Wanneer er al voor je overlijden een overzichtstentoonstelling aan je wordt gewijd, moet je heel wat gepresteerd hebben. De mannen van TopGear hebben het voor elkaar. In het National Motor Museum in het Zuid-Engelse Beaulieu kun je je onderdompelen in de World of TopGear.
 
De gloriedagen van de eens zo trots bloeiende Britse auto-industrie liggen definitief ver achter ons. Op een enkel merk voor freaks na, worden alle auto’s die bij onze Westerburen vandaan komen nu onder auspiciën van niet-Britse industriëlen gebouwd. De kwaliteit kan er onmogelijk onder lijden, de traditie wel. Het land dat ons iconen als de Mini en de Jaguar E-type gaf, is in de autowereld verworden tot een speler in de marge.
 
Het ongetwijfeld succesvolste auto-exportproduct dat momenteel uit Groot-Brittannië komt, is TopGear. De historie van het televisieprogramma gaat terug tot 1977; anno 2011 staan we alweer aan de voet van een nieuw seizoen. Het hele jaar door zijn er genoeg zenders te vinden die de grappen en grollen van Richard Hammond, James May en Jeremy Clarkson herhalen en wereldwijd in miljoenen huiskamers brengen. En hé, laten we eerlijk zijn, de opmars van ons blaadje in de afgelopen jaren hebben we natuurlijk ook te danken aan de populariteit van het televisieprogramma.
 
Zoals gezegd is het op z’n minst bijzonder dat je op het hoogtepunt van je roem al in het museum belandt. De historie van TopGear heeft ons inmiddels al zoveel leuks gebracht dat het zonde is om dat weg te stoppen in de catacomben van de BBC en het pas over vijftig jaar tevoorschijn te halen. In de afgelopen jaren zijn er talloze maffe creaties voorbij gekomen, en dan hebben we het niet over de kapsels van James.
 
Je verbaast je erover dat zoveel oude meuk bewaard is gebleven. Inderdaad, oude meuk. Want verwacht niet dat in de tentoonstellingsruimte Pagani’s, Ferrari’s en ander exotisch spul staat. Is dat je liefhebberij, dan had je naar TopGear Live in de RAI moeten gaan. De tentoonstelling is vooral een overzicht wat de heren zoal in elkaar hebben geknutseld. Het begint met de zelfgebouwde politieauto’s uit de eerste aflevering van het seizoen 2008. De mannen kregen het toen in de kop om een sexy surveillanceauto voor de Britse juten te bouwen.
 
Ook meer heroïsche en hilarische auto’s zijn opgediept bij de BBC om te pronken voor het publiek. Wat te denken van de Renault Espace die Jeremy eigenhandig onthoofdde en van een op maat gemaakte softtop voorzag? Ook een ander hersenspinsel van Jeremy, de tien meter lange Fiat Panda, kun je niet over het hoofd zien.
 
Een echte verrassing is de beroemde Toyota Hi-Lux. De rode pick-up werd op alle mogelijk manieren mishandeld, maar bleek tot het eind aan toe te kunnen rijden. Nou ja, te kunnen starten. Hij staat op een ereplaatsje in de nagebouwde TopGear-studio. In deze ruimte krijg je een speciaal kijkje achter de schermen bij het televisieprogramma. Jeremy, James en Richard hebben voor de bezoekers hun ‘redactieruimte’ op het eigen circuit opengesteld en geven een rondleiding. Dat dat met de nodige grappen doorspekt is, moge duidelijk zijn. We zullen niet alles verklappen wat ze laten zien, maar geloof ons maar dat een blik in het ‘hok’ van The Stig erg grappig is. Over hem gesproken, een Meet and Greet met de tamme coureur zit bij de prijs inbegrepen.
 
Het lijkt erop dat de Britten weer goed op weg zijn een comeback te maken in de moderne auto-industrie. De Hammerhead Eagle i-Thrust, een door de heren zelfgebouwde, volledig elektrische auto, die vooral opvalt door zijn aerodynamische vormgeving en verfijnde afwerking, bewijst dat. Toch knap dat zo’n vooruitstrevend stukje techniek van drie leken vandaan kan komen.

‘De tentoonstelling is vooral een feest der herkenning’

 
Over verfijnde techniek gesproken: de reasonably priced car waar menig superster (met uitzondering van Dries Roelvink) een ronde in maakte, de Suzuki Liana sedan, blijkt de sloopregeling te hebben overleefd. Eén auto in de tentoonstelling móét wel nep zijn. Dat is de Reliant Robin in Space Shuttle-uitmonstering. Op televisie zagen we dat het apparaat na een mislukte luchtdoop in duizenden stukjes uiteen werd gereten. In de World of TopGear staat de understudy van Robin 1. Deze stond ingepland voor een reis naar de maan. Dat was niet meer nodig omdat de eerste al naar de maan was.
 
