De Z4 is volgens BMW zelf de puurste rijdersauto van het merk. En uitgerekend op die auto zetten ze een metalen watjes-klapdak. Als dat maar goed komt.
 
Toch grappig: onlangs werden we bij Audi, ter gelegenheid van de introductie van de A5 Cabriolet, onthaald op een urenlange lofzang op de cabriokap van stof. Nog geen maand later bepleit BMW met evenveel vuur het metalen klapdak – geen wonder, want de nieuwe Z4, aanleiding voor het pleidooi, is voorzien van zo’n dak. Bij het aansluitende diner bestoken we de dienstdoende BMW-official dan ook met enige gemene graagte met al Audi’s, op zich steekhoudende, argumenten. De man weerlegt ze stuk voor stuk met niet altijd even overtuigende marktonderzoeksresultaten. We houden gezellig vol (Audi’s lijst was nogal lang), en na een tijdje begint hij het een beetje zat te worden. ‘Luister,’ zegt hij, ‘het enige dat er werkelijk toe doet, is dat uit ons onderzoek blijkt dat de klant het gewoon wil. En wat de klant wil, kan hij van ons krijgen. Punt.’ Even overwegen we hem te vragen of hij de X6 ook aan die mensen heeft voorgelegd, want vooralsnog lijkt het er niet erg op dat íemand – een enkele idiote vastgoedhandelaar daargelaten – dat ding wil. Maar we hadden hem al genoeg geplaagd.
 
Daarbij kunnen we ons, in de wetenschap dat BMW een hoop klanten naar de Mercedes SLK heeft zien vertrekken, ook wel weer voorstellen dat de keus op een klapdak is gevallen. En als BMW iets doet, doen ze het veelal goed ook. De nieuwe Z4 is daar een treffend voorbeeld van. Je moet hem eigenlijk naast zijn voorganger zien om de grote verschillen met zijn voorganger volop te kunnen appreciëren. Hij is wat strakker vormgegeven, met minder lijnen in de zijkant bijvoorbeeld. Daarnaast is hij groter, zonder dat dat direct opvalt. Hij moest wel groeien, anders paste dat dak niet, maar doordat de achterkant een stuk platter is dan het opstekende kontje van de oude Z4, kloppen alle proporties weer perfect. Het is een klein meesterwerkje hoe ze het voor elkaar gekregen hebben de achterkant zo laag te laten zijn en tóch ruimte voor het dak én 180 liter bagage te creëren – dat moet een helse klus zijn geweest. Die bagageruimte kun je trouwens dankzij een soort skiluik nog iets uitbreiden.
 
Een ander fraai, niet direct opvallend detail is de motorkap. De naden waarmee de boel sluit, vallen over de zijkanten heen, wat een mooi, onverstoord beeld over de motorkap heen geeft. De vouwen rond de zijclignoteurs zijn misschien wat onfunctioneel en over the top, maar ach, een designgeintje moet kunnen (op z’n tijd). Het moet gezegd: waar andere CC’s op dat punt nog wel eens de mist in gaan, oogt de Z4 ook met de kap dicht harmonieus. Je kunt blíjven twisten over de vraag of het niet een stoffen kap had moeten zijn en we zullen het BMW tot in lengte der dagen kwalijk blijven nemen dat de komst van deze Z4 tegelijkertijd onvermijdelijk de dood betekent van een van de fraaiste coupés van het afgelopen decennium: de Z4 Coupé. Maar dat BMW uitmuntend werk heeft geleverd met de uitvoering van haar keuze staat als een paal boven water. Leuk om te weten, trouwens: de Z4 is ontworpen door twee vrouwen. Juliane Blasi deed de buitenkant, Nadya Arnaout het interieur.
 
