Moderne styling is geen prioriteit geweest bij het ontwerpen van de nieuwe Forester, zo lijkt het. Maar ondanks dat ouderwetse uiterlijk is het duidelijk een stap verder in de beste Subaru-traditie.
 
In de klasse van de kleine SUV’s telt uiterlijk vertoon sterker dan waar ook. Immers, je moet toch één reden kunnen verzinnen om in zo’n auto te rijden. Je ziet het bij de X3 en de Tiguan: krachtige lijnen en een sportief uiterlijk. Het lijkt wel of de fabrikanten vooral de S uit Sports Utility Vehicle willen benadrukken. Hoewel de definitieve versie van de Mercedes GLK net zo hoekig is als het studiemodel, wordt er vanaf het begin al een sportpakket met 19-inch velgen aangeboden.
 
De nieuwe Forester lijkt zich hier allemaal niets van aan te trekken, zijn design is verre van trendy. Wat een verschil met de eerste versie die in 1997 gepresenteerd werd. Dit was min of meer de pionier in de klasse van compacte allroaders. Inmiddels is er een behoorlijk aantal andere kapers op de kust, want niet alleen brengt Ford ons binnenkort de Kuga, ook Renault, Volvo en Saab doen nog dit jaar een duit in het zakje. Als de voortekenen niet bedriegen, zijn dit stuk voor stuk modieuze (lees: sportieve) modellen.
 
De jongste generatie van de Forester lijkt de boot te hebben gemist. Hij is anoniemer dan ooit, een slap aftreksel van concurrenten die jaren her getekend zijn en die nu dus hopeloos ouderwets zijn. Het zal je maar gezegd worden. Het gaat nog even door. Want het interieur zit degelijk in elkaar, maar het harde plastic van het dashboard heb ik tien jaar geleden voor het laatst gezien in goedkope boodschappenautootjes. Dat kan echt niet meer in een auto uit deze klasse. Als je de motor start, krijg je nog een flashback. Je hoort namelijk een benzinemotor en dat in een tijd dat elke andere constructeur een diesel monteert.
 
Maar dit, lieve lezers, is wel precies waar het bij Subaru om draait. Het merk geeft geen bal om mode. De marketingafdeling zit er alleen maar omdat het moet, de ontwerpstudio zit in een hokje van de fabriekskantine weg gepropt. De te varen koers wordt aangegeven door de dames en heren van de techniek. Als het budget moet worden verdeeld tussen een zachter materiaal voor het dashboard en verdere perfectionering van het centrale differentieel, dan wint het differentieel geheid. Niet zo gek, want op het postpapier staat Fuji Heavy Industries. Dat zegt genoeg, functie gaat voor vorm.
 
De Forester doet wat hij moet doen, niets meer en niets minder. Alleen een boxermotor is goed genoeg vanwege de lage en korte constructie. Het zwaartepunt ligt erg laag (een pluspunt op de weg), tegelijk is de grondspeling groot (ideaal voor in het terrein). De krukas ligt in de lengterichting en niet dwars zoals bij het gros van de auto’s. Daardoor kan de transmissie in één lijn met het motorblok gemonteerd worden, wat een hoop gewicht scheelt. Deze opstelling is typisch voor Subaru. In de hele wereld is er maar één ander koppig merk die deze bouwwijze toepast, zij het dat de motor dan twee cilinders extra heeft en achterstevoren staat. Juist, de Forester heeft iets van de 911 Carrera 4 (maar alleen als hij achteruit rijdt).
 
In het terrein laat de Forester de andere midi-SUV’s ver achter zich. De ene groep concurrenten, waaronder de X3 en de Tiguan, is zo hard geveerd om ze op het asfalt te houden. Waarmee ze het comfort van een kart hebben. Andere opponenten zijn meer op comfort ingesteld, maar zwalken daardoor in de bochten als een schip op open zee. Dan is er nog een aantal dat comfort en een strakke wegligging totaal moet ontberen, die rijden dus voor geen meter. Maar de Forester incasseert hobbels feilloos en ook in de bochten kan zijn wegligging bekoren. Hij rolt iets voor zijn lengteas en stuitert ietsje, maar dat is zeker niet storend. Bovendien kleeft hij aan de weg. Een smet op zijn blazoen is de nieuwe elektrische stuurbekrachtiging, die is veel te gevoelloos.
‘Wie wil zich vereenzelvigen met grijze duiven in identieke fleecetruien die met tachtig kilometer per uur het verkeer op een tweebaans autoweg ophouden?’
 
