TopGear neemt deel aan de AmAndes Challenge en rijdt dwars door Zuid-Amerika – van Paramaribo naar Lima. In een Kia nog wel. In deel 1 las je over de voorbereidingen; en dan nu het eerste deel van de tocht, door het Amazonegebied.
 
Het was slechts een moment van onoplettendheid – twee luttele seconden aan de radio prutsen – en De Klap was daar. Een soort sonische schokgolf teisterde de Kia Sportage kort en hevig waarbij zonnebrillen van neuzen vlogen, de bagage de hemelbekleding toucheerde en het dashboardkastje én het brillenvakje boven de binnenspiegel spontaan openschoten. Ik kijk rond. M’n twee passagiers leven nog. Ik geef een heel, heel klein beetje gas terwijl ik naar de passagiers ‘niks aan de hand’ murmel. De Kia rijdt nog – wonderlijk genoeg.
 
Een schuin over de pokdalige zandweg lopende geul van pakweg 80 centimeter breed en minstens dezelfde diepte is de boosdoener. Terwijl ik aan de radio pruts en gas geef, knalt de Sportage met minstens 50 km/u door de geul waar 0,2 km/u wenselijk was. Daar is geen auto tegen bestand en ik verbaas me erover dat de Kia niet ter plekke in twee stukken breekt.
 
Inwendig vloek ik. Natuurlijk, die snertweg in dit ontwikkelingsland dat Bolivia heet, is de schuldige. Asfalt is te duur in een land waar brandstof wordt beheerd door piepjonge soldaten – in plaats daarvan is een waarschijnlijk al eeuwenoud karrenspoor bedolven onder stukken steen, gruis en stof. Dat is hier de weg. Niemand kijkt er ooit naar om, van enig onderhoud is geen sprake en dus zijn er kuilen waarin een gemiddeld Duits gezin graag zou willen picknicken.
 
Als een kuil te diep wordt, is er altijd wel een vrachtwagenchauffeur die zijn tientonner met dubbele aanhangwagen er simpelweg langs stuurt, door de struiken, waardoor een nieuw stukje weg ontstaat – voorlopig zonder kuilen en gaten. Soms echter is dat niet mogelijk. Omdat een dikke boom het eromheen sturen onmogelijk maakt. Of een dorp. Of een van de vele roadblocks waar diezelfde piepjonge soldaten, maar ook politie, militaire politie en lokale stammen proberen hun karige inkomen aan te vullen met het heffen van een paar kwartjes tol.
 
Niet alleen die snertweg is de schuldige, trouwens. Ook de Argentijnse tolk – onder andere ingezet door de organisatie om de groep auto’s waarvan ik deel uitmaak, zo snel en goedkoop mogelijk door roadblocks, grensovergangen en langs dubieuze overheidsposten te leiden – is schuldig. Achterin de Kia dommelt hij wat weg en weet me niet op tijd te waarschuwen voor de olympische krater van zojuist. En bijrijdster Floor, ja, die is minstens zo schuldig. Zij die, gedurende de maand dat deze trip duurt, als organisatorische steun en toeverlaat optreedt, op elk moment van de dag voor iedere deelnemer aanspreekbaar is en zelfs na voor de negende keer de vraag ‘hoe laat is het diner vanavond’ te hebben beantwoord de vrolijkheid zelve blijft, zij rommelt net in haar tas die tussen haar voeten op de vloer staat om haar voor de derde keer deze ochtend zoekgeraakte fototoestel te zoeken. Duidelijk haar fout, ze lette niet op en kon me daardoor niet waarschuwen. Deze keer lag de camera trouwens op mijn stoel, en zat ik er al een halfuur op. Maar dat is voor de schuldvraag niet van belang.
 

 
Bovendien, de Kia treft ook schuld. Grote schuld zelfs. Als ik niet iedere keer mijn telefoon opnieuw via Bluetooth zou hoeven aankoppelen als de motor vier tellen is uitgezet, had ik niet aan de radio hoeven prutsen.
 