De tentoonstelling is vooral een feest der herkenning. Veel vreemde automobiele creaties was je misschien al lang weer vergeten, maar als ze recht voor je neus staan, weet je je plotseling te herinneren hoe je met de tranen in je ogen de mannen ermee zag stunt(el)en.
 
Zoals gezegd staat de World of TopGear uitgestald op het terrein van het National Motor Museum in Beaulieu. Het museum is eigenlijk een must voor liefhebbers van vervoer door de jaren heen. De rode draad is de ontwikkeling van de techniek vanaf het begin van de auto tot en met pak ‘m beet het midden van de jaren negentig.
 
Opvallend is dat de verzameling competitieauto’s van veel recentere data zijn. Zo staat er een Citroën Xsara in WRC-uitmonstering van Sébastien Loeb. Ook indrukwekkend is het aantal Formule-auto’s.
 
Uiteraard is er in het National Motor Museum een groot aantal Engelse auto’s te zien. Ook een Peel P50, zo’n ukkepuk waarmee Jeremy een dagje over de redactie van TopGear reed, staat er.
 
Wie geen freak op het gebied van klassieke auto’s is, zal vaker met verbazing dan met een blik van herkenning het tentoongestelde blik bekijken. Van de dik tweehonderd auto’s en motoren die er staan is een zeer groot deel van merken die al lang niet meer bestaan en in de vergetelheid zijn geraakt. Hier zie je pas echt hoe enorm omvangrijk en vooruitstrevend de Engelse auto-industrie is geweest en hoe weinig er nu nog van over is. Wie kent Jowett, Morris, Sunbeam of Hillman nog? Misschien is juist dat de aantrekkingskracht van het National Motor Museum. Je kunt wel een aantal topstukken bij elkaar zetten en entree heffen, maar juist de verzameling alledaagse auto’s die je decennia geleden op elke straathoek tegenkwam, is leuk om te zien.
 
Dat neemt niet weg dat er een aantal zeer bijzondere pronkstukken staat. De Bluebird is er zo een. Niet de suffe Datsun-sedan uit de jaren tachtig en negentig, maar de recordauto waarmee in 1964 een snelheid van 648 km/u werd gehaald. De herinneringsbokaal staat er trots naast.
 
Leuk is ook de opzet van het National Motor Museum. De auto’s zijn op een creatieve manier in de hallen gezet, waardoor vooral de highlights goed tot hun recht komen. Ook aardig zijn de verschillende vitrinekasten met daarin automobilia uit lang vervlogen tijden. De nagebouwde dorpsgarage is een bezoek waard.
 
Wie helemaal lijp is van klassiekers en graag het naadje van de kous wil weten, kan zijn hart ophalen in de bibliotheek. Kilometers documentatie staat er gerubriceerd opgeslagen. Op afspraak kun je er heerlijk snuffelen. Befaamd zijn ook de jumbles die er worden gehouden. Bij deze kofferbakmarkten doen handelaren de meest vreemde en unieke klassieke auto-onderdelen van de hand.
 

 
Beaulieu en The New Forest
Adel, auto’s en, eh, pony’s
 
Beaulieu is een bedevaartsoord voor iedereen die houdt van Britse geschiedenis. Het kloppende hart is het landgoed van Lord Montagu, een adellijke heer die het kasteel en de bijbehorende opstallen voor het publiek heeft opengesteld. De veelzijdigheid van de bezienswaardigheden maakt dit een leuk doel voor een dagje uit. Een blik achter de schermen bij de oude Britse adel (stiff upperlip verplicht!), een wapenmuseum, beroemde kruiden- en bloementuinen en het National Motor Museum liggen allemaal langs één (lange) wandelroute.

De omgeving van Beaulieu, dat in Hampshire vlak bij Southampton ligt, is The New Forest. Paardenliefhebbers zullen de naam herkennen, want de streek staat bekend om de – hoe kan het ook anders – New Forest-pony. De dieren lopen vrij rond over de heidevelden. Omheining ontbreekt vaak, dus om de bocht kan er zo maar zo’n miniknol midden op de weg staan. Ook de schapen nemen het niet zo nauw met de verkeersregels. Houd je hier rekening mee, dan zijn de kronkelwegen door de heuvels een genot om te rijden.

Zelfs voor een midweekje of lang weekeinde is Beaulieu goed te doen. Vanaf Schiphol vlieg je, bijvoorbeeld met FlyBe, voor een habbekrats in twee uur naar Southampton, je huurt een auto en een halfuur later sta je op het parkeerterrein van het museum. Een Bed & Breakfast vinden hoeft ook geen probleem te zijn.

 
Wil je je reis goed plannen, kijk dan eens op de onderstaande websites:
www.visitengland.nl
www.thenewforest.co.uk
 
Alles over World of TopGear vind je hier.

Reacties