Ford Escort Mexico (1974): de klassieke rallyauto

Waarom ie ertoe doet?

Rally Sport. Daar staat de aanduiding van de Ford RS voor, en de Escort draagt haar met meer trots. Ook met meer geloofwaardigheid. Waarom? Want het is zonder twijfel de beste offroad wedstrijdauto van allemaal. De eerste generatie Escort heeft zo’n rijke voorgeschiedenis dat het te veel was om allemaal in de RS 1600 kwijt te kunnen, dus kwam Ford hiermee – de Mexico – als eerbetoon aan de overwinning van Hannu Mikkola in de slopende London to Mexico World Cup Rally van 1970. Met dat in gedachten, is de Escort Mexico een beetje een oplichter. Om te beginnen wordt de iconische kleur waarmee ze ‘m hebben beschilderd, aangeduid met Sebring Red, terwijl ie zo oranje is als een sinaasappel. En hij werd eigenlijk ook nooit echt tot RS gedoopt, ondanks de subtiele belettering in de wieldoppen van de lichtmetalen 13 inch velgen. De Mexico met z’n mindere prestaties haalde het niet bij de Escort RS1600. De moderne voorvader van deze auto is eigenlijk een gepast oranje gespoten Focus ST – niet de snelste versie, maar iets ertussenin wat behoorlijk volwaardig is en niet onaangenaam rijdt. Deze auto vormt vooral het beginpunt van Fords betere auto voor de werkende klasse en het is een relatief snelle klassieke Ford.

Hoe rijdt ie?

Niet flitsend. De 1.600 cc Kent-motor is een noest werkpaardje, maar met slechts 87 pk niet bepaald een opgewonden standje. Je zult dus heel wat moeten schakelen, wat goed nieuws is, want de verrukkelijke vierversnellingsbak is een genot. Hij heeft bovendien synchromesh, dus schakelen is geen kwestie van wat gokken met de soundtrack van knarsende tandwielen, zoals je misschien zou vermoeden bij een auto die bij z’n volgende verjaardag meer dan veertig kaarsjes op de taart zal hebben.
Zoals te verwachten, kun je bij alles het beste je tijd nemen – het schakelen, het nogal houterige remmen, en zelfs het doseren van de mechanische brandstofinspuiting. Maar de Mexico helpt je om alles rustig aan te doen, met z’n sponzige wegligging en z’n oh zo progressieve verlies van grip. Zelfs met minder vermogen dan een gewone Fiesta kun je de achterkant van de Mexico lekker laten zwieren terwijl je het heerlijke dunne driespaaks stuur van de RS door je vingers laat glijden en gekke bekken trekt. Sprankelend als een opwekkend toverdrankje.

Hoe koop je ‘m?

Allereerst moet je er een zien te vinden die niet uit elkaar is gehaald voor orgaandonatie of waarvan de carrosserie is geofferd op het altaar van het amateur-rallyrijden. De populariteit van de Escort in de sport heeft het aantal voor gebruik op de weg flink teruggebracht. Het volgende pijnpuntje is, zoals bij de meeste auto’s uit de jaren zeventig: roest. Kijk vooral rond de bovenste bevestigingspunten van de ophanging. Bij de Mexico zijn die gelukkig versterkt. Kijk ook naar de spoiler achter en het afvoerkanaal onder de motorkap. Daar kunnen bladeren zijn opgehoopt zodat roest in het motorcompartiment kan toeslaan. Niet zelden zijn de met stof beklede stoelen helemaal doorgezeten. Er zijn maar weinig exemplaren voorzien van het ‘custom pack’ met Recaro-zittingen en walnoot-houten dashboard. Reken op zo’n 26.000 euro voor een afgeleefde rallyauto. Boven de 40.000 euro als je een exemplaar voor op de weg zoekt. Spijt dat je de jouwe hebt verkocht?