Dat zit zo. Tijdens het transport van de auto’s tussen Rotterdam en Paramaribo blijken alle auto’s te zijn doorzocht op waardevolle spullen: het betere roofwerk. Of het bij de overslag in Rotterdam plaatsvond, de aankomst in Suriname of tijdens de bootreis, dat is niet interessant, maar een eikel heeft m’n aux-kabeltje gejat. En van anderen schoenen, een zonnebril, kleding, en nog meer kabeltjes van navigatiesystemen en telefoonopladers. De Apple-kabel die ik bij me heb om een paar iGevallen op te laden, van het usb-soort, past prima maar werkt niet in de auto, daarvoor moet je een speciale Kia-kabel-voor-je-iPod hebben. Lekker handig. Die heb ik natuurlijk niet. Wel Bluetooth. Niet de meest zuivere wijze om geluid mee te transporteren, maar het is in ieder geval wat. Niet veel, want de standaard geluidsinstallatie is van matige kwaliteit, achterin hoor je vrijwel niks want daar bevinden zich geen speakers, en die Bluetooth-oplossing maakt het er niet beter op. Voor een Kia van 42.000 euro vind ik dat een beetje jammer.
 
'De CarChallenge-baas denderde met de tolk aan het stuur drie maal over de kop, en beiden mogen van geluk spreken dat in een Defender zonder rolkooi te hebben overleefd'
 
Dat terzijde, laat ik bij ons doel blijven: uitvinden of je met een doodnormale Kia – met vierwielaandrijving – dwars door Zuid-Amerika kunt rijden. Zoals je eerder al kon lezen: we deden slechts twee aanpassingen aan de auto. Banden die geschikt zijn om off-road mee te rijden – dus dik, stevig en met grover profiel, en we vervingen de kunststof beschermplaat die onder de motor zit door een stalen exemplaar. Ons idee was dat dat voldoende moest zijn om door de jungle van het Amazone-gebied en over het Andes-gebergte te kunnen rijden. Hoe, dat wisten we nog niet, maar desnoods zouden we het stapvoets doen. Aangezien de organisatie, CarChallenge.nl, de gehele route in het regenseizoen zonder noemenswaardige problemen had voorgereden, in een Mini-cabriolet nota bene, leek dat ons nou niet heel erg moeilijk.
 
Toen wij CarChallenge echter meldden dat we zouden meedoen in een alledaagse Kia Sportage bespeurden we her en der toch een opgetrokken wenkbrauw. En dat bezorgde ons natuurlijk enige twijfel. Aan mij de eer om het eerste deel te rijden.
 
De start vanuit Paramaribo vond plaats op asfalt. Gewoon, midden in Paramaribo, vanaf het Onafhankelijkheidsplein, recht voor het presidentiële paleis. Daar voelde de Kia zich prima thuis. Maar als je eenmaal de Suriname-rivier over bent, via de Jules Wijdenbosch-brug, houdt het asfalt na enkele tientallen kilometers op om over te gaan in gravel, met hier en daar een kei en zo nu en dan een kuil of heus gat. Deze East-West Verbinding – de naam zegt het al – voert dwars door Suriname naar het plaatsje Albina van waaruit je met een pont naar buurland, en onze eerste bestemming, Frans-Guyana kunt.
 
De eerste meters op Surinaams gravel doe ik nog voorzichtig aan, maar al gauw blijkt dat de Kia genoeg grip biedt om er wat meer vaart in te brengen. Nadat ik ook heb ontdekt dat het ontwijken van kuilen een makkie is, voer ik het tempo wat op en sluit aan bij de andere deelnemers.
 

