Met de Ford Focus had Ford sinds 1998 magie in de vingers. Een groot aantal mensen viel als een blok voor de praktische auto die voor een heel schappelijke prijs werd aangeboden. Nu zijn er meer modellen die beide facetten combineren, maar die sturen niet zo messcherp als Fords middenklasser. De conclusie van deze test ligt dus voor de hand. Tenminste, dat dacht ik. De werkelijkheid is anders.
Vol verbazing heb ik kilometer na kilometer gereden in twee verschillende Focussen. Het moest toch echt aan mij liggen dat ik maar niet die briljante wegligging die bij deze Ford hoort, kon ervaren. Was ik het rijden verleerd? Maar, het spijt me om te zeggen, het lag niet aan mij. De schuldige is de Ford Focus.

Niet te kort doen

 Uiteraard wil ik de Focus niet tekort doen. Immers, er ligt een gigantische taak voor ‘m klaar: hij is namelijk ontworpen om automobilisten over de hele wereld te bekoren. Waar je ook bent ter wereld, of dat nu in Europa, de VS, China, Azië of Rusland is, de Focus ziet er krek eender uit.
Net als alle andere Fords slaagt hij voor de één-kilometertest. Dit houdt in dat je al na één kilometer het gevoel hebt of de auto in orde is of niet. Voor een precieze omschrijving van de pluspunten is het dan nog te vroeg, maar je onderbuik zegt: prima auto. Een belangrijke reden is dat elk element, van de deurgreep tot de richtingaanwijzer en van het koppelingspedaal tot de versnellingspook op de juiste plek zit, goed werkt en in z’n bediening niet uit de toon valt bij de rest van de auto. Niets gaat stroef of kraakt. Het klinkt heel voor de hand liggend, maar er zijn maar weinig auto’s die dit voor elkaar krijgen.

Wat is dan het probleem?

Ik kwam twee onhebbelijkheden tegen. Beide hebben te maken met het feit hoe ik tegen auto’s aankijk. Waarschijnlijk deel je mijn visie op dat gebied, want anders kocht je dit blad niet.
Eerst de wegligging. Moet je bij een gezinsauto uit den treure schrijven over hoe ie reageert als je met gierende banden door de bocht gaat? Ja, bij een Focus wel. Ford geeft namelijk altijd hoog op over de wegligging en doorgaans is daar geen woord van gelogen. Sterker nog: het was hét punt waarmee de Ford Focus zich altijd kon onderscheiden van de rest van de klas. Dat onderscheid vind je niet meer bij de nieuweFord Focus. Hij hobbelt nu mee tussen de Astra’s en Golfs van deze wereld.
Dat betekent dat er helemaal niets mis met ‘m is, maar het speciale gevoel ontbreekt. De besturing is gehoorzaam en uitgebalanceerd en ook de grip is prima. Van rollen over de lengteas of onderstuur merk je nauwelijks wat. Je kunt heerlijk van bocht naar bocht zwieren, hoe lang of scherp die ook zijn. Maar daarmee is de koek op.
De Ford-mannen vinden zichzelf heel knap. Ze menen dat ze ervoor gezorgd hebben dat je niet voelt dat de stuurbekrachtiging nu elektrisch is in plaats van hydraulisch. Volgens mij zitten ze ernaast, want het gevoel is verdwenen. Ook verleden tijd is de mogelijkheid de Focus met het gaspedaal door de bocht te ‘sturen’. Met een beetje meer gas of een tikkie inhouden kon je het oude model prima dirigeren. Niet langer heb je het gevoel dat de hele auto zich in de bocht ‘zet’, je stuurt domweg de neus de goede kant op en de rest van de auto volgt. De Focus deelt dat rijgedrag met de nieuwe C-Max. Maar dat is een MPV (en een heel goede ook) en die koop je nu eenmaal niet voor het betere bochtenwerk. Overigens: ik kreeg laatst een oude C-Max als huurauto mee en was zwaar onder de indruk van de heerlijke besturing.

