Volkswagen, van nature behept met een nostalgische inslag, laat weer een naam uit het verleden herleven: GTD. Kan dat, GTI-dieselen? Het is natuurlijk helemaal niet zo’n gek idee, een dieselende GTI. Zeker met de enorm gegroeide populariteit van diesel en de sportdieselpretenties (de Audi Le Mans-auto’s, de Seat WTCC-TDI’s)…
Volkswagen, van nature behept met een nostalgische inslag, laat weer een naam uit het verleden herleven: GTD. Kan dat, GTI-dieselen?
Het is natuurlijk helemaal niet zo’n gek idee, een dieselende GTI. Zeker met de enorm gegroeide populariteit van diesel en de sportdieselpretenties (de Audi Le Mans-auto’s, de Seat WTCC-TDI’s) van het concern, is het enig gekke dat het tot 2009 moest duren voor er een opvolger van de Golf GTD kwam – er was er immers in 1982 al een. De verklaring is simpel: in 1993 verdween de aanduiding vanwege de invoering van de TDI-motor, een uitvinding die VW zo belangrijk vond dat alle turbodiesels zo genoemd werden. Nu TDI als term tot in de verste uithoeken van de Melkweg bekend is, werd het tijd de roemruchte naam GTD weer eens op te poetsen.
Aan het recept is niets veranderd: de GTD moet in alles, op de motorisering na, een GTI zijn. Het uiterlijk is wat dat betreft het makkelijkst, en dat is bij de 2009-GTD dan ook dik voor elkaar. Men is zelfs verder gegaan dan strikt noodzakelijk, want een aantal details is uniek voor de GTD. Zo staat hij op speciale 17-inch velgen en is de horizontale streep in de grille, die bij de GTI rood is, bij de GTD chroomkleurig. Hij heeft ook twee uitlaten, maar die zitten, zoals bij de vorige GTI, gezellig samen aan de linkerkant, waar de nieuwe GTI er één links en één rechts heeft. Overeenkomsten zijn er natuurlijk ook: de rest. Dezelfde mistlampen, dezelfde stoere spoilers voor en achter, noem maar op. Ook in het interieur is de GTD de tweelingbroer van de GTI, tot de nostalgische ruitjesbekleding van de oer-GTI aan toe, zij het ook hier weer zonder rode streepjes.
Voor de rest van het GTI-gevoel moet de motor zorgen, een tweeliter TDI met een vermogen van 170 pk en 350 Nm koppel. Of liever: dé tweeliter TDI, want het is hetzelfde blok dat je ook in diverse Audi’s en Skoda’s kunt aantreffen. Prima ding, daar niet van, maar had dat nou niet een tandje meer gekund? ‘Nein,’ zegt VW, ‘niet nodig’. Hm. En hoe hadden de heren dan gedacht het prestatieniveau van de GTI te benaderen? Oké, de GTD heeft maar liefst 70 Nm trekkracht meer, maar moet ten opzichte van het benzine-icoon wel 40 pk inleveren. Dat breekt de GTD dan ook op: hij is bij 220 km/u klaar, terwijl de GTI lekker tot 240 km/u doorkleunt.
De GTD rijdt in een vlotte, maar niet opzienbarende 8,1 tellen naar de 100, waar de GTI daar maar 6,9 seconden over doet. Links en rechts om de oren. Dus zeggen wij: het was wél nodig. BMW haalt met bijvoorbeeld de 123d gewoon 204 pk uit een blok van dezelfde afmetingen en komt dan tot gelijke prestaties als de Golf GTI (0-100 in 6,9 sec., top 238). En dan willen we niet eens weten wat er dankzij diens 400 Nm koppel bij tussensprints van de GTI overblijft – het zal niet bijster veel zijn. BMW nagelt trouwens met duivels genoegen de laatste spijker in de doodskist van de GTD door die 123d bij al dat geweld nog íets zuiniger te laten zijn ook (5,2 l/100 km tegen 5,3). Motorisch is de GTD dus een beetje een gemiste kans.
Nu haalt Volkswagen dat een klein beetje in doordat ze nog wel wat aan het geluid hebben gedaan: de GTD klinkt heerlijk, zeker voor een diesel. Daarnaast is álles uit het GTI-arsenaal ook voor de GTD beschikbaar. Van DSG-bakken tot de variabele schokbrekers die de GTI van een comfortabele kilometerknabbelaar in een circuitwaardig bochtenmormel kunnen veranderen. Rijden doet de GTD dan ook, eh, als een GTI. Maar is het er ook een? Nee.
Reacties