 
Om je een idee te geven van wat er zoal meereed tijdens deze trip: bewezen, veelal nèt naoorlogse techniek. Ik som ze even op. Drie oude, korte Mercedes G-klasses, waarvan er twee zijn met een echtpaar aan boord, uiteraard bestuurd door de mannen, die elk een triljoen kilometer race-ervaring hebben. De andere G bevatte een duo bestaande uit een bankdirecteur en een kroegbaas die midden in de jungle bijzonder goede koffie zetten. Dan hebben we een korte Toyota Land Cruiser met aan het stuur een hyperbehulpzame en -handige Toyota-dealer (die me later nog een aantal keren te hulp schoot, waardoor niet ik maar hij uiteindelijk een slok diesel binnenkreeg, iets waarvoor ik hem eeuwig dankbaar zal zijn) met een nogal vrijgezelle interieur- en beddenspecialist als bijrijder. Een echtpaar in een Volvo 240 – zo’n vierkante sloep met achterwielaandrijving die enigszins geprepareerd was voor deze onderneming (rallybanden, andere schokbrekers) – en daarmee in onze ogen al licht heroïsch.
 
Een Land Rover Defender kan bij een dergelijke onderneming natuurlijk niet ontbreken: een Brasschaats echtpaar doet mee in een geprepareerde, vrijwel nieuwe Defender waarmee je met je ogen dicht, achterstevoren gezeten en met twee vingers in je neus dertig keer de wereld rond kunt. Naast een externe rolkooi, bevatte het grote, grijze gevaarte ook een snorkel, koelkast, vers-waterreservoir en twee extra grote brandstoftanks waarvan we later dankbaar gebruik maakten door eerder genoemde Toyota-dealer eruit te laten proeven. Richard Hammond heeft een opgefokte Defender, maar deze kan er zonder zich te schamen gerust naast staan. Hammond zou de 2,5-liter Ford Transit-diesel trouwens subiet vervangen voor een opgepompte V8, maar toen de dame van het echtpaar halverwege de reis plaatsmaakte voor een eveneens uit Brasschaat afkomstig vrindje om de laatste twee weken vol te maken, bleek die rammelende bak spijkers die als motor dienst doet, nog vrij vlot te zijn ook. Al kan dat ook te maken hebben met de rechtervoet van het vrindje.
 
'Het is dat de deur van de Kia me tegenhoudt, anders zou ik van m’n stoel glijden van verbazing'
 
Dan de echte helden. Wat dacht je van een oude Jeep Renegade met bladveren en zo’n stoffen klapperdak? Of een Mercedes SL uit de jaren zeventig? In beide auto’s een aimabel echtpaar van halverwege de vijftig die elke dag, stof of geen stof, regen of geen regen, zonder dak de etappe volbrachten. Elke ochtend hesen ze zich lachend en fris gewassen in hun auto’s om er na een uurtje of acht sturen tot op de tanden terracottakleurig uit te stappen. Alleen de bestuurder van de Renegade liet af en toe wat Fries gemopper horen over de beroerde wegligging en het benzineverbruik, maar nadat het brandstofslangetje goed was aangesloten, ging het best. Ik dacht dat je op z’n minst een steekje los zou moeten hebben om in dat soort auto’s bijna 10.000 kilometer in vier weken af te leggen, maar dat viel echt mee. Voor hen niets anders dan oprecht respect.
 
De auto’s van de organisatie, over een steekje los gesproken, kunnen niet onvermeld blijven. De bezemwagen, dat ging nog. Twee bikkelige vijftigers (een oud-garagist/oud-bloemist en een verzekeraar) besturen een huifkarachtige Land Rover Defender vol reserve-onderdelen (duct-tape, tie-rips, een hamer en banden voor de andere twee volgauto’s) en een noodvoorraad brandstof. Deze auto ligt overigens nog langs de kant van de weg in Brazilië, ergens tussen Itaituba en Jacareacange volgens mij, mocht het je interesseren. Al zal ie door indianen deels ontmanteld zijn. De CarChallenge-baas denderde met de tolk aan het stuur drie maal over de kop in die auto en beiden mogen van geluk spreken dat in een Defender zonder rolkooi te hebben overleefd. De andere twee organisatie-auto’s zijn tamelijk bizar: de eerder gememoreerde Mini-cabrio – waarvan de voorwielen af en toe afstotingsverschijnselen leken te vertonen, normaliter bemand met de baas en fotograaf Feike, en een volstrekt onaangepaste, half-open, paarse Toyota Fun Cruiser voor de tolk en reisleidster. Je moet het maar durven, erin gezien te worden.
 