Die binnenkant van de nieuwe Z4 is zo mogelijk nog beter gelukt dan het uiterlijk. De materialen en de aandacht voor detail zijn subliem (zo’n alcantara-randje langs de portieren is prachtig) en de manier waarop alles in elkaar gezet is, staat op, eh, Audi-niveau. Voor de bediening hoef je maar één keer te kijken om te weten hoe het werkt; de grote ronde draaiknoppen regelen de temperatuur en de genummerde knoppen kun je naar eigen wens programmeren. Daarvoor moet je het voor het eerst ook op de Z4 leverbare iDrive in, maar zelfs dat heeft BMW inmiddels dermate onder de knie dat je er ook zonder een LOI-cursus Hogere Raketkunde mee overweg kunt.
 
De stoelen zitten als gegoten en zijn op alle mogelijke manieren elektrisch verstelbaar. De zit is nog altijd diep; wie niet al te soepel van lijf en leden is kan er nog wel eens een tijdje over doen voor hij zich in en uit de auto geschoenlepeld heeft. Dan heb je ook wat: zicht op een heerlijk om je heen gebouwde cockpit en over een ellenlange neus. BMW levert niet, zoals de voornaamste concurrenten, zo’n blaasbalg die warme lucht in je nek blaast als het koud is, maar zodra je op je plek zit weet je waarom: dit is zo’n auto waarin je jezelf warm moet rijden.
 
Dat is ongeacht het jaargetijde geen enkel probleem in de Z4, want het is weer een rijmachine van het bovenste water en de zuiverste plank geworden. Er komen drie motoren, allemaal zescilinders: de sDrive23i met 204 pk (0-100 in 6,6 sec., top 242 km/u), de sDrive30i (0-100 in 5,8 sec., top 250) en de door ons gereden sDrive35i, de bekende drieliter zes-in-lijn met dubbele turbo. Die is goed voor 306 pk, een sprint naar 100 doet-ie in 5,2 tellen en hij heeft een afgeregelde top van 250 km/u.
‘Je kunt aan beide kanten op- en terugschakelen door respectievelijk bovenop de peddel van je af te duwen en onderaan naar je toe te drukken. Het is ons in anderhalve dag niet gelukt daar aan te wennen’
 
Onze 35i was gekoppeld aan de zeventraps automaat met dubbele koppeling die ook in de M3 zit, al is hij iets anders geprogrammeerd. Je schijnt ook een handbak te kunnen bestellen, maar met een bak die zo goed is als deze, kun je je afvragen wat voor mentale aandoening je moet hebben om dat te doen. Hoewel: hij is wel meteen aanleiding voor het enige punt van kritiek dat we op de hele Z4 kunnen hebben: de bediening. Als je met de hand wilt schakelen, kan dat uiteraard via de pook, maar ook via flippers aan weerszijden van het stuur. Nu is het meestal zo dat je met de linkerkant terug- en met de rechterkant opschakelt (soms andersom), maar BMW heeft besloten het eens anders te doen. Je kunt aan beide kanten op- en terugschakelen door respectievelijk bovenop de peddel van je af te duwen en onderaan naar je toe te drukken. Het is ons in anderhalve dag niet gelukt daar aan te wennen. Telkens vlogen we op een bocht af, wilden een versnelling terug en jakkerden er een versnelling te hoog doorheen. Hoogst irritant. Het zal na verloop van tijd waarschijnlijk intuïtiever gaan.
 
Als toetje op die laatste kun je nog een M-onderstel bestellen. Daarmee kun je ook nog kiezen uit drie verschillende ‘karakters’ van de auto: Normal, Sport en Sport+. Je beïnvloedt met die keuze niet alleen de hardheid van de dempers, maar ook de zwaarte en directheid van het sturen, en de manier waarop de bak schakelt; in Sport+ wordt daarnaast ook nog een deel van het dsc (zeg maar het esp van BMW) uitgeschakeld, zodat de achterkant hier en daar een stapje opzij mag doen. Als jij dat uitdrukkelijk wilt natuurlijk, want je zult er behoorlijk lomp voor moeten vegen; de Z4 heeft ondanks al dat vermogen angstaanjagend veel grip.
 
