‘Dit is onze sportauto pur sang. Hij is eenvoudig, een en al energie, een jager. Hij heeft een achterkant met een knik en de laagste voorkant die we ooit hebben ontworpen. Als de DB11 een samoeraizwaard is, dan is dit een scalpel.’ Aan het woord is hoofd design Marek Reichmann, die de Aston Martin Vantage aan ons voorstelt. Hij is inmiddels flink warmgedraaid en gesticuleert wild, en zijn taalgebruik verandert met de seconde meer in designjargon.

De aluminiumstructuur is uiteraard afkomstig van de DB11 – alles vanaf de A-stijl tot de neus is onveranderd overgenomen (het ontwikkelen van nieuwe kreukelzones is schrikbarend begrotelijk), maar 70 procent van de onderdelen is helemaal nieuw. De Aston Martin Vantage is 28 cm korter doordat het gedeelte waar de achterzittingen zouden hebben gezeten is geëlimineerd.

Specificaties Aston Martin Vantage

De motor? We weten het maar al te goed, maar dat maakt een 4,0-liter V8-twinturbo van AMG die door Aston opnieuw is gekalibreerd om 509 pk en 685 Nm koppel te leveren, niet minder opwindend. Met 0-100 km/u in 3,7 sec. en een top van 315 km/u bevinden we ons in het rijk van de supercar.

Het gewicht

Met zijn 1.530 kilo schoon aan de haak is hij 170 kilo lichter dan de DB11, maar dat wil eigenlijk niet zoveel zeggen. Belangrijker is dat hij een paar kilootjes zwaarder is dan een 4WD Porsche 911 Turbo (Porsche geeft 1.595 kilo op, maar dat is inclusief alle vloeistoffen, die in totaal ruim 100 kilo wegen). Maar je kunt ervan uitgaan dat het rijklare gewicht over een jaartje een tikkeltje lager zal liggen: tegen die tijd kun je kiezen voor een handgeschakelde versnellingsbak. Heerlijk. Nu krijg je een achttrapsautomaat.

Differentieel

De Aston Martin Vantage is de eerste Aston met een nieuw e-differentieel, dat een louter mechanisch limited-slip differentieel overtreft, aldus Aston, door binnen een paar milliseconden van helemaal open naar helemaal geblokkeerd over te schakelen. Hij heeft ook speciaal ontwikkelde Pirelli P Zero-banden, en drie rij-instellingen: Sport, Sport Plus en Track, waarmee je stapsgewijs de schokdemping, de gasrespons, het e-differentieel, de koppelvectoring, de stuurstugheid (electromechanisch, 2,4 slagen van de ene uiterste stand tot de andere) en het geluid van de uitlaten opschroeft, terwijl de stability control afneemt.

Het uiterlijk

Om aan de voorkant te beginnen – de neus is Bond ten voeten uit: de koplampen zijn klein en agressief, met daaronder een front splitter die lucht onder de auto leidt. De zijvoorkanten hebben geperforeerde ‘side grills’, terwijl de achterwielen uitzonderlijk ver naar achteren geplaatst zijn, waar ze als het ware door de huid van de auto heen komen. Meteen om de hoek van de achterkant vind je het echte visuele geweld, met een lichtstrip over de gehele breedte, uitlaatpijpen die open en bloot als afgezaagde geweerlopen uitsteken, en een diffuser die precies doet wat hij moet doen. Hier is niets actief. Geen kleppen of luchtsleuven, alleen maar een vlakke onderkant en een ducktail spoiler, meer voor de stabiliteit dan voor veel neerwaartse kracht – dat komt later nog met de hardcore AMR-edities.

Komt er ook een V12-versie?

We hopen van wel, maar Reichmann wil het op dit moment niet bevestigen en klopt de verwachtingen liever een beetje op door ons eraan te herinneren dat het motorcompartiment hetzelfde is als dat van de DB11. Dus we weten dat hij erin past, en waarom zou je een nieuwe V12-twinturbo ontwikkelen als je niet van plan bent om de kosten te spreiden? Trouwens, CEO Andy Palmer kennende zal hij het idee van een V12-hotrod onweerstaanbaar vinden.

Reacties

Geef een reactie

(verplicht)