 
Frans-Guyana is alleen maar asfalt. Keurig aangeharkt ook, als je het vergelijkt met buurland Suriname. Hoewel de dikke banden van de Kia niet bijdragen aan strak stuurgedrag op asfalt, wederom een peulenschil. We rijden een pont op en komen aan in Brazilië, daar waar het echte werk moet beginnen.
 
De eerste Braziliaanse etappe voert grotendeels door de jungle, met een breed pad van grof gravel, stukken met dikke klei en delen met grote gaten. Het is dat de deur van de Kia me tegenhoudt, anders zou ik van m’n stoel glijden van verbazing. Het gemak waarmee deze relatief kleine, stadse SUV – Kia wil de Sportage geen SUV noemen om niet de indruk te wekken een milieuonvriendelijke terreinauto te verkopen, maar ik doe dat lekker toch want het ís zeker ook een terreinauto naar later zal blijken, en deze 136 pk sterke diesel heeft een E-label dus is ook niet bepaald schoon te noemen – zich over dit soort wegen laat rijden, is buitengewoon te noemen.
 
Ongeacht de staat van de ondergrond rijdt de Sportage simpelweg uitstekend en daarbij ook nog eens bijzonder vlot. Zo niet: snel. Het is geen wedstrijd, helaas, maar een aantal deelnemende heren zou het toch niet heel onprettig vinden om geheel onopvallend toch sneller op de dagelijkse eindbestemming aan te komen dan de Kia. Slechts de Volvo blijkt de eerste dagen een beducht tegenstander, maar na een toch wat preutse omhelzing met de Jeep Renegade tijdens een poging die te passeren, gaat het tempo van de vierkante 240 toch een aantal dagen omlaag. (Na enkele dagen gaat het Volvo-tempo overigens gewoon weer omhoog totdat de auto beetje bij beetje begint te desintegreren, wat door de eigenaren met een grote glimlach en schouderophalend wordt bekeken, dat deed z’n dagelijkse Audi A7 ook.)
 
Uiteindelijk vindt de Kia alleen wat weerstand van een van de Mercedes G-klasses, omdat de haast reusachtige eigenaar nu eenmaal van doorrijden houdt en het hem geen bal kan schelen als z’n G ter plekke door z’n hoeven zakt. Hij wil gewoon scheuren, dus scheurt hij. Altijd met een grote grijns en vaak achter mij aan – waarbij z’n vriendin uit het raam hangt om nog wat omgevingsfoto’s (circa 3.200 schat ik) te maken – omdat zijn benzine slurpende oude auto in z’n twee tegen heuvels op moet rijden terwijl de Kia ongestoord in z’n vier kan doorkachelen.
 
Het gaat dagen achtereen goed, we zien de fraaiste locaties aan ons voorbij zoeven – de hele Amazone zeg maar, en alle deelnemers verbazen zich inmiddels even hard als ik over de Kia. Het gaat zelfs zo ver dat een deelnemer, met veel verstand van auto’s wil ik er maar bij gezegd hebben, een bod uitbrengt op de Kia (21.000 euro, de helft van de nieuwwaarde dus, en hij hoeft niet gewassen. We zijn benieuwd of het bod na voltooiing van de reis nog geldt. Kia, eigenaar van de auto, kan gerust van mij zijn adres krijgen). Het redactionele besluit om een Kia Sportage in te zetten, blijkt een voltreffer. Tot De Klap, drie dagen voordat mijn reisdeel erop zou zitten en collega Bas het stuur overneemt, De Klap die na de koprollen van de bezemwagen eigenlijk alleen nog maar klapje mag heten.
 