Ford Sierra RS Cosworth (1985): de vertegenwoordigersraket

Waarom ie ertoe doet

Behalve het feit dat ie een spoiler op z’n rug heeft ter grootte van een walvisstaart? Nou, hij zet waarlijk een traditie voort. Want hij is de voortzetting van het motorsport-dna van de RS, maar nu als afgevaardigde in de Groep A-touringcarklasse in plaats van door bossen en over woestijnzand te jakkeren. De Sierra kon ruiger terrein wel aan. Maar z’n achterwielaandrijving betekende dat hij zich altijd beter thuis voelde op het asfalt. Of liever gezegd: op een echt circuit.
Hij zou alleen maar geproduceerd worden om te voldoen aan de eisen van de 5.000-klasse van de FIA, en Cosworth stelde dat als hij zou worden toegelaten, Ford 15.000 motoren zou krijgen, of ze wilden of niet, en dat die allemaal met gemak de door de autofabrikant gevraagde 180 pk zouden leveren. Oorlogstaal. Dus werd verbazingwekkend genoeg een contract getekend voor 15.000 motoren, die de 240 pk ruimschoots haalden. Hij was zo krachtig dat Ford gebruik moest maken van de handgeschakelde versnellingsbak van de Mustang – met inbegrip van speciale aanpassingen om al dat vermogen van de viercilindermotor van de Sierra aan te kunnen – om z’n mannetje te kunnen staan. Het ontwerpteam maakte zich zorgen om de opwaartse kracht die de bolle standaard Sierra-carrosserie bij hogere snelheden ontwikkelde en kwam daarom met de walvisstaart op de proppen.

Hoe rijdt ie?

De positie van de bestuurder is fantastisch – laag, met veel weelderige ondersteuning en een volmaakt gepositioneerd en vormgegeven stuur dat naar de borst reikt. Aanvankelijk voelt de auto wat wollig aan, met z’n frivole stuurgedrag en een soepelheid die nogal sierlijk is voor iets met zo’n agressief uiterlijk. Zoals je zou verwachten, kan de uit de Mustang afkomstige versnellingsbak als hij koud is wel twee warme handen gebruiken. De remmen zijn een ander verhaal – secuur, krachtig en met veel gevoel. Dat moet ook wel, want als de turbo eenmaal is ontwaakt en losgaat, is de Sierra bepaald onstuimig. Je zit in een gettoblaster, omgeven door knopjes van een grafische equalizer, en opeens komt er vlak bij je brullend een motor tot leven en word je afgeschoten. Volkomen verslavend.

Hoe koop je ‘m?

Let op barstjes op de bovenkant van het dashboard, waar de hete zomerzon het kunststof heeft vervormd en broos gemaakt. Veel exemplaren zijn omgebouwd, of hebben schade, of allebei, vanwege het genadeloze geweld van de turbo. Andere klassieke kwaaltjes zijn defecte injectoren en brandstofregulatoren. De prijzen liggen inmiddels flink boven de 40.000 euro, en de RS500-editie doet zelfs het dubbele.

Ford Escort RS Cosworth (1994): de petjesracer

Waarom ie ertoe doet

De Escort RS Cosworth was de eerste Ford die de rally van Monte Carlo in vier achtereenvolgende decennia won, maar voor die lauwerkransen en champagne is ie heel wat dank verschuldigd aan de Sierra. Ford gaf de Escort Cosworth hetzelfde onderstel als de Sierra Sapphire later kreeg, met een handgeschakelde vijfversnellingsbak die 230 pk over vier wielen verdeelde. De walvisstaart was, uitbundiger dan ooit, terug, en zorgde voor een van de meest typische autosilhouetten uit de jaren negentig. Hij is een soort cultureel icoon, want gewild in kringen van kleine criminelen, en vaak doelwit van joyriders. Inmiddels leven tuners er zich dankbaar op uit, om het vermogen van de Garrett-turbomotor tot het dubbele of zelfs het drievoudige op te krikken. Latere modellen kregen een kleinere, vrijer ronddraaiende blower teneinde de duizelingwekkende pk-terugval vanwege het turbogat te reduceren.

Hoe rijdt ie?

Misschien de auto die het best het don’t meet your heroes-cliché onderschrijft. Alleen al vanwege het feit dat een auto met een nogal extravagant uiterlijk op de weg nogal gewoontjes blijkt. Net als de Sierra zorgt ie voor een stoot koppel als de uitlaatgassen de turbo eenmaal hebben aangezwengeld. Maar door het extra gewicht en de vierwielaandrijving zijn de scherpe randjes eraf. De aandrijving zorgt ervoor dat er nogal wat vermogen wegsijpelt. En het schakelen is lomer en langgerekter. Dus schiet de auto in een staccato opeenvolging van schokken over de weg. Hij komt nooit echt in een mooie flow. Je merkt heel duidelijk dat ie tussen de jaren tachtig en negentig is aangepast om tegemoet te komen aan de eisen van de moderne consument. Hij stuurt lichter en strakker, en de remmen zorgen voor flink wat servo-ondersteuning.
De Escort Cosworth is nog niet verouderd genoeg om hopeloos uit de tijd te zijn. Maar hij kan ook niet in de schaduw staan van een hedendaagse hatch. Je begrijpt waarom kopers de RS graag wat tunen.

