Sinds een Californische start-up zo’n vijftien jaar geleden 911’s ‘opnieuw begon te bedenken’, is de populariteit van restomod-Porsches geëxplodeerd. Doet Singer het nog steeds het beste van allemaal? We laten het antwoord aan hun meest recente creatie: de Singer Turbo Als je een weg mocht uitzoeken om een klassieke 911 Turbo eens goed te testen, dan zou het niet deze zijn. De tijd heeft zijn tanden behoorlijk in dit landschap gezet en de randen van de B6278 gescheurd en gekraakt achter zich gelaten.

Verkantingen gaan alle kanten op en gemene hobbels zijn eerder regel dan uitzondering. Het lijkt alsof het asfalt een woedeaanval heeft gehad en uitgeput is achtergebleven – elk gebrek aan de ophanging komt hier binnen een paar meter aan het licht. En laten we er geen doekjes om winden: oude 911 Turbo’s zijn bijterig, berucht om hun onvergeeflijkheid als je even niet oplet of je vaardigheden niet helemaal op peil zijn. Je zou er rillingen van krijgen.

Holliwood (geen Hollywood)

En dat is niet alles. Hoewel het uiterst toepasselijk lijkt dat we een auto uit Californië rijden in Holliwood – de foute klinker duidt op het feit dat we niet in Amerika zijn, maar in de North Pennines in het noorden van Engeland – betekent het wel dat het weer kan omslaan als een humeur, en dat er schapen in het spel zijn met het overlevingsinstinct van erg wollige rotsblokken. Maar wanneer we onze rit beginnen, is het er allemaal pais en vree.

De dagen hier worden nogal eens bepaald door een snerpende koude wind die van de heuvels komt rollen als een naderende ruzie, maar vandaag zijn we gezegend met het oranje en goud van de zomer. Het is hier goed. En dat is de auto ook. Het is een Porsche 964 die is ‘reimagined’ door Singer Vehicle Design in de VS, gestript van zijn componenten, waarna zijn DNA werd herschreven tot iets anders.

Singer Turbo is een eerbetoon aan de legendarische 930 Turbo

Maar dit keer is het een eerbetoon aan de turbo; om precies te zijn aan de legendarische 930 Turbo uit het midden van de jaren ’70. Verdacht goede timing wel, nu je het verjaardagsfeestje van een halve eeuw aan Porsches met turbo in de verte al voorbereid kunt zien worden. Dit is niet een van Singers meer flitsende dagdromen, zoals de DLS Turbo dat was. Het is meer een hommage dan een karikatuur. En als jij op dit moment een sportauto kunt bedenken die nóg fotogenieker is, horen we het graag.

Het is waarschijnlijk een reactie op de eindeloze hoeveelheden drievoudige spoilers, uitzinnige diffusers, gaten en vinnen en alle neonkleuren die alleen maar ‘kijk naar mij’ schreeuwen en Insta-aandacht willen; maar deze 911 ziet er spectaculair uit in zijn bescheiden witte lak. De gekte zit hem in de details, niet zozeer in het schokeffect. De carrosserie is bijna helemaal van koolstofvezel. Alleen de deuren zijn nog van staal, om het dichtslaan nog van wat soliditeitsgevoel te voorzien.

Hetzelfde, maar toch ook anders

De iconische details zijn allemaal aanwezig en correct, maar gemasseerd en in een subtiele, net iets aangenamere vorm gegoten. Zo krijg je nog steeds het basisformaat van de voorbumper, maar is hij wat gladder en aerodynamischer geworden. De ‘accordeons’ op de hoeken zijn nu ventilatieopeningen geworden, de ‘haaienvinnen’ voor op de achterste wielkasten zijn luchtinlaten voor de zescilinder boxermotor achterin.

