

Renault is nooit bang geweest om van de gebaande paden af te wijken, ook niet als het om transportoplossingen voor de hele familie gaat
In de onvolprezen tv-serie Blackadder Goes Forth wordt door de gelijknamige held een zin uitgesproken die zijn weerga niet kent: dat er een oorlog ‘niet zo bloederig is geweest sedert Olaf de Harige, hoogste chef aller Vikingen, per ongeluk 80.000 strijdhelmen bestelde met de hoorns aan de binnenkant’.
Het is moeilijk om naar de Renault Avantime te kijken en onwillekeurig niet eenzelfde conclusie te trekken. De autobranche is een uitvloeisel van het kapitalisme, waar sappige winsten door slimme ontwerpers, techneuten en productplanners worden gemaakt als ze iets bedenken dat veel mensen willen kopen. Nog mooier wordt het gevonden als het iets betreft waarvan de mensen van tevoren niet eens wisten dat ze het begeerden. Helaas was het in het geval van de Renault Avantime zo dat ze nooit wisten dat ze het wilden, juist omdat ze het niet wilden.
Renault, dat zichzelf destijds niet geheel onterecht omschreef als een ‘créateur d’automobiles’, kwam met een auto die eigenlijk een Espace coupé was. Het was een stoutmoedig plan dat werd gedreven door het geloof van ontwerpbaas Patrick Le Quément dat ruimte, licht en hoogte de belangrijkste zaken zouden worden in het luxe-autosegment van de 21e eeuw (zie ook de Vel Satis). Knijp je ogen een beetje dicht en de Avantime zou deel kunnen uitmaken van een automobiel continuüm, als opvolger van de Type S uit 1905, en een genereus iemand zou zelfs kunnen stellen dat het idee achter de Avantime is gebaseerd op een statige, decadente pseudo-GT. Maar er lag voor Renault ook een contractuele verplichting bij de firma Matra aan ten grondslag, die er vervolgens twee jaar over deed om het model – dat tijdens de autoshow van Genève in 1999 als concept werd getoond – daadwerkelijk in productie te nemen. En het resultaat was niet alleen maar rozengeur en maneschijn.
Onze biecht: op de TopGear-redactie hadden we ooit een Renault Avantime, een jaar lang, in 2003, en het is zowel leuk als ontnuchterend om vandaag weer samen te zijn. We hielden van dat gekke ding, en nu, veertien jaar later, is de liefde nog niet bekoeld.
Ook omdat ie nu een zeldzame verschijning is geworden – er werden er wereldwijd 8.557 van verkocht, hoeveel er nog over zijn, mag Joost weten – en omdat ie stevig accelereert, nou ja, langzaam op gang komt richting de status van een moderne klassieker. Terwijl je er voor een paar duizendjes toch al een op de kop kunt tikken. De enorme deuren, die hangen in ingewikkelde dubbele hengsels, schudden altijd al als je ze opende, en de tijd (en anderhalve ton op de teller) heeft dat er bij dit exemplaar niet beter op gemaakt.
Het leer op de wijde leunstoelen vertoont wat patina, maar de stoelen zitten nog steeds geweldig. Het dashboard is een reis terug naar de jaren negentig, en waarschijnlijk de duidelijkste indicatie hoeveel vooruitgang er sindsdien is geboekt (het audiosysteem werd geleverd met afstandsbediening, geen grap). Ondanks de reputatie van de Fransen omtrent bouwkwaliteit, blijkt de Avantime al met al een solide apparaat. Hij rijdt ook niet slecht, gezien het feit dat de romige maar wat lethargische, 210 pk sterke 3,0-liter V6 nogal wat massa dient te verplaatsen. Het is echter duidelijk een auto voor brede, majestueuze en lommerrijke boulevards, en niet voor slingerende b-wegen.
Wat betreft vooruitgang: de nieuwste Scénic is vanzelfsprekend veel praktischer dan z’n gekke voorouder. Renaults toewijding om iets mals te bouwen voor de massa deed het merk bijna de das om, maar met de Scénic hebben ze een zeldzame combinatie gecreëerd: een MPV waarvan het belangrijkste verkoopargument z’n smakelijke design is, iets wat wordt benadrukt door de vermetele 20-inch velgen. Hij kan natuurlijk niet op tegen de waanzin van de Avantime – het volledig glazen dak en de ruiten zonder sponningen doen je nog steeds met je ogen knipperen – maar hij heeft genoeg flair in z’n aderen om zich te onderscheiden van de horden. ‘Eén pot nat’ is een designgerichte term die we in 2017 vaak horen langskomen, maar Renault heeft nog altijd het lef de zaken op een geheel eigen manier aan te pakken.
idtec3 heeft op 16 september 2017 geschreven:
Ik heb niets met renault,
wel heb ik beide dashboards eens bestudeerd om de tand destijds te zien.
Conclusie: ik heb niets met iets van de jaren 90.
The 80 ties hadden iets bijzonders, the 70 ties ok, 2000 – 2017 yep.