Geen emotie

Het is duidelijk dat de Ford Focus is ontworpen voor de bestuurder die met minder emotie van a naar b rijdt. Wij liefhebbers tellen niet mee. Daarvoor vond ik nog meer ‘bewijzen’. Om de tractiecontrole uit te schakelen, hoef je niet alleen op een knopje te drukken, nee: je moet door zes pagina’s van de boordcomputer scrollen om de instelling van de tractiecontrole te kunnen aanpassen. Liefhebbers van heel-and-toe worden teleurgesteld, want dat is door de beschikbare ruimte onmogelijk. De schakelweg van de 2 naar 3 is te lang. De schakelmomenten van de Powershift-automaat met dubbele koppeling, Fords versie van dsg, kun je niet volledig zelf bepalen. Er zitten wel keurige schakelknopjes, maar de bak luistert nauwelijks naar de opdrachten en kiest de versnelling die de elektronica op dat moment het beste vindt. Naar verluidt, is dat hoe Amerikaanse Focus-kopers het willen. Maar ja, die vreten zich ook klem met hamburgers en denken dat Nederland een provincie van Frankrijk is.

Ik had nog een pijnpunt beloofd. Dat gaat over de vormgeving. Ik vind het maar een drukke boel. De globale lijnen en porporties zijn prima voor elkaar, maar de tekenaars vonden het nodig om verder te gaan. De neus heeft overal roosters van kaal, zwart kunststof. Door de ruimte tussen het Ford-embleem en de rand van de motorkap lijkt het alsof deze niet goed vergrendeld is. Dan die minivleugeltjes waarmee het front bezaaid is, brr. De zigzaglijn over de flank verveelt al gauw. De c-stijl – waar dak, achterlichten en spatbord bij elkaar komen – is een rommeltje. Natuurlijk is smaak iets heel persoonlijks, dus je hoeft het niet met me eens te zijn.

Is er nog iets positiefs te melden?

Jazeker, heel veel zelfs. Ik had namelijk het genoegen met de 1,6-liter EcoBoost-benzinemotor te mogen rijden, die in de 150-pk versie al hoge ogen gooide in de C-Max. Je kunt je voorstellen dat hij als de 182-pk sterke variant de Ford Focus vleugels geeft. Ik kon bij het testen geen vergelijking maken met minder krachtiger benzinemotoren, maar voor het 150 pk-blok wordt eenzelfde koppel en brandstofverbruik opgegeven. Heel knap is dat Ford erin geslaagd is de Focus niet zwaarder te maken. Je kunt optimaal genieten van de grotere hoeveelheid trekkracht die over een breed toerengebied beschikbaar is. Lekker stoeien op een landweggetje is goed mogelijk zolang je de zesde versnelling niet gebruikt. Die heeft een duidelijk overdrive-karakter, wat het brandstofverbruik ten goede komt. In lagere versnellingen is de motor enorm gretig en levert prima prestaties.

De diesels zijn bekende blokken, maar kregen wel een update voor ze in de nieuwe Ford Focus belandden. De topper, een 2,0-liter met 163 pk doet het goed, maar is niet zo verfijnd als de motoren in de Golf. Maar anders dan bij de handgeschakelde benzine-Focus die ik reed, had ik geen moment het idee de touwtjes in handen te hebben. De eerder bekritiseerde Powershift-automaat was daar debet aan. De 1,6-diesel heeft 105 pk, dat is niet te weinig. Bovendien haalt hij met een stop-startsysteem een CO2-uitstoot van 109 gram per kilometer.

En het comfort?