De iconische, rubberachtige ‘walvisstaart’ van een achterspoiler is nu van koolstofvezel, langer en hoger, maar is er meer voor elegante stabiliteit dan voor de brute downforce. En ja, de koplampen hebben led’s, maar niet de felle, twinkelende nonsens die op een oude auto nogal ongepast zou zijn. Er zijn klassieke Fuchs-wielen in een iets moderner jasje, die de wielkasten perfect vullen. Wil je weten hoe een auto een perfecte houding op zijn wielen kan bereiken, kijk hier dan maar eens naar.

Interieur van de Singer 911 Turbo

Om het kort en bondig te zeggen: als smakeloosheid een ziekte is, dan is dit het medicijn. En dan zijn we nog niet eens binnen geweest. Zoals bij elke auto waarop Singer zichzelf toepast is de optielijst in feite een oefening in keuzeverlamming. Het is een klassiek Porsche 911-interieur – elke eigenaar zou de basis van de lay-out herkennen – maar dan opnieuw uitgevoerd.

Je kunt een gestripte versie krijgen, met een halve rolkooi en racegordel, met weinig tapijt en koolstofvezel kuipstoelen met een vaste rugleuning; of je kunt gaan voor grote elektrisch verstelbare sportstoelen, geluidsisolatie, een ruitenwisser op de achterruit en een complete snoepwinkel aan andere aanpassingen. Elk materiaal, elke kleur – het is ingewikkeld genoeg om stevige migraine van te krijgen.

Singer Turbo (2024) wit interieur deur open ruitjesbekleding groen stuur cockpit

Singer Turbo: er is toch wel een turbo?

Maar het resultaat zal altijd een 911 blijven, strakker en opgefrist, met subtiel uitgevoerde bluetooth-connectiviteit en een airco die het gewoon doet. Achterin ligt een 3,8-liter Mezger-boxer uit een 964 met een stel turbo’s van BorgWarner die uit een 992 zijn geplukt. Het vermogen tikt 450 of 510 pk aan, de trekkracht is in beide gevallen 542 Nm. Met een gewicht van om en nabij de 1.300 kilo, afhankelijk van de opties, zijn dit niet bepaald zware auto’s.

Het heeft toch iets om daar een genereuze maar niet excessieve hoeveelheid vermogen bij te kiezen, in plaats van er simpelweg 750 pk in te mikken voor de internetduimpjes. Er is ook een hoop voor te zeggen om de werkkamer er een beetje prettig uit te laten zien, want dit is zo’n motor die je trots aan mede-idioten wilt tonen. Het buizenwerk is verstopt, de interkoelers zijn netjes bij de inlaten opgeborgen, het is er schoon genoeg om van te eten, mooi genoeg om tentoon te stellen.

Hoe harder hoe beter

Details. Het gaat allemaal om de details. Toch: de zenuwen zijn er nog wel. We hebben maar een paar dagen om uit te vinden waar deze auto voor staat – op zeer uitdagende wegen. En dus laten we de dunne sleutel in het contact glijden en starten we die motor maar eens. Het gebruikelijke licht industriële gemompel, een zware maar handelbare combo van koppeling en stuur, en daar gaan we. Jammer genoeg is de eerste indruk van de Turbo dat hij nog weleens iets té gefocust zou kunnen zijn.

Hij is niet zacht. Hij pikt genoeg details op om te weten of een hobbel een punt of een ronding heeft, kan geblinddoekt verkantingen en putdeksels herkennen, leest de weg door van rubber gemaakt braille. De Singer Turbo is zelfs wat stoterig. Maar als de snelheid omhoog gaat, doet het raffinement hetzelfde. Het is vreemd, maar hoe harder je gaat, hoe soepeler en aangenamer hij wordt. Dat is geen excuus om als een idioot te rijden, maar de keiharde realiteit.