We reden met de benzine-uitvoering: binnenkort wordt ook de boxerdiesel leverbaar in de Forester. Een hele opluchting, want de benzinemotor schiet behoorlijk tekort. Oké, hij is stil, loopt zijdezacht en laat een fraaie roffel horen als hij soepel in de toeren klimt, maar dat komt alleen van pas in de stad of op een bochtige weg. Als je moet inhalen, doemen de problemen op. Helemaal erg is de automaat, die slechts vier versnellingen heeft. Om de co2-uitstoot enigszins binnen de perken te houden, heeft hij een enorm lange eindoverbrenging. Het schaamrood stond me dan ook op de kaken toen ik op een flauwe helling een uit de kluiten gewassen bestelbus wilde inhalen, maar halverwege moest opgeven.
 
De Forester staat op het onderstel van de nieuwe Impreza, dus hij is iets breder dan voorheen en heeft een grotere wielbasis. Dat komt ten goede aan de inzittenden, vooral achterin. Voor meer comfort kan de rugleuning in twee delen versteld worden. De kofferruimte groeide en kreeg hoekiger vormen, de vloer is onveranderd hoog. Flink inpakken is geen probleem, de automatische niveauregeling, ook alweer zo’n mooi brokje techniek, houdt ‘m horizontaal.
 
Wie deze unieke auto toch graag met andere modellen vergelijkt, moet weten dat de standaarduitrusting al vanaf de basisversie erg uitgebreid is, met onder meer automatische airconditioning, een radio/cd-speler met mp3-ingang, mistlampen, stoelverwarming en zelfs voorruitverwarming onder de ruitenwissers. Belangrijker nog is dat de Forester standaard is voorzien van esp, hoofd-, zij- en gordijnairbags en een remassistent. Wie veel op blubberige en glibberige wegen rijdt zal dit als een enorme geruststelling ervaren.
 
Bij Top Gear zijn we verwend, dus we pakten voor de introductierit de duurste Premium-uitvoering. Klinkt chic, maar het verschil met de basis Comfort-versie is niet enorm groot. Voor een meerprijs van 3.500 euro krijg je er lichtmetalen velgen, xenonkoplampen, een cd-wisselaar, een schuifdak en nog wat goodies bij. Overigens hoort het imposante tft-scherm op de foto bij het multimediasysteem dat later leverbaar wordt. Voorlopig moet je je nog even behelpen met een carkitje en een TomTom van de Halfords.
 
Zo leggen we de vinger op de zere plek van de Forester. Hij doet zijn werk naar behoren en geeft zijn bestuurder een hoop plezier. Zeker als de diesel komt, is het door de bank genomen een prima auto. Bovendien heeft het verleden ons laten zien dat, als er Subaru op een auto staat, het met de betrouwbaarheid wel snor zit.
 
Maar hij heeft een uitstraling van nul komma nul. Het lijkt wel alsof de eigenaren van een Forester weigeren zich in een hoekje te laten plaatsen. Zij kopen gewoon een ruime auto die ze overal brengt waar ze willen, niet een die hun een bepaalde sociale status moet geven. Maar hoe harder je je best doet om zo kleurloos over te komen, des te meer lijkt het erop dat dat juist de lifestyle is die bij deze Subaru hoort. Daarbij komt dat in Nederland de meeste Foresters worden gekocht door oudere caravanners vanwege zijn hoge instap en uitstekende kwaliteiten als trekauto voor een flinke caravan. Dat doet zijn imago natuurlijk geen goed, want wie wil zich vereenzelvigen met grijze duiven in identieke fleecetruien die met tachtig kilometer per uur het verkeer op een tweebaans autoweg ophouden?
 
Juist daarom heb ik bewondering voor deze auto, ook al lijkt het alsof hij met opzet ontworpen is om niet in de smaak te vallen. Je kunt duizenden euro’s meer stukgooien en een X3 aanschaffen, maar dan koop je een mindere auto. Aan de andere kant vinden de leken je een hele piet in zo’n BMW. De Forester eist veel van je zelfvertrouwen, juist omdat hij in al zijn saaiheid het vertikt je ego op te poetsen. Maar zou het nu echt zoveel moeite zijn om voor hetzelfde geld een auto als deze te ontwikkelen, maar dan met een iets smakelijker uiterlijk?

 

Reacties