De Range Rover Sport was altijd een beetje het foute broertje van de Range Rover, maar na zijn facelift lijkt-ie op het juiste spoor te zijn.
 
Wat zullen ze bij Land Rover hebben gegruwd van de types die een Range Rover Sport kochten. Toen zijn grote broer in de jaren zeventig het levenslicht zag, was het feitelijk de eerste SUV. Een chique terreinauto voor de gefortuneerde Britse landadel. Lekker met een jachtgeweer en een paar bloedhonden in de kofferbak op pad om vossen te mollen. In de loop van de jaren gleed de grootste Land Rover al af naar het favoriete speeltje van patsers die grof geld betaalden voor een limo op laarzen.
 
De Sport-uitvoering maakte een Range Rover ineens een stuk beter betaalbaar en trok daarmee heel andere foute types. De auto werd midden in de bling-blinghype gepresenteerd en was daarom al gauw het mikpunt van tuners. Chromen velgen, getint glas en witte parelmoerlak maakten de RRS tot hét vervoersmiddel van de parvenu’s in deze wereld.
 
Terwijl het helemaal geen goede auto is. De hippe Sport-badge op de kont kun je gerust bestempelen als één van de meest misleidende reclames van deze tijd. Vergelijk ’m maar met pa Tokkie in een Nike-shirt.
 
Zwaar, lomp en bovendien veel te krap in het interieur – ondanks z’n aanzienlijke buitenmaten. Het zou voor Land Rover een hele opgave zijn geweest om de RRS nog minder aantrekkelijk te maken. Toch waren onze verwachtingen van de facelift niet erg hoog gespannen. Er zou vast en zeker het een en ander zijn gedaan om de CO2-uitstoot wat in te dammen, evenals zijn brandstofconsumptie. Ook wat kleine aanpassingen aan het onderstel zodat je minder last zou hebben van onderstuur, aangevuld met wat nieuwe digitale veiligheidssnufjes zouden ongetwijfeld tot het pakket vernieuwingen behoren.
 
Oog in oog met de nieuweling werd ons oordeel een stuk milder. De patserbak is getransformeerd tot een meer ingetogen mini-Range Rover. Als deze versie voorbij rijdt, zul je twee keer moeten kijken of het junior of senior is. Je moet haast autistische trekjes hebben, willen de verschillen je opvallen. Kijk je goed naar de grille en de koplampen, dan zie je dat deze anders zijn dan die van de grote Range Rover. De lampenglazen voor en achter hebben een iets helderder optiek gekregen en de bumpers werden strak getrokken. Het front is een stuk cleaner, terwijl de grote luchtinlaat en de lager en verder naar buiten geplaatste mistlampen ‘m optisch breder maken. In het geheel kloppen de verhoudingen in de carrosserie gewoon beter. Het is een goede zaak dat de familietrekjes met de Range Rover zover zijn doorgevoerd, want dat is een prima auto.
 
Genoeg lof voor de buitenkant. Laat-ie zich maar eens op de weg bewijzen. Hoewel de RRS een succesmodel was voor Land Rover en op een gegeven moment zelfs het best verkochte model, kunnen we ons niet voorstellen dat zijn rijkwaliteiten het beste koopargument waren. Waarschijnlijk heeft vooral kuddegedrag onder de pochers het succes van de kleine bepaald. Heb jij ooit wel eens een Range Rover Sport in standaarduitrusting gezien? Dus met een simpel dieseltje op standaard velgjes? Nee. Nou ja, op die van een van onze uitgevers na dan. Normaal is alles voor de show, de rest komt later.
 
Voordat we kunnen wegrijden, laten we ons oog door het interieur gaan. Het is flink aangepakt en dat heeft hetzelfde effect als aan de buitenkant. Het is nu een echte Range Rover en geen Austin Rover. Het dashboard met daaraan vast de middenconsole vormt nog steeds een barrière tussen de bestuurder en de voorpassagier, maar het materiaal is veel beter dan voorheen. De opruimbeurt van het dashboard en herschikking van schakelaars heeft de overzichtelijkheid goed gedaan. Er is duidelijk over nagedacht.
 
Alles werkt gewoon net even wat sneller en een klasse beter. Het tft-schermpje tussen de meters is top, het navigatiesysteem werkt sneller. Zijn er dan geen problemen? Jawel, je mist de grandeur, zeg maar het limousinegevoel, van de Range Rover. Als je achterin zit en langer bent dan 1,60 meter, stoot je je hoofd tegen het dak. Verder lijken de wijzerplaten van de meters teveel op een goedkope kopie van een Panerai-horloge, het openen van het dashboardkastje gaat gepaard met een luide tik van stotend plastic. Dat zijn bewijzen van een tekort aan klasse.
 
Dan het rijden. We zeggen je: hij rijdt minstens 50 procent beter dan de oude. Een van de grootste verbeteringen is de drieliter TDV6 met twee sequentiële turbo’s. We waren al lyrisch over dat blok in de Jaguar XF. Hij klinkt gewoon lekker en is ook nog eens 30 procent sterker dan de oude 2.7. Als je bedenkt dat-ie 36 procent meer koppel biedt en dat-ie de RRS in nog geen 9 seconden van nul naar honderd laat stomen, dan snap je ons enthousiasme. In de tussenacceleraties, die in wezen belangrijker zijn, is nog meer winst geboekt. Schietgebedjes voor het inhalen zijn niet meer nodig.
 
De oude Sport was bepaald geen held in de bochten. Nu rond je ze met plezier, met dank aan Adaptive Dynamics, dat de vering steeds aanpast aan de rijomstandigheden. Het is nog steeds een mastodont van meer dan 2,5 ton, maar de luiheid van het onderstel is verleden tijd. Dat gaat niet alleen op voor rijsituaties op de grens, maar ook bij gewone huis-tuin-en-keuken-snelheden. Hij rolt minder over zijn lengteas en is wat nauwkeuriger in z’n communicatie. De besturing is meer uitgebalanceerd, al moet gezegd worden dat op hogere snelheid het gevoel een beetje weg is. In het terrein biedt de RRS kwaliteiten die je echt niet verwacht. Dat zal 99 procent van de eigenaren worst wezen, maar imposant is het wel.
 
Eigenlijk mag je niet spreken van een simpele opfrisbeurt. Deze auto is flink onder handen genomen. Hij ziet er beter uit, de rijkwaliteiten zijn erop vooruit gegaan, het interieur is beter verzorgd en er zijn sterk verbeterde motoren leverbaar. Een Discovery 4 of een kale Range Rover heeft nog steeds onze voorkeur boven dit model, maar we moeten zeggen dat Land Rover eindelijk een goede Range Rover Sport heeft gebouwd. Hij is niet langer het zwarte schaapje van de familie.

 

Reacties