 
Misschien, heel misschien moet ik, naast Plurinationale Staat Bolivia, Hernan de tolk, Floor de reisleidster en Kia de auto ook mijzelf iets verwijten. Ik hanteerde het stuur. En lette niet op. Twee weken lang ging het goed, was ik scherp als een mes, en driftte, slingerde en scheurde er heftig op los, me permanent verbazend over hoe goed, snel en secuur deze Kia Sportage zich van Paramaribo in Suriname, dwars door Frans Guyana en vervolgens over de Transamazônica – de Braziliaanse weg dwars door het Amazone-gebied – liet sturen. De andere deelnemers verbaasden zich al vanaf dag één dat de Kia het met gemak kon opnemen tegen G-klasses en Defenders door het soms belachelijk ruige terrein en vrijwel elke dag als eerste op de plek van bestemming aankwam. Niks rammelde, niks piepte of kraakte: ja, uit de mond van TopGear, chapeau voor Kia. Echt.
 
Ik had het gevoel als een balletdanser over de slechte wegen te zwieren. Alleen had ik er geen strak pakje bij aan en een grijns van de linker tot de rechter buitenspiegel. Gewoon, gas erop en bij het in zicht komen van een kuil formaat krater vol op de rem om het abs voor maximale vertraging te laten zorgen, op het laatste moment profiteren van de prettig directe besturing en om de kuil heen manoeuvreren om vervolgens het esp aan het werk te zetten.
 
'Ze hebben de draagarm terug laten buigen met als gevolg dat collega Bas de reis mag voortzetten in een Kia waarvan het rechter wiel niet drie, maar twee centimeter uit het lood staat'
 
Zo’n abrupte rem- en stuuractie brengt nogal wat onbalans in een auto en zeker met 80 km/u op een bolle weg van gruis en zand verlies je stante pede grip. De Sportage zet een lekker driftje in, ik stuur lichtjes tegen en de Kia laat het esp subtiel actief worden zodat de auto geheel onder mijn controle blijft en keurig z’n spoor vervolgt. De ongelooflijk sterke banden met grof profiel helpen daarbij enorm. (Op advies van de organisatie hadden we een setje dikke Cooper Discoverer ATA’s laten monteren en die bleken de gehele reis niet minder dan briljant. Veel grip, onverwoestbaar – nul keer lek, en goed smoelend ook. Wat mij betreft een aanrader.) Je snapt, mijn mond bleef openvallen nu ik de Kia als een soort rally-auto aanpakte en die dat ogenschijnlijk nog lekker vond ook.
 
Zelfs na De Klap die klapje werd, bleef ik me verbazen. Door het klapje was het rechter voorwiel pakweg drie centimeter naar achter geschoven. De draagarm had een tik gehad, was verbogen en daardoor zat het wiel niet meer op z’n originele plek. Maar het stuur stond nog kaarsrecht, de Sportage spoorde net zo strak als voor het klapje en sturen ging ook zonder enige moeite en met dezelfde precisie als voorheen. Het enige waaraan ik kon merken dat er iets mis was, was wanneer ik remde. Dan liep de band aan in de wielkast. Omdat de bewoonde wereld nog twee dagen rijden bleek, zette ik de reis met enige voorzichtigheid voort. Al reed ik uiteindelijk zonder problemen met 150 km/u over strak asfalt richting mijn einddoel, Santa Cruz in Bolivia. Naar de Kia-dealer.
 
Uit het gesprek dat ontspruit aan mijn gebrekkige Spaans en het gebrekkige Engels van de Kia-dealer maak ik op dat hij me lichtelijk geschuffeld vindt dat ik met een Kia Sportage van Suriname naar Lima aan het rijden ben. Hij verkoopt namelijk niet zo veel Kia’s als hij zou willen, zo legt ie me uit, omdat de Boliviaan niet het vertrouwen heeft dat een merk als Kia auto’s kan bouwen die heel blijven op de Boliviaanse wegen.
 

