Sommige auto's 'vergeet' je gewoon. Ze zijn er, maar om nou te zeggen dat ze zich voortdurend in je gedachten bewegen – nou nee. Verdient de Subaru Forester niet een beter lot?

Ooit, in een land ver, heel ver van hier, was er een klein automerk dat alles net iets anders aanpakte. Ze werden alom geroemd om hun eigenwijsheid en hun voorliefde voor boxermotoren en vierwielaandrijving. Dat al dat eigengereide gedoe ook nog eens leidde tot diverse rally-overwinningen en zelfs voor Japanse begrippen wel erg smetvrije pechstatistieken, leverde Subaru – daarover hebben we het natuurlijk – een kleine maar hondstrouwe schare aanhangers op.

Dat trouwe blijkt ook uit het feit dat Subaru nu, vele jaren later, nog steeds op diezelfde groep aanhangers lijkt te mogen rekenen; de verkoopcijfers blijven namelijk zo goed als stabiel. Niets erbij, maar ook niets eraf. Dat is in deze tijd op zijn minst bijzonder. Aan de andere kant: Subaru verkocht de afgelopen jaren telkens iets meer dan 900 auto’s per jaar. Dan heb je het wel over een érg klein merk.

Ondertussen leverde dat heel kleine merk wel een aantal op z’n zachtst gezegd spraakmakende auto’s af. De MiniJumbo, bij ons nooit helemaal serieus genomen, heeft dankzij z’n vierwielaandrijving de Zwitsers voor eeuwig aan het merk gebonden. De Impreza GT Turbo was de eerste ‘bereikbare’ vierwielaangedreven superauto, die (zeker ook dankzij Colin McRae’s rally-successen), een zeldzame cultstatus bereikte. Eigenlijk een levensgevaarlijk ding in wat minder ervaren handen, want hij had zo veel grip dat áls ie ging, hij ook écht ging – en dat was meestal zo hard dat je er met louter een vermorzeld ego nog heel genadig af kwam.

Dan was er de Forester, die je met een beetje goede wil de eerste crossover kunt noemen; te klein voor een SUV, te kort en te hoog voor een stationwagen – van alles wat. Hij blonk nooit uit door styling, wat, een enkele uitzondering daargelaten, gold voor alles wat Subaru maakte. Het is goed te merken dat men gelukkig de sleutel weer heeft gevonden van de kelder waarin de afdeling Design de afgelopen dertig jaar was opgesloten. Zo’n XV ziet er voor Subaru-begrippen al heel vlot uit en ook de geheel nieuwe Forester profiteert nu mee. In relatief bescheiden mate, want het oude model kun je nog goed in het nieuwe terugvinden. In de basis blijft het redelijk boxy, wat over het algemeen alleen maar goed nieuws voor de binnenruimte betekent. Daar is dan ook weinig mis mee. Hoofd-, been- en bagageruimte: er zullen weinig mensen over klagen. Over het uiterlijk evenmin, want de lijnen over de motorkap en de flanken, en het stoere front maken er een alleszins modern ogende auto van, die nergens misstaat in het inmiddels fors gegroeide lijstje concurrenten.


Een van de traditionele minpuntjes van Subaru was altijd de interieurafwerking, die sterk deed vermoeden dat het merk ook ergens een bv’tje in de plastic­recycling had. Met de nieuwe Forester is op dat gebied vooruitgang geboekt, al kun je op diverse plekken nog wel kunststoffen ontdekken die de concurrentie alleen gebruikt om de motorruimte mee te bekleden. De stoelen zitten prima en alle knoppen laten zich over het algemeen prima vinden en bedienen. Het scherm in de middenconsole biedt voldoende informatie, eventueel ook over de stand van de wielen en hoe de krachten erover verdeeld worden.

Nu we het daarover hebben: die vierwielaandrijving is natuurlijk een typisch Subaru-stokpaardje en men is er dan ook uitgesproken trots op dat het bijvoorbeeld een full-time systeem is. Waarmee, simpel gesteld, bedoeld wordt dat het systeem altijd actief is en niet alleen, zoals bij veel andere auto’s, in werking treedt als de voorwielen grip dreigen te verliezen. Wat bijvoorbeeld weer inhoudt dat, hoe lomp je ook optrekt, je dat nooit met spinnende wielen zult doen.

'Nou en of verdient de Forester een beter lot'

Nu zal dat laatste sowieso niet zo snel gebeuren; zo woest veel vermogen heeft de herziene 2,0-liter boxermotor nu ook weer niet. Z’n 150 pk is ruim voldoende om de gang er vlot en soepel in te krijgen en te houden. Je kunt hem trouwens ook krijgen met een bijzonder fijne, ongeveer even sterke diesel én met een ronduit hilarische, 240-pk sterke turbomotor – die laatste gaan we binnenkort zeker nog eens uitgebreider aan de tand voelen, want de heel korte kennismaking smaakt nadrukkelijk naar meer.

Voorlopig hebben we ons vooral gericht op die basis-2.0. Het is een heerlijke motor die zich bij constante snelheden braaf koest houdt, en bij optrekken die mooie, karakteristieke boxerbrom laat horen. Nou doet hij dat nogal vaak, wat weer opgesloten ligt in het feit dat Subaru nogal graag gebruik maakt van continu variabele transmissies. Je weet: die traploze automaat zoekt zelf het toerental waarop het optimale koppel beschikbaar is voor wat je via het gaspedaal vraagt en houdt dat vast tot je gas mindert. Dat toerental ligt vaak vrij hoog, en door het ontbreken van dat ‘klimmen in toeren’ mis je het gevoel dat je normaal bij accelereren hebt – en rijd je vaak veel harder dan je denkt. Trouwe lezers weten: wij hebben het niet zo op cvt-bakken, maar vooruit, het is een keuze en je kunt ook gewoon een prima handgeschakelde zesbak nemen. Die gek genoeg trouwens weer niets minder kost.

Om op de vraag uit het intro terug te komen: nou en of verdient de Forester een beter lot. Het is een ruime, flexibele, bijzonder fijn rijdende auto, die je gezien z’n betrouwbaarheids-trackrecord overal zal brengen tot aan de dag dat je doodgaat, en daar dan met je erfgenamen (en waarschijnlijk die van hen) gewoon mee doorgaat.


Subaru Forester 2.0 Luxury Lineartronic CVT



13/20



Cijfers

0-100 km/u: 11,8 s

Top: 192 km/u

Verbruik: 6,5 l/100 km

Motor: 1.995 cc, viercilinder boxer benzine

Aandrijving: vierwiel

Vermogen: 150 pk

Koppel: 198 Nm

Gewicht: 1.477 kg

CO2: 150 g/km



Prijs

NL € 36.995

BE € 31.290



Vonnis

In feite een allemansvriend die alleen in technisch opzicht een sympathiek tikje tegendraads is. Qua boxer en AWD pakt dat gunstig uit, qua cvt minder

Reacties