De nieuwe Lunar Rover mag dan zijn ontworpen om de maan nader te verkennen, James May beweert dat-ie ons ook iets zal leren over het bouwen van auto’s.
 
De meest vermetele machine die ooit door de mens is gemaakt, is naar mijn smaak nog altijd de oorspronkelijke Apollo Lunar Module. Het blijft het enige bemande ruimtevaartuig dat ooit is ontworpen om uitsluitend en alleen in de ruimte te worden gebruikt. Om gewicht te besparen, werd-ie zo gebouwd dat-ie welgeteld een maanlanding zou kunnen overleven. Daarbij moest de ALM het mirakel overleven dat de geschiedenis is ingegaan als de door een raket begeleide landing – waar alle raketten tot dat moment louter waren opgestegen, en dat gebeurde dan bovendien nog in de unieke omstandigheid dat de zwaartekracht ter plekke maar één-zesde bedroeg van die op aarde.
 
In de jaren zestig waren geodriehoek en rekenliniaal de gangbare hulpmiddelen bij het maken van berekeningen en het doen van voorspellingen. Geen hond wist hoe de ALM zich zou houden en op de maan zou gedragen, zodat er niks anders opzat dan maar naar de maan te gaan en het daar aan den lijve te ondervinden.
 
Dat is wat de maanlanding van Neil Armstrong en Buzz Aldrin tot zo’n grote stap voor de mensheid maakte: het was een soort galactische bungeejump die gemaakt werd door lui die geen benul hadden van de eigenschappen en kwaliteiten van hun elastieken koord. In vergelijking met dat koene experiment, stelt het bouwen van een auto die op de maan kan rijden dan weer zo goed als niets voor. Nu al helemaal niet meer. Want van voertuigen met wielen eronder kijkt niemand op, de oppervlakte van de maan is inmiddels door en door geanalyseerd, en de effecten van beperkte zwaartekracht zijn door computers van Nasa inmiddels tot uit den treure doorberekend.
 
Begin jaren zeventig doorzag iedereen de moddervette ironie van de eerste maanbuggy – dat de Amerikanen een handvol trips naar de maan moesten maken voordat ze beseften dat erheen vliegen niet zozeer het probleem was, maar dat het vervoer ter plekke nogal ingewikkeld bleek. Ze hadden kortom, net als de Amerikanen op aarde, een auto nodig.
 
Ik lachte daar niet om. Ik zag Alan Shepard golf spelen op de maan, en besefte toen meteen dat ik er liever een stukje zou driften. De maan, of zoals futurologisch auteur Arthur C. Clarke de planeet noemt ‘de eerste halteplaats op weg naar de sterren’, is naar de maatstaven van het heelal onze buurtwinkel, en aangezien ik mijn Panda gebruik om naar mijn buurtwinkel te rijden, heb ik geen enkele reden om mensen op een andere planeet het gebruik van een auto te misgunnen.
 
Sommigen zullen zich nog steeds afvragen ‘waarom’ en ‘hoezo’, maar dat is het soort mensen dat zich die vragen ook al stelde toen de eerste stoomlocomotief begon te rijden, en, waarschijnlijk, ook niet snapte waarom andere mensen een boom uitholden en erin klommen om naar gene zijde van een rivier te varen. Ik citeer dus graag de woorden van Michael Collins, commandant van Apollo 11: ‘Verkenningsreizen zijn geen keuze, het is een verplichting van de mensheid aan zichzelf’.
 
De auto, of althans op auto’s gelijkende vervoermiddelen, zijn de ideale transportmiddelen voor wie op verkenningsreis wil gaan. Met dat oogmerk werd de Land Rover uitgevonden. Ik vind het een pretje om deze week eens het platteland van Buckinghamshire in mijn oude Porsche te ontdekken, laat staan dat ik het naar mijn zin zou hebben als ik een hele maan had om te ontdekken. Ik ben gecharmeerd van het idee dat de eerste mensen die een semipermanente basis op een andere planeet gaan vestigen een auto zullen meenemen. Een auto – zo geliefd op aarde, zo benodigd in de ruimte.
 
Er speelt ook iets anders. Het stemt me treurig dat de auto sinds zijn uitvinding maar marginaal is doorontwikkeld, en in essentie nog precies hetzelfde is als dat wat Henry Ford en Herbert Austin hebben gepopulariseerd – hetzelfde type motor, dezelfde vormgevingsideeën, dezelfde wijze van besturing. Omdat de auto in oorlogen maar matig inzetbaar is gebleken, hebben auto’s nooit de kans gekregen zich door te ontwikkelen zoals het vliegtuig die kans kreeg. Overheden pompten fortuinen in de luchtvaart, maar de auto bleef wat-ie was.
 
De ruimteauto zou de impuls kunnen zijn om opnieuw, eigenlijk helemaal van het begin af aan, over de auto na te denken. Dat wordt nu al bewezen door de ophanging en het stuursysteem van de Lunar Rover – dat zijn zaken die niet zouden misstaan op kleine Fiatjes. De bouwers van maanauto’s, en wie weet van Marsauto’s, zullen rekening moeten houden met andere ondergrond, met nieuwe manieren om energie te gebruiken en op te wekken, ze zullen nieuwe en betrouwbaarder materialen gaan gebruiken, nieuwe manieren ontdekken om de cabine in te richten, ze zullen lichtere voertuigen gaan bouwen die een grotere actieradius hebben en weinig onderhoud behoeven.
 
Dit alles zou kunnen leiden tot een betere Panda. De Lunar Rover zou wel eens het beste kunnen blijken te zijn dat de auto-industrie ooit is overkomen. Het spreekt voor zich dat ruimteonderzoek er ook toe kan leiden dat we op een dag met z’n allen in door antimaterie aangedreven transportcapsules zweven, en dan hoeven we het nooit meer over auto’s te hebben. Maar tot die tijd aanbreekt, is het hoogstnodig dat de auto eens een flinke duw in zijn ontwikkeling krijgt. En de stuwkracht van een raket lijkt daarbij de perfecte aandrijving.

Reacties