De Yaris is een leuke doch brave verschijning. Maar met wat extra pit en optische aanpassingen schaaf je dat brave er in een handomdraai af en heb je een sportief broertje.
 
Voor Toyota hoeft het allemaal niet zo hard. Het merk richt zich al jaren op duurzame en milieubewuste producten waardoor Toyota’s genen die voorheen nog zorg droegen voor Celica’s, Supra’s en MR2’s vervangen zijn door die van de Prius, de Prius en de Prius. En andere verantwoorde modellen. Dat klinkt heel nobel, maar de klant is koning. En als de klant een wat minder verantwoorde auto wenst, dan levert Toyota in Amerika bijvoorbeeld de Tundra. Een monsterlijk grote pick-up – de laadbak biedt zeker ruimte aan een paar Yarissen – met vierliter V6 of 5,7-liter V8 die je in de VS vanaf 30.000 dollar koopt. ’t Is wat minder groen dan het imago dat Toyota hier graag ziet, maar als het verkoopt… Zou dat ook de gedachte zijn geweest bij de sporty Yaris?
 
De sportieve Yaris krijgt de toevoeging TS – iets wat zou kunnen staan voor Toyota Sport, maar volgens Toyota staat het daar niet helemaal voor omdat je de Yaris niet als Sport moet zien, maar meer als Sportief – en de auto is bedoeld voor een jonger publiek. Kopers die het op prijs stellen een vlotte, handige stadsauto te rijden. Maar op het logootje staat toch best duidelijk Toyota Sport: zet dat er dan niet op als je dat niet bedoelt! Vergeet dus scheur-aspiraties op het niveau van een Polo GTI of Fiesta ST, die heeft Toyota helemaal niet met de Yaris TS. En gezien de cijfers klopt dat ook helemaal: de Yaris TS levert 133 pk en haalt daarmee in 9,3 seconden 100 km/u en een topsnelheid van 194 km/u. Dat zijn niet écht heel sportieve waarden als je bedenkt dat er een hightech 1,8-liter motor in de TS ligt. Uit een vergelijkbaar type Toyota-motor laat Lotus zijn skelters flink veel harder lopen, los van het gewichtsvoordeel dat Lotus ook heeft.
 
De Yaris TS ziet er vlot uit met de dikke en ver naar beneden doorlopende voorbumper inclusief mistpitjes, kippengaasgrille en TS-badge daarin. De standaard 17-inch lichtmetalen wielen staan ook heel vlot en natuurlijk ontbreekt de door iedereen gebruikte en volkomen nutteloze dakspoiler niet. Een verchroomd sierstuk over de uitlaat wekt de indruk van een sportieve kachelknalpijp. Binnenin is de bekleding van een hip dessin en zijn het stuur en dashboard voorzien van aluminiumachtige plastics. Om dat stuur zit trouwens ook leer, net als om de versnellingspook: aan alle hedendaagse standaardvoorwaarden van een sportieve auto is voldaan. Geheel. Niets mis mee. Alleen de snelheidsmeter en aanverwante zaken zijn op het midden van het dashboard geplaatst – een goedkope oplossing als je ook die eigenwijze Britten met een rechtsgestuurde auto wilt beleveren –, maar het is erg wennen. Sterker, het hoort daar niet. ’t Is geen Mini!
 
De Yaris TS rijdt stukken sportiever dan een standaard Yaris, dat ligt voor de hand: de auto ligt 8 mm lager op de weg en koerst wat vaster ondanks de elektrische stuurbekrachtiging. Dat laatste zorgt zeker voor minder gevoel met de weg, minder contact met het asfalt, maar hé, het is geen GTI weet je nog. Alonso kan met zijn auto voor woon-werkverkeer ook geen 18.000 tpm maken. Een beetje doorrijden op Spaanse bergwegen is prima te doen, mocht het allemaal te hard gaan dan grijpt de standaard elektronica wel in om dit soort zaken onder controle te houden. Tractiecontrole en stabiliteitscontrole zijn standaard en die systemen laten je met gemak overuren draaien. En dat is eigenlijk best lollig, wetende dat je in een Toyota rijdt.
 
Het is natuurlijk jammer dat Toyota geen aansprekende sportieve modellen meer in zijn gamma heeft zoals men dat vroeger wel had. Google maar eens op Toyota 2000 GT: bij het zien van deze veertig jaar oude sportwagen besef je pas dat Toyota ook op basis van het verleden voldoende in huis heeft om ons te verwennen met aansprekende sportmodellen. We krijgen echter de indruk dat Toyota de sportieve rol binnen hun concern naar Lexus heeft neergelegd. Dat kan, maar het is de vraag of het verstandig is. Elke fabrikant moet toch ‘iets snels’ in huis hebben, wil hij niet versleten worden voor een merk voor bejaarden. Toyota had die schijn toch wel een beetje met modellen als de Corolla en Avensis: het elan met de Prius compenseerde wat, de frisse Aygo, Yaris en ook de nieuwe Auris dragen verder bij aan de verjongingskuur. In dat kader is de Yaris TS dan ook een hele leuke aanvulling.
 
Maar het leukste is eigenlijk de prijs. Die ligt voor de driedeurs versie net onder de twintigduizend euro, psychologisch gezien natuurlijk goed gekozen. Voor dat geld heb je trouwens ook een Citroën C2 1.6 VTS met iets minder pk’s en gewicht, die iets sneller is, maar die is weer niet leverbaar in een vijfdeurs uitvoering en die kent trouwens ook een iets andere afschrijving.
 
Toch hadden we gewild dat Toyota niet alleen de prijs psychologisch had benaderd, maar ook de prestaties. Zou het zo’n moeite zijn geweest om de acceleratiecijfers van 0 naar 100 nét onder de negen seconden te krijgen? En de topsnelheid nét boven de 200 km/u? De 1,8-liter motor had best 140 pk kunnen meekrijgen om dat te bewerkstelligen. Dat het verbruik dan iets had toegenomen, dat de uitstoot van koolstofdioxide dan nét iets meer was geweest, hadden wij op de koop toe genomen. Als dat namelijk écht je ding is, koop je wel een Prius.

Reacties

Meer van TopGear