De Normal-stand is stukken comfortabeler dan oude Z4-rijders gewend zullen zijn, en zelfs de Sport-stand is vriendelijker. Dat mocht in principe ook wel, want de oude Z4 was érg hard geveerd. De Sport+-stand schijnt nog harder te zijn dan de vorige Z4, maar die indruk wekte hij bij ons niet echt. Het zal te maken hebben met de merendeels prachtige wegen waarover we reden, maar ook de fors toegenomen hoeveelheid elektronica zal z’n steentje hebben bijgedragen. Je gaat veel makkelijker veel harder, zonder dat je dat direct in de gaten hebt. Knap staaltje.
 
De besturing is perfect: stevig, direct en ultraprecies. Een van de belangrijkste amusementsfactoren van deze Z4 is zonder meer z’n geluid; hij klinkt weergaloos, en de geweldig werkende bak zorgt zelf telkens voor een lekker gemene knal uit de uitlaat bij het schakelen. Doe ons dit ding en een tunnel en je hebt een week geen last van ons. Tenzij jij ook in die tunnel zit, natuurlijk… Je kúnt, als je over enige zelfbeheersing beschikt, best normaal rijden met deze Z4. Al zal die zelfbeheersing waarschijnlijk altijd roet in het eten gooien, zeker op het moment dat er een bochtige weg opdoemt. Dát is de natuurlijke omgeving van de Z4: slinger hem van bocht naar bocht en je voelt dat elke gen van deze auto gericht is op pure sportiviteit, en dat alle comfortmaatregelen eigenlijk een soort kettingen zijn om het beest te beteugelen.
 
Over comfortmaatregelen gesproken: BMW gaat verder dan ooit om te zorgen dat de bestuurder zich alleen met het allerbelangrijkste hoeft bezig te houden: het temmen van het loeder. Zo kun je ook op de Z4 het zogeheten Connected Drive bestellen, wat feitelijk neerkomt op een continue internetverbinding. Zoek thuis bijvoorbeeld via Google Earth een leuke route naar een nog leukere bestemming en je kunt hem rechtstreeks uploaden naar je Z4. Of doe het in je auto, dat kan ook. Op de BMW-site staat al een heel aantal routes die je hem met een druk op de knop kunt voeren. Verder kun je de bijbehorende harddisk natuurlijk volgooien met fijne muziekjes en dergelijke, en staan hulpdiensten paraat om je live te helpen met het vinden van leuke restaurantjes, hippe clubs of het adres van de dichtstbijzijnde stomerij als het rijden je even teveel is geworden.
 
Hebben we dan werkelijk niets te zaniken over de Z4? Naast de al vermelde bediening van de bak, zullen poseurs het jammer vinden dat je het dak alleen kunt openen als de auto helemaal stilstaat en je je voet op de rem hebt; hem van een afstandje openen kan dus ook niet. En wie z’n bagage heeft ingeladen met het dak dicht, en vervolgens lekker open is gaan rijden, zal waarschijnlijk tot de conclusie komen dat hij eerst het dak weer zal moeten sluiten voor hij z’n tas weer naar buiten krijgt; er is een soort beschermklep die je eerst moet sluiten voordat het dak open kan, zodat je niet per ongeluk je bagage kunt pletten. Die klep laat slechts een ruimte ter grootte van een brievenbus open om het spul er weer uit te krijgen. Dan zijn we er wel met de kritiek.
 
Tot slot nog even het tegenwoordig verplichte milieupraatje: ja, ook de Z4 is vergeven van de Efficient-Dynamics-o-wat-houden-wij-van-plantjes-en-diertjes-maatregelen. Het gaat in zo’n auto natuurlijk eigenlijk helemaal nergens over, maar waarschijnlijk is dit de groenste benzinesportauto die je kunt rijden. Al zien wij dat groen liever in het van jaloezie vertrokken gezicht van je medeweggebruiker. Hij heeft, bijna ongeacht de auto die hij rijdt, namelijk volstrekt gelijk als hij denkt dat jij het in je Z4 een stuk beter voor elkaar hebt. Zelfs als hij wél een stoffen kap heeft.

 

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)