Over de brandstofcel

Een paar dagen geleden maakte BMW bekend dat het beroemdheden als Brad Pitt en Will Ferrell – wie? – inzet om in Amerika de 7 Serie met brandstofcel te promoten. General Motors gooit het over een hele andere boeg, en begint een uitgebreid programma met honderd waterstofauto’s in de vorm van de Chevrolet Equinox. Testpiloten? Mensen zoals jij en ik.

De vloot van honderd testvoertuigen mag van GM rondrijden in een aantal verschillende steden, met als enige voorwaarde dat er tankstations voor waterstof in de buurt zijn. We zijn aangenaam verrast over het feit dat er dus blijkbaar al van die tankstations bestaan.

BMW en General Motors zijn het eens over het belangrijkste voordeel van de brandstofcel. En dat is dat deze als uitstoot alleen maar water produceert. Maar wat ons betreft heeft dat wel degelijk een keerzijde. Alleen in de Verenigde Staten rijden al een kleine 300 miljoen auto’s rond. Daarbij zijn autofabrikanten ervan overtuigd dat de automarkt in China op termijn die van de Verenigde Staten zal overvleugelen. En dan zijn er ook nog landen als India en Rusland waar veel mensen inmiddels in de gelegenheid zijn om een auto aan te schaffen.

Dat zijn bij elkaar nogal wat auto’s. En stel je eens voor dat die allemaal een brandstofcel hebben. Dan hebben we geen CO2-probleem meer, maar een heel ander probleem. Water. Dat moet uiteindelijk ergens naar toe. In de vorm van regen, mist, sneeuw en huizenhoge golven die aan de Nederlandse kust korte metten maken met het kleine beetje duinen en dijken dat ons nog beschermt. Stel je eens voor. Wij kopen vast aandelen in bedrijven die boten, duikboten en zwemvliezen maken. En laat iemand Al Gore of iemand anders van de milieulobby eens bellen om het probleem tijdig aan te pakken.