Het comfort van de Ford Focus is een pluim waard. De vering is niet te week en tegelijkertijd is het een heerlijkheid om te merken hoe kleine oneffenheden adequaat worden opgevangen zonder dat er ook maar een moment sprake is van deinen. Ook doet de wielophanging zijn werk in stilte. Dit is waarmee de auto laat zien van goede kwaliteit te zijn. De Focus weet goed raad met drempels en andere martelwerktuigen op de binnenwegen, maar imponeert met zijn wegligging ook op de snelweg. De soepele vering zorgt er voor dat je niet meteen de weg af stuitert als er in een snel genomen bocht een hobbeltje wordt geraakt.
Binnenin is de vormgeving al net zo chaotisch als de carrosserie is. Maar de afwerking is top. Er is veel aandacht besteed aan de verlichting, het zichtbare kunststof en de metaalkleurige versiering. De basiszaken, zoals het comfort van de stoelen, zijn dik voor elkaar en ook de binnenruimte is prima. Verwacht geen balzaal; mocht je zo veel ruimte nodig hebben, koop dan een C-Max. De bedieningsmenu’s voor de elektronica werken uitstekend. Gelukkig, want je moet er heel wat mee kunnen aansturen. Er is een enorme lijst optionele technische snufjes. Ford heeft besloten de nieuwe Focus wereldwijd aan te bieden, zodat de ontwikkelingskosten over een groot aantal auto’s kan worden verspreid en de prijzen dus laag kunnen blijven.

De Ford Focus, auto van de toekomst?

Door deze strategie komen hightech opties, die je normaal alleen in duurdere auto’s vindt, ook beschikbaar voor Jan-met-de-pet. Je moet je wel afvragen of alle voorziening wel noodzakelijk of zelfs gewenst zijn. Je wordt door de techniek zo in de watten gelegd dat je het idee krijgt zelf niet meer te hoeven denken. Maar wij gaan uit van de Nederlandse en Belgische situatie. Misschien is het wel handig dat in een heksenketel als Mumbai of Peking de auto een handje meehelpt om zonder kleerscheuren door het verkeer te laveren.
In de neus zit een camera die een keur aan veiligheidssysteem van informatie voorziet. Zo is daar het Lane Departure System, dat met trillingen in het stuur waarschuwt als je afwijkt van je rijbaan. Slinger je over de weg, dan krijg je het advies de auto even aan de kant te zetten voor een hazenslaapje of een kop koffie. Als klap op de vuurpijl worden verkeersborden met snelheidslimieten gelezen en doorgegeven aan de bestuurder. Dat laatste is nog voor verbetering vatbaar, maar de rest doet het prima. Oh ja, de camera zorgt er ook voor dat het groot licht automatisch gedimd wordt als er een tegenligger aankomt.
Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, remt de auto bij lage snelheden zelf af als je gevaarlijk dicht op je voorganger komt. Hiermee moeten kop-staartbotsingen op stadswegen worden voorkomen. Dit systeem maakt gebruik van een laser in de neus.
Het mooie is dat voor de bovengenoemde voorzieningen een relatief lage meerprijs van 1.500 euro geldt. Hadden er vier ringen in z’n grille gezeten, dan was de prijs vast en zeker het drievoudige geweest. Je houdt als Ford Focus-liefhebber dus geld genoeg over om ook de adaptieve cruisecontrole, de dode-hoek-detectie en het systeem waarmee de auto zichzelf inparkeert aan te kruisen.
Ford heeft veel moeite in de Focus gestoken, zoveel is duidelijk. Maar ik kan me niet heugen dat ik ooit in zo’n goede auto reed die me tegelijkertijd ook best tegenviel.

Specificaties: 1.6 EcoBoost 182 pk Titanium

Leuk
Geweldige wegligging bij elke snelheid…

Niet leuk
…maar het rijgedrag van de Focus is niet meer toonaangevend

TopGear-vonnis
Op veel vlakken een uitblinker, maar ook het schoolvoorbeeld van het feit dat je niet iedereen tevreden kunt stellen

Prestaties
0-100 km/u in 7,9 sec., top 210 km/u, 6,0 l/100 km

Techniek
1.596 cc, viercilinder, voorwielaandrijving, 182 pk, 270 Nm, 1.333 kg, 139 g/km CO2

Doen!
Navigatie, usb-aansluiting en een digitale radiotuner

Niet doen
Die pimpelpaarse of knalgele lak

Prijs NL € 27.495
Prijs BE € 24.100

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear