Is het een goed of een slecht seizoen voor de Formule 1, tot op heden? Ik heb momenteel eerlijk gezegd nog geen idee, omdat ik – zoals de meeste fans van de sport – ben gereduceerd tot de rol van die twee oude mannetjes op dat balkon in The Muppet Show, wier meningen van minuut tot minuut als dag en nacht verschillen.

Op het moment dat de race levendig is, juich ik als een dolle en brul: ‘Dit is het beste jaar in, eh, jaren!’ Een ronde later, als er even niet mag worden ingehaald, ga ik tekeer over hoezeer ik de goede oude tijd mis van Gilles Villeneuve en de Cosworth DFV’s. De leunstoel-F1-fan is een ­schizofrene luiaard.

Maar over het geheel genomen lijkt de F1 in 2018 aardig op dreef te zijn. Er zijn dit seizoen zes coureurs die in principe elke race zouden kunnen winnen, en er is een gezond middenveld waar ook flink strijd wordt geleverd. Maar voor mij zijn het de auto’s die het spektakel leveren.

Ja, ze zijn idioot duur en ingewikkeld, maar ze zijn wel de snelste machines in de geschiedenis van de sport, en de gebruikte technologie werpt een blik vooruit op de zaken die wij het komende decennium terug zullen zien op onze eigen auto’s. Hybride is de ­volgende stap, niet volledig elektrisch.

Hoeveel pk heeft een Formule 1-auto?

In 2018 heeft een Formule 1-wagen ongeveer 1.000 pk. Duizend paardenkrachten. Ik zal het voor de zekerheid nog even herhalen: DUIZEND! En ze wegen minder dan 750 kilo, wat – in de geschiedenis van de eenzitters – erg zwaar is, maar qua prestaties hebben ze desondanks meer met NASA te maken dan met autoracen.

De aerodynamische onderdelen naderen duidelijk een fase waarin ze belachelijk worden, en de teams zal worden verteld weer bij het begin te beginnen. Die voorvleugels met al die gewassen erop: het ziet eruit als de Keukenhof. De banden zijn enorme en enorm plakkerige Pirelli’s die de ­coureurs de mogelijkheid geven de grenzen meer dan ooit op te zoeken.

Dit alles kristalliseerde voor mijn ogen op de vreemdst mogelijke wijze: in Barcelona, een circuit dat ik normaliter zo interessant vind als droge turf. Ik heb daar weleens met snelle straatauto’s gereden, maar op de onboard-beelden van Lewis Hamiltons kwalificatieronde ziet het er niet eens uit als hetzelfde circuit. Ik dacht even dat ze de hele boel hadden verbouwd, maar nee: het bleek dat de F1-wagens van dit seizoen zo hard en meedogenloos door bochten en over ­rechte stukken vliegen dat het de hele geografie van een baan als deze vervormt.

Alsof Superman de aarde in tegengestelde richting laat draaien om de tijd terug te draaien, maar dan met MGU-K in plaats van superkrachten. En dan heb ik het nog maar over een enkel rondje. Wat me echt met ontzag vervult, is hoe deze gladiatoren het voor elkaar krijgen om wiel aan wiel te racen, anderhalf uur lang, liggend in een auto. Geen zicht, 1.000 pk, enorme downforce en achttien andere dwazen die erop uit zijn om op exact dezelfde lijn door de bocht te gaan als jij, en dat elke bocht weer.

Ooit mocht Chris Harris een stuk F1-auto rijden

Ik vind dat intrigerend omdat ik ooit een stukje heb mogen rijden in een Formule 1-auto. Het was koud en vochtig en ik kan nog allerhande andere smoesjes aanvoeren, maar de herinnering die ik heb, is dat ik achteruit reed en dat mijn brein registreerde dat er een probleem was. Het gaat allemaal zo snel.

Ik weet dat ­mensen aan dat soort dingen wennen – maar ik zal altijd opkijken tegen elke coureur die in de F1 aan de start staat. Grinnik nooit om een foutje van Grosjean of een schuiver van Stroll – dat ze het ding op de baan kunnen houden, is in mijn ogen al een medaille waard.

Monsterlijke Machines

Dit jaar zien we de allerbeste coureurs die met werkelijk monsterlijke machines worstelen op een aantal van de mooiste circuits ter wereld. De technologie van de sport wordt gereflecteerd in de auto’s die we zelf elke dag rijden, en de fabrikanten gebruiken de sport om de volgende generatie auto’s te vormen en begrijpen.

Ik ben ervan overtuigd dat de Formule E zal blijven verbeteren, maar als ik een 2.000-pk duel tussen Verstappen en Ricciardo tegenover een hoop gezoem in een stadscentrum zet, dan stem ik toch ouderwets voor de F1. Want zo goed heeft de sport er nog nooit uitgezien.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)