Singer Turbo (2024) wit zijkant rechts bocht

Ouderwets griezelig

Als je weleens een rallyauto of Trophy Truck door ruw terrein hebt zien jakkeren, met zijn carrosserie volledig vlak en de wielen die onder de auto als een gek heen en weer stuiteren – dat is het idee. In feite voelt deze herbedachte Turbo aan alsof ie rallydemping heeft. Als je daar eenmaal een beetje aan gewend bent, is het tijd om de motor wat meer vrijheid te geven. En dat is het punt waarop het allemaal een beetje ouderwets griezelig begint te worden.

Net als bij de oude Turbo is er nog altijd sprake van wat vertraging – hij doet tot 3.500 toeren echt niet zoveel – maar in plaats van de vloedgolf van de klassieke 930 komen vermogen en trekkracht hier in een beweging die met het stijgen van de toerentallen opbouwt. Hij is zo soepel dat we misschien liever een harde begrenzer hadden gehad om tegenaan te beuken, in plaats van deze zachtere die gewoon het vermogen terugschroeft, maar verslavend blijft het.

Boxergrom, sissen en puffen

Remmen, vanuit je onderarmen insturen, vroeg gasgeven om de turbodruk op te bouwen, vasthouden en bidden dat je het goed hebt gedaan. Hij blijft zijn grip wel houden, maar echt voorspelbaar is het niet – toewijding is koning. En je krijgt alle herrie: van die typische boxergrom bij stationair tot het luidruchtige inademen van de turbo’s en het sissen en puffen van de elektrische aflaatkleppen.

Hij zal knallen, kraken en knetteren, maar in plaats van digitaal nepgedoe zijn dit brandstof en een hete uitlaat die hun ding doen. Je hoort nooit twee keer hetzelfde geluid, je kunt het niet voelen aankomen (behalve als je hard accelereert en dan je gas loslaat – dan volgt er zo’n beetje altijd kabaal) en het is Pret met een hoofdletter P. Maar je moet er wel voor gaan, want deze jongen geeft zijn geheimen niet zomaar prijs.

Geen goedkope elektrische snelheid

Het punt is: in een wereld van emotioneel goedkope elektrische snelheid wordt al het andere in perspectief geplaatst. Er is een fysieke connectie nodig om een auto goed en soepel te laten rijden, een dans en cadans. En het goed doen in een handgeschakelde, opgewaardeerde Porsche 964, dat is al helemaal een smaak die nauwelijks met iets anders te vergelijken valt. Van de manier waarop je het rechtopstaande stuur bedient tot de hoek waarmee je de aan de vloer bevestigde pedalen intrapt.

De manier waarop de kleine, delicaat aanvoelende pook altijd precies in het vlezige gedeelte van je handpalm lijkt te vallen. Het idee dat het natuurlijke draaipunt van de auto altijd een beetje verder naar achteren ligt dan wat je gewend bent. En als je de tijd hebt, begin je die aparte karaktereigenschappen langzaam in je op te nemen en te beschouwen als friendly fire. De auto gedraagt zich marginaal beter met een volle tank benzine.

Beetje overstuur

De Sport Traction-modus is de beste voor een beetje overstuur zonder al te veel risico. Als je een beetje bijremt tijdens het insturen, voelt de voorkant wat vertrouwenwekkender. Als je het stuur niet al te vast beetpakt op slecht wegdek in plaats van ertegen te vechten, zal de auto zijn eigen weg vinden. En als je echt hard op de rem trapt, zal hij een beetje heen en weer gaan bewegen. Hij komt wel tot rust, maar hij heeft een beetje ruimte nodig om zijn bedoelingen duidelijk te maken.

Dat kom je in moderne supercars niet veel meer tegen; daar berooft de elektronische lockdown bij eigenzinnig gedrag de auto van zijn persoonlijkheid. Dit is nou net zo’n auto die zijn persoonlijkheid juist uitzweet, als een koud glas bier op een warme dag. Het is hard werken op dit soort weggetjes, maar het is zó de moeite waard. De ware magie van Singer is dat het gelukt is om de Turbo-ervaring te vergroten zonder hem van zijn ware identiteit te beroven.