 
Ik leg hem uit dat ik, op dat klapje na, flitsend en fluitend de eerste 4.500 kilometer ben doorgekomen. Hij kijkt me vol ongeloof aan en vraagt of ik niet alsjeblieft de foto’s daarvan aan hem kan mailen zodat hij daarmee, naar ik vermoed, een landelijke verkoopcampagne kan opzetten om de Boliviaan te laten zien dat zo’n Kia geheel niet mis is. Ik beloof hem dat te doen en spreek daarbij niet uit dat hij daarnaar kan fluiten als ie niet binnen 24 uur dat wiel weer op z’n juiste plek krijgt.
 
Geen foto’s voor Kia Bolivia. We moeten streng zijn. Waarschijnlijk verkopen ze zo weinig Sportages dat een draagarm daarvan niet op voorraad is in de op een na grootste stad van Bolivia, en mijn idee om dat onderdeel van z’n showroommodel af te schroeven vindt geen gehoor. Ze hebben een ander bedrijfje de draagarm zo goed en kwaad als het ging terug laten buigen met als gevolg dat collega Bas de reis mag voortzetten in een Kia waarvan het rechter wiel niet drie, maar twee centimeter uit het lood staat. Gelukkig zal Bas nog geen drie dagen later in de Boliviaanse hoofdstad La Paz aankomen, hopelijk heeft de Kia-dealer daar wel zo’n ding op voorraad. Dat lees je in het derde en laatste deel.
 
Laat ik voorop stellen: het klapje is in het geheel geen domper op de feestvreugde die ik beleefde met de deelnemers, organisatie en natuurlijk de Sportage. Integendeel. Als ik een betaalbare, terreinwaardige, strak gelijnde crossover zou willen, dan zou ik een Sportage zeker overwegen. Zonder één pijntje in straf tempo door de Amazone rijden, dat gaat niet zomaar.
 
Natuurlijk, de Volvo 240 haalde het ook, alle oude G-klasses, ja, zelfs de Fun Cruiser, de SL en de Renegade haalden het, met hier en daar een reparatie. Eigenlijk haalden ze het allemaal. Al moeten ze op dit moment nog twee weken. En vooruit, de mastodontische survival-Land Rover met extra brandstoftank kwam, nadat de Kia gehandicapt raakte en de Brasschaatse boys doorhadden dat je het gaspedaal van zo’n Defender net zo diep kunt intrappen als hun eigen dagelijkse Aston Martin en Bentley, elke dag als eerste aan, dus die is ook én goed, én vlot, maar toch. Een Kia? Ja, een Kia dus.
 
Lees hier het derde en laatste deel van ons AmAndes-verhaal: Santa Cruz naar Lima, dwars door het Andesgebergte.
 
 
Lijkt het je wat?
 
Heb je na het lezen van dit verhaal al kriebels in je buik en staat die oude Suzuki Jimny van je ex te verstoffen in je schuur? Dan moet je dit ook beleven. En een beetje vlot ook, want in Brazilië maken ze zich op om langzaam die Transamazônica te gaan asfalteren. Het geeft nog veel protesten van lokale bewoners, ergens ook begrijpelijk, maar het gaat er binnen een paar jaar toch echt van komen. Natuurlijk, daarna kun je nog steeds door de Amazone rijden, maar zo leuk als het nu is, wordt het niet meer.
 
Als je niet te hard rijdt, geniet je van het natuurschoon, maar ook de nederzettinkjes, dorpen en steden zijn een belevenis op zich. Je waant je soms midden in een uitzending van Discovery Channel. CarChallenge heeft de routes, vaart je auto ernaartoe, boekt de hotels en regelt je avondeten, voor de rest ben je heerlijk vrij om te doen en laten wat je wilt. Verwacht geen superluxe, tot op de minuut begeleide toer-reis – sommige hotels zijn, eh, nogal Spartaans, en rijst met bonenprut is vaak het culinaire hoogtepunt, maar zelfs de luxe-prinsjes van TopGear doorstonden het, dus zo erg is het nou ook weer niet. Sterker, het is loeileuk.
 
Meer informatie vind je op www.carchallenge.nl.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)

Meer van TopGear