 258 pk @ 4.000 tpm, 560 Nm @ 1.500 tpm
Aandrijving: vierwiel, 8v automaat
Prestaties: 0-100 km/u in 6,9 s, top 230 km/u
Verbruik (gemiddeld): 6,2 l/100 km
CO2-uitstoot: 162 g/km
Gewicht: 2.145 kg
Reacties