Hoe koop je ‘m?

Ook hier weer gaat het erom een gaaf exemplaar te vinden. Maar als je eenmaal aan het zoeken bent, zal je tot je verrassing zien dat de prijzen ergens rond de 25.000 euro liggen, heel wat lager dan de verwante Sierra. Ook in dit geval zijn de injectoren een kwetsbaar onderdeel, dus let goed op dat de auto mooi stabiel stationair loopt. Het is ook verstandig om na te gaan of de Cosworth die je op het oog hebt nooit in beeld is geweest bij de politie.

Ford Focus RS (2002): het beschaafde monster

Waarom ie ertoe doet

Omdat ie zonder meer de mooiste hete hatchback van allemaal is. Eerlijk gezegd moest de Focus RS wel een blits uiterlijk hebben, omdat de kale cijfers toonden dat ie een stapje terug was ten opzichte van de oude Escort Cosworth. Hij had voorwiel- en geen vierwielaandrijving, ondanks dat de stoere buitenkant duidelijk op een WRC-auto was geïnspireerd. De 2,0-liter turbomotor leverde 215 pk. Dat is flink wat voor een hete hatch van begin 21ste eeuw. Maar het is wel 15 pk minder dan z’n directe voorganger, de RS. Het antwoord van de Focus RS was wat z’n meest controversiële onderdeel blijft. En nee, niet z’n blauwzwarte wanstaltige stuur. Het was het koppelgevoelige differentieel van de vooras. Met auto’s als de Mégane RS en de Honda Civic Type R, die vandaag de dag met gemak 275, zelfs 300 pk op de vooras overbrengen, is het moeilijk om te begrijpen hoe revolutionair het was dat Ford in wezen een sperdifferentieel voorin een snelle Focus aanbracht en hem de concurrentie liet aangaan met de vierwielaangedreven Golf R32 en de Subaru Impreza. Opzienbarend voor die tijd.

Hoe rijdt ie?

Fel en indrukwekkend. Eigenlijk lijkt ie behoorlijk op z’n concurrent, de Honda Civic Type R. Hij heeft een nogal lekkere versnellingspook met lichtmetalen afwerking, krachtige, vertrouwenwekkende remmen, en bij het rijden draait het vooral om het in bedwang houden van de vooras. Ja, hij koppelstuurt als de uit de kluiten gewassen turbo bij pakweg 3.500 toeren helemaal los komt, maar het is niet de onhandelbare wildebras zoals sommige kwade tongen ‘m te boek willen stellen.
Op het rechte eind is ie een snelle klassieke Ford, sneller dan de oude Escort Cosworth, doordat z’n turbo minder neurotisch is en hij lekkerder schakelt. Goed, hij volgt de golving van het wegdek, wat enigszins verontrustend is als de stoot vermogen precies op het moment komt dat de neus van de auto heeft besloten om richting de bosjes te gaan, en z’n rijgedrag is aan de rauwe kant. Dat alles maakt de Focus niet lastig handelbaar. Hij is veeleisend en vraagt wat meer concentratie, wat voor al deze auto’s geldt. Je zou er gewoon iedere dag in kunnen rijden, zolang de idioot hoog gemonteerde stoel je niet stoort.

Hoe koop je ‘m?

Er zijn twee belangrijke punten als je op jacht naar een Focus RS gaat. Het eerste is, net als voor z’n voorganger geldt, de vraag of je open staat voor de hobbyhuisvlijt van anderen. Veel van de 4.501 gebouwde exemplaren zijn op een of andere manier verbouwd. Van simpelweg verlaagd tot allerlei knalpijpaanpassingen en oppeppen tot 400 of zelfs 500 pk. Wat we zoeken, is dus een exemplaar dat niet vertimmerd is. Originele RS’en doen nu bedragen van vijf cijfers. Als ze weinig kilometers op de teller hebben, stijgt hun waarde snel. Ten tweede is z’n eigenzinnige gedrag sterk afhankelijk van allerlei factoren. Hierbij is de toestand en de maat van de banden van groot belang. Je wilt immers een goede RS kopen. Een exemplaar dat door zijn eigenaar is laser-uitgelijnd, is een hogere prijs waard.

Reacties