Singer Turbo (2024) wit zescilinder boxermotor

Singer Turbo combineert moderne techniek met klassieke looks

Hij heeft modernere, bredere banden, een geavanceerde ophanging, Bosch-tractiecontrole en dat soort moois, maar een 930-eigenaar zou zich er nog altijd thuis in voelen. Na 48 uur met deze auto hebben we het idee dat we nog maar net een beginnetje hebben gemaakt om hem te leren kennen. En dat was een uitdaging die we graag zijn aangegaan. Er zit een vorm van plezier in die de eigenaren van klassieke auto’s zullen herkennen.

Moderne auto’s lijken vaak veel snelheid nodig te hebben om opwindend te zijn, maar het simpelweg aan elkaar rijgen van een serie bochten met perfecte lijnen en goed schakelen – en ja, heel & toe is een makkie in deze 911 – is ontzettend bevredigend, zelfs als je niet eens zo heel hard gaat. En na een paar dagen met deze Singer is dat wat ons bijblijft aan de manier waarop ze de Turbo-ervaring hebben gepolijst. Hij is meer GT-achtig, minder racy, minder toegewijd dan een auto als de DLS.

Fysieke manifestatie van vooruitgang

Maar omdat ie wat vriendelijker is, maakt hij heel andere dingen mogelijk. De DLS mag dan schreeuweriger zijn, en sneller in bepaalde omstandigheden, de Turbo staat je toe veel vaker 85 procent van die charme naar boven te brengen. Als je het vertaalt naar een ‘glimlachjes per kilometer’-strijd in de echte wereld, wint de Turbo. Dit is een soort fysieke manifestatie van vooruitgang, niet van perfectie.

Dus wat is het punt hier? Dit is een eerlijk gezegd belachelijke, want 1,1 miljoen Amerikaanse dollar kostende ‘omdenking’ (en dan hebben we de donor-964, opties, transport en invoerrechten nog niet eens meegerekend). Dat is zelfs voor erg rijke mensen een klap geld. Het is niet de snelste auto ter wereld, hij heeft niet de meeste grip (zeker niet naast moderne supercars) en wordt door 99 procent van de mensen ondergewaardeerd, want gezien als ‘gewoon een gave oude Porsche’.

En, is de Singer Turbo het waard?

Voor de meeste mensen zal de voor de hand liggende vraag zijn: is een Porsche 911 Turbo die door Singer is behandeld daadwerkelijk acht of negen keer zoveel waard als een fraaie originele 930 Turbo? Het simpele antwoord is dat hij waard is wat mensen bereid zijn om voor hem te betalen. Singer zegt dat ze al 300 orders voor de auto binnen hebben (dat is een wachtlijst van drie jaar), wat neerkomt op meer dan uitstekende zaken voor het bedrijf.

Het hangt er dus van af wat je precies wilt van een auto, en of een 964 die genetisch gemanipuleerd is naar een moderne Turbo jouw ding is. Uiteindelijk is dit niet het soort auto dat je kunt rechtvaardigen op basis van specificaties, of zelfs maar van waardeberekeningen. Deze wegen zou je nooit bezoeken in een originele 930 Turbo, maar als Singer zich ermee bemoeid heeft, blijkt elke weg een goede te zijn. Dit is geen perfecte auto, op geen enkele manier. Maar voor ons, gedurende deze paar dagen van een slaperige Britse zomer, komt hij verdraaid dichtbij.

Prijs: $ 1.089.000 (excl. Porsche 964, Transport en belastingen)
Motor: 3.8 zescilinder boxer biturbo,
Power: 450, optioneel 510 pk, 542 Nm
Aandrijving: achterwielen, 6v handbak
Prestaties: 0-100 km/u in 3,8 seconden (geschat)
Gewicht: 1.200 tot 1.300 kg

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)